Kerkgeschiedenis der middeleeuwen: verschil tussen versies

Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
Regel 492: Regel 492:
Het derde tijdvak van de Kerkgeschiedenis der Middeleeuwen handelt over het verval der Pauselijke Kerk en omvat een tijd van ruim twee eeuwen. Dit tijdvak begint met de regering van Paus Bonifacius VIII (1294) en eindigt met het optreden van Luther, dus met het begin van de Kerkhervorming (1517 n.C.).
Het derde tijdvak van de Kerkgeschiedenis der Middeleeuwen handelt over het verval der Pauselijke Kerk en omvat een tijd van ruim twee eeuwen. Dit tijdvak begint met de regering van Paus Bonifacius VIII (1294) en eindigt met het optreden van Luther, dus met het begin van de Kerkhervorming (1517 n.C.).


Bonifacius VIII deed nog een wanhopige poging om het oppergezag van de Kerk over de Staat, dus ook over de koningen der aarde, te handhaven, doch deze poging mislukte. De banbliksems van de pausen bleken niet meer de kracht te hebben van voorheen en de zogenaamde zeventigjarige ballingschap der pausen (1309-1377) was evenmin bevorderlijk aan hun macht. Bovendien waren de meeste pausen, vooral in de 15e eeuw, tamelijk onbeduidende, soms zelfs zedeloze mensen. 't Verval der Kerk nam in dit tijdvak steeds toe. De misbruiken vermeerderden en evenzo het bijgeloof. Niet ten onrechte zegt een geschiedschrijver van die dagen: „Alles in hemel en op aarde is voor geld te koop." Zelfs een plaats in de hemel (!). Met de christelijken levenswandel was het bij velen dieptreurig gesteld en de geestelijken gaven maar al te vaak het voorbeeld van een loszinnig en ongebonden leven. Ook het kloosterleven ontaardde meer en meer.
'''Verval.''' Onder paus Bonifacius VIII (1294-1303) begon reeds het verval van de pauselijke macht, omdat de paus moest bukken voor de aardse macht. Hij deed nog een wanhopige poging om het oppergezag van de Kerk over de Staat, dus ook over de koningen der aarde, te handhaven, doch deze poging mislukte. Bonifacius VIII was wel een schrander en ervaren man, maar hij was niet opgewassen tegen de koning Filips IV van Frankrijk (1285-1314), bijgenaamd ''de Schone''. Deze paus ging zover, dat hij verklaarde: „''het ge­loof aan de volstrekte macht van de paus over alle schepselen is noodzakelijk tot zaligheid''." Toen Filips zich tegen de paus verzette, deed de paus hem in de ban, maar de koning stoorde zich daar niet aan en liet de paus gevangen nemen. Het volk bevrijdde hem wel, maar het begin van het verval was gekomen. De banbliksems van de pausen bleken niet meer de kracht te hebben van voorheen.


Het verval nam zeer toe, toen de pauselijke stoel 70 jaren naar Avignon verplaatst werd, waar de paus onder de macht van de Franse kroon stond. Deze tijd wordt de Babylonische ballingschap der pausen genoemd (1307—1377). Deze zogenaamde zeventigjarige ballingschap der pausen was evenmin bevorderlijk aan hun macht. Onder paus Clemens V (1305-1314) werd de pauselijke stoel verplaatst van Rome naar Avignon in het zuiden van Frankrijk. Zeventig jaren bleef hij daar, maar gedurende al die tijd was het pausdom smadelijk afhankelijk van de Franse kroon. Om zich te wreken over die tegenspoed, trachtte het pausdom zeer aanmatigend op te treden tegen andere vorsten, voor­namelijk tegen Lodewijk van Beieren, keizer van Duitsland, maar de keizer verzette zich tegen de paus, al had deze ook de ban tegen hem uitgesproken.
Op Kerkvergaderingen werd meer dan eens besloten een hervorming van de Kerk in hoofd en leden tot stand te brengen, doch de pausen zorgden wel, dat deze hoognodige hervorming nimmer ter hand werd genomen.


Het was meer dan noodzakelijk, dat de pauselijke stoel weer naar Rome verplaatst werd. Paus Gregorius XI (1370-1378) deed dit (1377), maar nu kwamen er twee pausen ('pauselijke schisma'). Toen Gregorius XI gestorven was, werd Urbanus VI (1378-1389) tot paus gekozen, maar de Franse kardinalen kozen Clemens VII (tegenpaus 1378-1394). Deze werd in Italië niet erkend en was genoodzaakt zijn zetel weer te Avignon te plaatsen. De kerk moest nu aanschou­wen, hoe twee pausen elkaar bestreden.
Toch waren er lichtpunten in die donkere tijd. In verschillende landen verwekte God mannen, die in krachtige taal tegen de vele misbruiken en dwalingen van de Kerk getuigden en het zedeloze leven van vele priesters streng veroordeelden (Wyclif, Hus, Savonarola, Geert Groote en zijn kring, Wessel Gansfort). Deze mannen waren de voorlopers van de Hervorming.

Bovendien waren de meeste pausen, vooral in de 15e eeuw, tamelijk onbeduidende, soms zelfs zedeloze mensen. 't Verval der Kerk nam in dit tijdvak steeds toe. De misbruiken vermeerderden en evenzo het bijgeloof. Niet ten onrechte zegt een geschiedschrijver van die dagen: „Alles in hemel en op aarde is voor geld te koop." Zelfs een plaats in de hemel (!). Met de christelijken levenswandel was het bij velen dieptreurig gesteld en de 'geestelijken' gave maar al te vaak het voorbeeld van een loszinnig en ongebonden leven. Ook het kloosterleven ontaardde meer en meer.

Op Kerkvergaderingen werd meer dan eens besloten een hervorming van de Kerk in hoofd en leden tot stand te brengen, doch de pausen zorgden wel, dat deze hoognodige hervorming nimmer ter hand werd genomen.

'''Voorbereiding van de Hervorming.''' Toch waren er lichtpunten in die donkere tijd. In verschillende landen verwekte God mannen, die in krachtige taal tegen de vele misbruiken en dwalingen van de Kerk getuigden en het zedeloze leven van vele priesters streng veroordeelden (Wyclif, Hus, Savonarola, Geert Groote en zijn kring, Wessel Gansfort). Deze mannen waren de voorlopers van de Hervorming.


Er was meer. 't Volk begon te ontwaken; er was een vrije burger- en boerenstand ontstaan. Ook de uitvinding van de boekdrukkunst, de verovering van Constantinopel door de Turken en de ontdekking van Amerika waren middelen, waardoor de Heer de komst van de nieuwe dag voorbereidde. God had reeds de man verwekt, die aan de ingang van de nieuwe tijd stond. Die man was Luther.
Er was meer. 't Volk begon te ontwaken; er was een vrije burger- en boerenstand ontstaan. Ook de uitvinding van de boekdrukkunst, de verovering van Constantinopel door de Turken en de ontdekking van Amerika waren middelen, waardoor de Heer de komst van de nieuwe dag voorbereidde. God had reeds de man verwekt, die aan de ingang van de nieuwe tijd stond. Die man was Luther.