Matthias Waibel

Uit Christipedia

Matthias Waibel, in het Nederlands ook geschreven Weybel, was een godvrezende pastoor in Allgäu, een streek in de Zuid-Duitse deelstaat Beieren. Om zijn kritiek op Rooms-katholieke misstanden en zijn verkondiging van het evangelie werd hij gevangen genomen en onthoofd in het jaar 1525.

Hij was afkomstig uit Martinszell bij de stad Kempten (Allgäu) en werd later pastoor in deze stad[1]. Hij was in leer en leven zeer godvruchtig. Hij verwierp het juk van de paus en verkondigde het volk het zuivere Evangelie. Hij leerde het volk dat de vergeving der zonden, de genade van God en het eeuwige leven niet om onze verdiensten of werken, maar door een oprecht en waar geloof in de levende Zoon van God, de Heer Jezus Christus, die om onzer zonden wil gestorven en om onze rechtvaardigmaking uit de dood opgestaan is, kan verkregen worden; dat ook na zulk een geloof, tot een getuigenis dat het waar­achtig is, christelijke werken, die in Gods woord gegrond zijn, moeten volgen.

In zijn predikatie vermaande hij de toehoorders voor de toekomstige aanstoot (ergernis) van het kruis en van de dood, die hem te eniger tijd zou worden opgelegd en overkomen; dat zij zich aan zijn persoon of leer niet stoten of er­geren moesten, wanneer hij, om des Evangelies wil, dat hij nu verkondigde, gevangen genomen, bespot, gelasterd, ja gedood en verguisd zou wor­den; maar dat zij dan gedachtig moesten zijn aan de goddelijke Schrift, die betuigt, dat dit de hei­lige profeten, apostelen, ja de Zoon van God zelf is overkomen, en wel moesten weten, dat, naar de leer van Paulus, "allen die godvruchtig willen leven in Christus Jezus, zullen vervolgd worden" (2 Tim. 3:12).

De stad Kempten had als schutspatronen de heilige martelaren Gordiaan (Gordianus) en Epimachus. In dat land was het een gewoonte van de pausgezinden, dat men ieder jaar, op St. Gordiaans- en Epimachusdag, heilige voorwerpen uit de kloosters rond­droeg, waarbij dan aan het volk volle aflaat werden ver­kondigd. Tegen deze heidense afgoderij en dit grove misbruik predikte Matthias, als een waar ijveraar voor de eer van God en de zaligheid van vele arme zielen, met zeer veel vuur en vrijmoedigheid, zodat hij de harten der zogenaamde geestelijkheid tegen hem beroerde, ontstak en verbitterde.

Kort daarna zong de abt, Sebastian van Breitenstein genaamd, zijn eerste mis, waarbij vele 'geestelijken', edelen en andere heren tegenwoordig waren. Na deze eerste mis predikte Matthias, en bestrafte en ver­wierp op hoogst ernstige wijze alle misbruiken van het pausdom, de pracht der 'geestelijken', benevens hun walgelijke hoogmoed en alle Roomse gru­welen, zodat de broeder van de abt hem zeker na de predikatie zou doorstoken hebben, als men niet tussenbeide gekomen was.

Na die tijd bedacht de geestelijkheid allerlei mid­delen, op welk een wijze men hem zou kunnen ombrengen. Zij beproefden dat te doen door het Zwabisch verbond, dat gewapenderhand altijd bereid was, niet alleen de oproerlingen, maar ook alle Evange­lische predikanten, waar zij die slechts vinden konden, te grijpen en gevangen te zetten.

Op zondag na St. Bartholomeüsdag, in het jaar 1525, kwam de koster in het huis van de pastoor te Kempten, waar hij toen met andere medebroeders vergaderd was, en riep hem om een kind te dopen, en een predikatie te houden voor het volk, dat met het kind komen zou. En ofschoon hem dit door de andere broeders ontraden werd, die hem zeiden, dat hij in de stad moest blijven, daar men wel wist hoe de 'geestelijken' jegens hem gezind waren, zei hij, dat, aangezien zijn ambt en betrekking dit eisten, en hij tot vervulling van zijn dienst geroepen werd, hij daarheen wilde gaan, en afwachten wat de ge­nadige God met hem doen zou.

Toen hij nu de stad verliet en naar de parochie ging, werd hij door de ruiters van het verbond en anderen over­vallen, gevangen genomen en zwaar gewond, zo zelfs dat zijn moeder, die nog leefde, zei dat zij niet anders dacht dan dat hij ten gevolge van die wonden zou gestorven zijn. Zij bonden hem op een paard, en brachten hem in de drie mijlen van daar gelegen stad Leutkirch, waar hij twaalf dagen ge­vangen zat, en niet zoveel kon verkrijgen, dat men zijne zaak rechterlijk zou behandelen, opdat hij niet onverhoord ter dood veroordeeld zou worden.

Toen de kerkelijke gemeente van Kempten vernam, dat de goede pastoor gevangen genomen was, wilden zij hem narijden; doch dit werd op grote straf verboden, en de poorten werden zelfs gesloten, opdat de ge­meente hem niet zou volgen. De burgers van Leutkirch, die mede zeer begerig waren om het Evan­geliewoord te horen, gingen naar de hoofdman, en baden hem, dat hij de gevangene in hun handen wilden overleveren. Doch de hoofdman weigerde dit met te zeggen, dat dit niet in zijn macht was. Niet­tegenstaande gaf hij de burgers goede moed, en zei dat de pastoor hoogst waarschijnlijk ontslagen zou worden; doch dit was niets dan bedrog; want spoedig daarna stegen de hoofdman en zijn volk te paard, en reden met de pastoor naar de naaste heide bij Leutkirch.

Daar kwamen twee monniken, die hem zeer bespotten en uitlachten en zeiden: "Is dat de heilige man, die zo goed predikt? en andere onaangenaamheden meer, die zij jegens hem bedreven. Doch de vrome Matthias riep God de Heer aan, zong psalmen, en bad voor zijn vijanden en spotters, dat God hun dit mocht vergeven.

Martelaarsdood van Matthias Waibel door ophanging.

Toen zij in het bos kwamen, zei de overste tot hem: "Pfaff[2], du must dein leben lassen." De pastoor antwoordde: "De wil van de Heer geschiede!" Toen hij gebeden had, wierp de overste hem een strop om de hals, en hing hem aan een boom. Aldus eindigde de godvruchtige Matthias zijn leven op 6 september 1525.

Maar aangezien het bloed van de heiligen, dat hier op aarde vergoten wordt, wraak roept tot God in de hemel, liet God de Heere ook de dood van zijn dienaren hier op aarde niet ongestraft, maar toonde zijn gramschap geweldig. Want vele vrome mensen die toen leefden, hebben getuigd dat niemand die tot de dood van de goede pastoor heeft medegewerkt, of door raad en daad daaraan heeft deelgenomen, een natuurlijke dood gestor­ven is. "Zonderling is het," zeggen zij, "dat de overste door de luizen verteerd is."

Meer informatie

Matthias Waibel, op de.wikipedia.org. Duitstalig artikel.

Bron

Adrianus Haemstedius, Historie der martelaren; Die, om de getuigenis der evangelische waarheid, hun bloed gestort hebben, van Christus onze Zaligmaker af tot het jaar 1655 (Amsterdam: 1671. Herziene druk 1881), blz. 140-141. Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt en aangevuld op 21 april 2024.

Voetnoot

  1. Theologisches Literatuurblatt (1848).
  2. Aanduiding in het Duits van een dominee of priester.