Kwaad

Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 22 dec 2023 om 11:27 (Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Kwaad''' is een woord dat als bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord gebruikt wordt. Als zelfstandig naamwoord verwijst het naar de hoedanigheid van kwaad of iets dat kwaad is, en heeft het onder meer deze betekenissen<ref>''Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal'' (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000. </ref>: # wat ondeugdelijk, slecht aan iets is. Synoniemen zijn: gebrek, euvel, tekortkoming. # wat in strijd is met de zedenleer, me...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Kwaad is een woord dat als bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord gebruikt wordt. Als zelfstandig naamwoord verwijst het naar de hoedanigheid van kwaad of iets dat kwaad is, en heeft het onder meer deze betekenissen[1]:

  1. wat ondeugdelijk, slecht aan iets is. Synoniemen zijn: gebrek, euvel, tekortkoming.
  2. wat in strijd is met de zedenleer, met hetgeen geboden is, het slechte. Synoniem: zonde. In de hof van Eden stond de boom der kennis van goed en kwaad (Gen. 2:9). Kennis van kwaad is kennis van wat zedelijk slecht is. De Heidelbergse catechismus (vraag 8) leert dat de mens is geneigd tot alle kwaad. Wie "van kwaad tot erger" vervalt, geeft zich steeds meer aan het kwaad over en doet groter kwaad. Het spreekwoord "het kwaad loont zijn meester" zegt dat het kwaad vroeg of laat wordt bestraft. Iets dergelijks zegt ook het spreekwoord "Die kwaad doet, kwaad ontmoet": wie een ander slecht behandelt, zal zelf ook slecht behandeld worden.
  3. iets nadeligs of gevaarlijks. "Ik zie er geen kwaad in om Jeruzalem te bezoeken".
  4. nadelig of ongunstig feit, voorval enz., onaangename omstandigheid. Synoniemen zijn: onheil, tegenspoed. Kwaad stichten is onheil veroorzaken. Een spreekwoord zegt: "waar kwaad is, komt kwaad bij": een ongeluk komt zelden alleen. De Heer Jezus heeft gezegd: "Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad" (Matth. 6:34). De spreekwoordelijk raad "men moet van twee kwaden het minste of beste kiezen" zegt dat men het minst schadelijke, onaangename enz. moet kiezen. Een 'noodzakelijk kwaad' is iets ongunstigs dat men op de koop toe moet nemen. De apostel Paulus houdt ons voor geen kwaad (slechte behandeling, leed ons aangedaan) met kwaad te vergelden (Rom. 12:17).
  5. schade, nadeel. "Het kan geen kwaad om zelf de batterij van deze smartphone te vervangen".
  6. ziekte, kwaal. "Een of ander kwaad onder de leden hebben".
  7. iets dat ongunstig of onaangenaam is voor de persoon die het betreft. "Zij vertelde allerlei kwaads van hem". Vergelijk: kwaadspreken.

Zie ook

Over het ethisch-theologische probleem van het kwaad, zie Probleem van het kwaad.

Voetnoot

  1. Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000.