Maria (moeder van Johannes Markus)
Maria, de moeder van Johannes Markus, is een van de gelijknamige vrouwen (Maria's) in het Nieuwe Testament. Zij wordt in de Schriftuur alleen genoemd in Hand. 12:12.
Hnd 12:12 En toen hij (= Petrus) dit had overlegd, ging hij naar het huis van Maria, de moeder van Johannes, die bijgenaamd was Markus, waar velen waren samenvergaderd en in gebed waren. Hnd 12:13 Toen hij nu aan de deur van de voorpoort klopte, kwam een dienstmeisje, genaamd Rhode, er naar toe om te horen, Hnd 12:14 en toen zij de stem van Petrus herkende, deed zij vanwege haar blijdschap de voorpoort niet open, maar liep vlug naar binnen en berichtte dat Petrus voor de voorpoort stond. (TELOS)
Maria's zoon Johannes Markus hielp Paulus en Barnabas en schreef waarschijnlijk het evangelie naar Markus.
Maria had een familieband met Barnabas, omdat haar zoon “de neef van Barnabas” wordt genoemd (Col. 4:10).
Zij was kennelijk vermogend, daar haar huis groot genoeg was voor een bijeenkomst van “velen” en zij tenminste één dienstmeisje (Rhodé, Hand 12:13) in dienst had.
Haar huis was blijkbaar een bekende plaats voor de gemeente, omdat Petrus zich onmiddellijk daarheen begaf na zijn bevrijding uit de gevangenis.
Misschien was zij een weduwe, omdat geen melding van haar man wordt gemaakt.