Kirjath-Jearim
Kirjath-Jearim (= stad met bossen) was een stad in Juda.
Het Hebreeuwse woord is יערים קרית, Kirjath Jeariem, en betekent “stad met bossen". De naam komt 20x voor in het Oude Testament. HJet Strongnummer is 07157.
Haar oudste naam was Baäla. Deze naam komt voor in de verschillende vormen: Baäl, Baälim Juda, Kirjath-Baal. Haar nieuwe naam was Kirjath-Jearim, ook Jaär geschreven. De stad werd ook ‘Kirjath’, Kirjath-Arim’, ‘Kirjath-baäl’ of ‘Baälah’ genoemd.
De stad lag in het stamgebied van Juda, op de noordgrens van Juda en op de zuidwestelijke grens van Benjamin. Volgens Eusebius lag zij 15 km van Jeruzalem.
De stad was eertijds een bezitting van de Gibeonieten en werd daarna aan Juda toegewezen.
Hier werd de ark van het verbond gedurende enige tijd bewaard, totdat David haar naar Jeruzalem deed brengen. De profeet Uria, een tijdgenoot van de koning Jojakim, was uit deze stad afkomstig. Ook haar bewoners werden in ballingschap naar Babel weggevoerd.
De moderne stad Kirjath-Jearim is gebouwd op de vermoede plaats van de oude stad.
Bron
Hebreeuws-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.
P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Kirjat-Jearim' is op 8 sept. 2017 verwerkt.