Machpela

Uit Christipedia

Machpela is de plaats in Kanaän, het latere land van Israël, waar een spelonk was waarin Sara, Abraham, Isaäk, Rebekka, Jakob en Lea begraven zijn (Gen. 49: 31). Rachel is er niet begraven.

Machpéla lag tegenover (Gen. 23:17), ten oosten van Mamré.

Toen Sara in Hebron stierf, kocht Abraham van de Hethiet Efron de spelonk van Machpela met de bijbehorende grond.

Ge 23:19 Daarna begroef Abraham zijn vrouw Sara in de grot op de akker van Machpela, tegenover Mamre - het [tegenwoordige] Hebron - in het land Kanaän. (HSV)

Abraham werd door zijn zonen Izak en Ismaël ten grave gelegd in de spelonk van Machpela.

Ge 25:9  En Izak en Ismaël, zijn zonen, begroeven hem, in de spelonk van Machpela, in den akker van Efron, den zoon van Zohar, den Hethiet, welke tegenover Mamre is; Ge 25:10  [In] den akker, dien Abraham van de zonen Heths gekocht had, daar is Abraham begraven, en Sara, zijn huisvrouw. (SV)

Jakob liet in Egypte zijn zoon Jozef op plechtige wijze zweren dat deze zijn vader in het graf van Isaäk en Abraham zou laten begraven.

Ge 47:29 Toen de dagen voor Israël naderbij kwamen dat hij zou sterven, riep hij zijn zoon Jozef en zei tegen hem: Als ik toch genade in jouw ogen gevonden heb, leg [dan] toch je hand onder mijn heup [en zweer] dat je mij goedertierenheid en trouw zult bewijzen. Begraaf mij toch niet in Egypte, Ge 47:30 maar laat mij bij mijn vaderen liggen. Daarom moet je mij uit Egypte vervoeren en mij in hun graf begraven. Hij zei: Ík zal overeenkomstig uw woorden handelen. Ge 47:31 Hij zei: Zweer [het] mij. En hij zwoer [het] hem. Toen boog Israël zich neer aan het hoofd[einde] van het bed. (HSV)

Toen Jakob aan het einde van zijn aardse leven was, gebood hij zijn zonen om hem te begraven in de erfbegraafplaats.

Ge 49:29  Daarna gebood hij hun en zei: Ik word met mijn volk verenigd. Begraaf mij [dan] bij mijn vaderen in de grot die op de akker van Efron, de Hethiet, ligt;  Ge 49:30  in de grot die op de akker van Machpela ligt, dat tegenover Mamre ligt, in het land Kanaän, [en] die Abraham [samen] met die akker gekocht heeft van Efron, de Hethiet, als eigen graf. Ge 49:31  Daar hebben ze Abraham begraven en Sara, zijn vrouw; daar hebben ze Izak begraven en Rebekka, zijn vrouw; en daar heb ik Lea begraven.  Ge 49:32  De akker en de grot die daarop ligt, zijn gekocht van de Hethieten. Ge 49:29  Daarna gebood hij hun en zei: Ik word met mijn volk verenigd. Begraaf mij [dan] bij mijn vaderen in de grot die op de akker van Efron, de Hethiet, ligt;  Ge 49:30  in de grot die op de akker van Machpela ligt, dat tegenover Mamre ligt, in het land Kanaän, [en] die Abraham [samen] met die akker gekocht heeft van Efron, de Hethiet, als eigen graf. Ge 49:31  Daar hebben ze Abraham begraven en Sara, zijn vrouw; daar hebben ze Izak begraven en Rebekka, zijn vrouw; en daar heb ik Lea begraven. Ge 49:32  De akker en de grot die daarop ligt, zijn gekocht van de Hethieten. (HSV)

Later liet Herodes rondom de grafspelonk een heiligdom bouwen. Dit gebouw, dat in de stad Hebron ligt, kan nog steeds bezichtigd worden.

Ligging van Hebron, waar Hethieten woonden en waar Machpela was.
Hebron, ca. 1890-1900, met rechts van het midden het gebouw (met de twee torens)



Cave of the patriarch Hebron. Engels gesproken. Gepubliceerd door gebruiker BiblicalProductions op Youtube.com, 5 maart 2010. Speelduur: 1 minuut.