Nadab is de naam van verschillende mannen in de Bijbel.

1. de eerstgeboren zoon van Aäron en Eliseba.

2. nakomeling van Benjamin;

3. zoon en opvolger van Jerobeam I, koning over het rijk der tien stammen. Hij beklom de troon in het jaar 910 vóór Chr.[1] en regeerde ternauwernood twee jaren. De beeldendienst van zijn vader handhaafde hij. Terwijl hij de toen Filistijnse stad Gibbethon belegerde, werd hij door Baësa gedood;

Tijdbalk: de koningen van Israël en Juda
ZedekiaJojachinJojakimJoahazJosiaAmonManasse (koning)HizkiaHosea (koning)AchazPekahPekahiaJothamMenahemSallumZachariaJerobeam IIUzziaAmaziaJoas (koning van Israël)JoahazJoas (koning van Juda)AthaliaAhazia (koning van Juda)JehuJoram (koning van Juda)Joram (koning van Israël)Ahazia (koning van Israël)JosafatAchabOmriZimriElaBaësaNadabAsaAbiaJerobeam IRehabeamSalomoDavidDavidIsbosethSaul

De jaartallen zijn meerendeels ontleend aan Bijbels ontstaansmodel; tijdbalk Masoreten (Stichting De Oude Wereld, 2009).

4. nakomeling van Juda.

Bron

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Nadab' is op 8 juli 2017 verwerkt.

Voetnoot

  1. William F. Albright dateert de regeertijd 901 - 900 v.C.. E. R. Thiele stelt 910 - 909 v.C. (Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Nadab_of_Israel). Volgens P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling (Haarlem: De erven F. Bohn, 1866) werd hij koning in 954 v.C..