Nebukadnezar was de beroemdste koning van het Babylonische rijk (605-562 v.C.). Deze grote koning van Babel nam Jeruzalem in en voerde Juda gevankelijk weg. Zijn naam betekent “moge Nebo de kroon beschermen”.

Hij wordt ook genoemd Nabukodonosor. Zijn naam wordt ook gespeld NebukadrezarNebukadressarNebukadnessar; de spelling die het Hebreeuws het best benadert is Nebukadressar of Nebukadressor.

Nebukadnezar was de zoon van Nabopolassar, die het Assyrische rijk veroverde. Het tienstammenrijk van Israël was eerder in de Assyrische ballingschap weggevoerd.

Het Babylonische rijk was het eerste van de vier grote heidense rijken waarmee Israël in ‘de tijd der volken’ te maken kreeg. Nebukadnezar trad op als de generaal van zijn vader en versloeg de Egyptische farao Necho te Karkemish in ca. 605 v.C.

Jer 46:2 Over Egypte. Tegen het leger van farao Necho, de koning van Egypte, dat zich aan de rivier de Eufraat bij Karchemis bevond, dat Nebukadrezar, de koning van Babel, in het vierde [regerings]jaar van Jojakim, de zoon van Josia, de koning van Juda, verslagen heeft. (HSV)'

Sjabloon:Tijdbalk Israël 650-550 v.C.

Juda werd rond 606 v.C. schatplichtig aan Babel. Een aantal Israëlieten (onder wie Daniël) en heilige tempelvaten werden meegevoerd naar Babel (2 Kron. 36:5-7; Dan. 1:1-4.) Dit heet 'de eerste ballingschap' van Juda.

Drie jaar later kwam Juda in opstand en Nebukadnezar belegerde Jeruzalem. In 599 v.C. werden de koning van Juda en vele gevangenen, met de schatten van de tempel, meegenomen naar Babylon: dit heet 'de grote ballingschap.'

In 588 v.C. belegerde Nebukadnezar opnieuw Jeruzalem, verbrandde de tempel en vernietigde de stad.

In 573 nam hij ook de stad Tyrus in, na een beleg van dertien jaar, “waarvoor hij geen loon had, noch zijn leger" (de inwoners ontkwamen met hun rijkdom via de zee), maar God beloonde hem met de buit van Egypte, dat hij veroverde (2 Kon. 24-25, 36; 2 Kron. ; Ezech. 29:18-20).

De meer persoonlijke geschiedenis van Nebukadnezar is door Daniël opgetekend. Nebukadnezar had hem en enige medegevangenen gekozen voor eervolle staatsambten.

In zijn tweede regeringsjaar (603 v.C.) had Nebukadnezar een merkwaardige droom van het Grote Beeld. In de uitlegging werd bekend dat hij door God was uitverkoren als de eerste koning van een geheel nieuw tijdperk, de tijd van de volken. Het huis van David was voordien apart gezet als Gods heerser op aarde; in Nebukadnezar kregen de heidenvolken het hoogste gezag. Daniel kon daarom tegen Nebukadnezar zeggen: "Gij, o koning, zijt een koning der koningen, want de God van de hemel heeft u een koninkrijk, macht, en sterkte, en heerlijkheid gegeven ... gij zijt dat gouden hoofd"

Nebukadnezar was een heiden, maar hij had nu geleerd dat hij zijn koninkrijk gekregen had van de God des hemels en voor Hem verantwoordelijk was.

Bij het oprichten van een gouden beeld, waarvoor iedereen moest buigen, loochende hij echter de God van de hemel, en het hoofd van de heidense macht werd afgodisch.

Het gouden beeld van Nebukadnezar.

De drie vrienden van Daniël weigerden het door Nebukadnezar opgerichte beeld te aanbidden en werden daarom in een vurige oven geworpen. Tot zijn verbazing zag Nebukadnezar een vierde man in de oven, iemand als een zoon van God. Hij riep de drie uit de oven en sprak hen aan als 'dienaren van de allerhoogste God'. Hij loofde hun God, en beval dat niemand slecht van die God mocht spreken. Het wonder van de bewaring in de oven had echter geen praktische zedelijke uitwerking op de koning.

Nebukadnezar had een andere droom, die hem liet zien dat God hem om zijn hoogmoed zou vernederen. Daniel raadde hem aan te breken met zijn zonden ​​door gerechtigheid te doen, en met zijn ongerechtigheden door barmhartigheden aan de armen te bewijzen. Twaalf maanden werden hem gegeven voor berouw, maar aan het eind van die tijd zei hij in zijn trots:  "Is dit niet het grote Babel, dat ik voor het huis van het koninkrijk gebouwd heb door de macht van mijn kracht, en voor de eer van mijn majesteit?" Daarop verklaarde een stem uit de hemel dat het koningschap van hem geweken was.

Een monument van Nebukadnezar zegt:" Ik heb de verdediging van Babylon volledig sterk gemaakt, moge zij tot in eeuwigheid bestaan … de stad die ik heb verheerlijkt tot in eeuwigheid," enz.

Nebukadnezar werd een idioot en at gras als een rund. In deze toestand bleef hij zeven jaar (‘zeven tijden’, vgl. de tijd, tijden en een halve tijd, dat is drie en een half jaar in Dan. 12:7). Daarna kwam zijn verstand terug, en werd zijn koningschap hersteld. Hij nu zei, "Ik, Nebukadnezar, loof en verhoog en eer koning van de hemel, alle wiens werken zijn waarheid, en zijn wegen oordeel, en die in hoogmoed wandelen is Hij in staat te vernederen" (Dan. 2-4).

'Nebukadnezar kruipt temidden van het vee', door Jan Luyken, 1712.

Zo had Nebukadnezar geleerd om de God te eren die hem tot het gouden hoofd (in het Statenbeeld) had gemaakt.

Er is bewijs dat veel steden werden gebouwd tijdens zijn regeerperiode. Zijn naam wordt gevonden op de stenen in de ruïnes van de steden.

Evil-merodach, zijn zoon, volgde hem op in 561 vóór Christus.

Bron

In de eerste versie van dit artikel is vertaalde tekst opgenomen uit A New and Concise Bible Dictionary s.v. Nebukadnezzar. George Morris, 1899.