Koran/Strijdteksten in de Koran

Uit Christipedia
Koran > Strijdteksten in de Koran

Enkele strijdteksten in de Koran staan hieronder. Zij inspireren Jihadisten. Het is aan te raden verzen die spreken van strijd te lezen in hun verband.

Soera 2

2:190. En strijdt voor de zaak van God tegen degenen, die tegen je strijden, maar overschrijdt de grens niet. Voorzeker, God heeft de overtreders niet lief.

2: 191. En doodt hen, waar je hen ook ontmoet en drijft hen uit, vanwaar zij u hebben uitgedreven; want vervolging is erger dan doden. En bevecht hen niet nabij de heilige Moskee, voordat zij je daarin bevechten. Maar indien zij je bevechten, bevecht hen dan - zo is de vergelding voor de ongelovigen.

2:192. Maar als zij ophouden, dan is God zeker Vergevensgezind, Genadevol.

2:193. En bestrijdt hen, totdat er geen vervolging meer is en de godsdienst alleen voor God wordt. Maar indien zij (met strijden) ophouden, dan is er geen vijandelijkheid meer toegestaan, behalve tegen de onrechtvaardigen.

Soera 4

4: 74. Laten derhalve zij, die hun tegenwoordig leven voor het leven in het Hiernamaals willen offeren, voor de zaak van God strijden. En wie voor de zaak van God strijdt, hetzij hij gedood wordt of overwint, weldra zullen Wij hem een grote beloning geven.

4:75. En waarom strijd je niet voor de zaak van God en voor de zwakken -- mannen, vrouwen en kinderen - die zeggen: "Onze Heer, neem ons uit deze stad waarvan de bewoners onderdrukkers zijn en schenk ons een vriend en een helper uwerzijds.

4:76. Zij die geloven, strijden voor de zaak van God, maar de ongelovigen strijden voor de zaak van de boze. Strijdt daarom tegen de vrienden van Satan; voorzeker, Satan's plan is zwak.

(...)

4:84. Strijd daarom voor de zaak van God - slechts gij wordt verantwoordelijk gesteld - en spoor de gelovigen aan. Het kan zijn, dat God de macht der ongelovigen zal beteugelen en God is sterker in macht en streng in het opleggen van straf.

Soera 5

5:33. De vergelding dergenen die oorlog tegen God en Zijn boodschappers voeren en er naar streven wanorde in het land te scheppen, is slechts dat zij gedood of gekruisigd worden, of dat hun handen en hun voeten de ene rechts en de andere links, worden afgesneden, of dat zij het land worden uitgezet. Dat zal voor hen een schande in deze wereld zijn en in het Hiernamaals zullen zij een grote straf ontvangen.

5:34. Dit, met uitzondering van hen die berouw tonen, voordat gij hen in uw macht hebt. Weet derhalve, dat God Vergevensgezind, Genadevol is.

5:35. O gij die gelooft, vreest God en zoekt de weg tot toenadering tot Hem en strijdt voor Zijn zaak, opdat gij moogt slagen.

Soera 8

8:15. O, gij die gelooft, wanneer gij degenen die niet geloven, op u af ziet komen wendt hun dan niet uw rug toe.

8:16. En wie op die dag zijn rug toekeert, tenzij hij voor het gevecht manoeuvreert of om plaats te nemen bij een andere groep, doet inderdaad de toorn van God over zich komen en de hel zal zijn tehuis zijn en dat is een slechte verblijfplaats.

8:17. Gij dooddet hen niet, doch God was het, Die hen doodde. En gij wierpt niet toen gij wierpt, maar God was het die wierp, opdat Hij de gelovigen een grote gunst van Zich mocht bewijzen. Voorzeker, God is Alhorend, Alwetend.

(...)

8:65. O profeet, spoor de gelovigen aan om te vechten. Als er twintig onder u zijn die stand houden, zullen zij tweehonderd overwinnen en als er honderd uwer zijn zullen zij duizend der ongelovigen verslaan, omdat zij een volk zijn dat niet wil begrijpen.

Soera 9

9:4. Met uitzondering van diegenen der afgodendienaren met wie je een verbond hebt gesloten en die in niets hebben gefaald, noch iemand tegen u hebben geholpen. Vervult daarom aan dezen het verbond tot hun bepaalde termijn. Voorzeker, God heeft de godvruchtigen lief.

9:5. Wanneer de heilige maanden voorbij zijn, doodt dan de afgodendienaren waar je hen ook vindt en grijpt hen en belegert hen en loert op hen uit elke hinderlaag. Maar als zij berouw hebben en het gebed houden en de Zakaat betalen, laat hun weg dan vrij. Voorzeker, God is Vergevensgezind, Genadevol.

9:6. En als één der afgodendienaren u om bescherming vraagt, schenk hem dan bescherming dat hij het woord van God moge horen; voer hem dan naar de plaats, waar hij veilig is. Dit is omdat zij een volk zijn dat niet weet.

9:7. Hoe kan er een verbond bestaan voor de afgodendienaren met God en Zijn boodschapper, met uitzondering van hen, met wie je in de heilige Moskee een verbond hebt gesloten? Zolang zij daarom getrouw jegens u zijn, weest getrouw jegens hen. Voorzeker, God heeft de godvruchtigen lief.

(...)

9:29. Bestrijdt diegenen onder de mensen van het Boek, die in God noch in de laatste Dag geloven, noch voor onwettig houden wat God en Zijn boodschapper voor onwettig hebben verklaard, noch de ware godsdienst belijden totdat zij de belasting met eigen hand betalen, terwijl zij onderdanig zijn.

9:30. En de Joden zeggen: "Ezra is de zoon van God" en de Christenen zeggen: "De Messias is de zoon van God." Dit is, hetgeen zij met hun mond zeggen. Zij spreken de woorden na van degenen die vóór hen ongelovig waren; God's vloek zij over hen, hoe zijn zij afgekeerd!