Nicolaïeten
De Nicolaïeten, ook gespeld Nikolaïeten, waren een sekte die een ontuchtig leven (hoererij)[1] en het eten van offervlees voor de afgoden rechtvaardigden.
De christenen in Efeze haatten de werken der Nicolaieten.
Sommige christenen in Pergamus hielden vast aan de leer der Nicolaieten.
De naam Nicolaieten komt van Nikolaus, dat berust op de combinatie van de Griekse woorden nikao (= overwinnen, veroveren) en laos (= volk). Nikolaieten zijn, letterlijk verstaan, “overwinnaars van (d.i. over) het volk”.
Sommigen menen dat Nicolaüs, een van de eerste diakenen (armenverzorgers), daarvan de stichter van de sekte zou zijn geweest. Nicolaüs wordt genoemd in het boek Handelingen:
Nikolaus zou als een andere Judas van de zuiverheid der leer van Christus zijn vervallen. Anderen spreken dat tegen en menen dat een andere Nicolaüs de invoerder van de dwaling is geweest, die de naam van diaken Nicolaüs daartoe heeft misbruikt[2].
Commentator Lightfoot[3] vermoedt dat de Nicolaïeten niet vernoemd zijn naar enige man, maar dat hun naam afgeleid is van het Hebreeuwse nicolah = 'laat ons eten' . Met deze woorden zouden de Nicolaïeten elkaar aangemoedigd hebben om afgodenoffers te eten.
Opvallend is dat de valse profetes Izebel in Thyatira dezelfde zonden leert: hoererij en afgodenmaaltijden
De Heer Jezus haat de werken van de Nicolaïeten
Opb 2:6 Maar dit hebt u, dat u de werken van de Nicolaieten haat, die ook Ik haat. (TELOS)
Hij stelde zijn leerlingen in Efeze ander voedsel in het vooruitzicht:
Beoordeling
Hoererij (ontucht, zondige seks) en afgodenoffers te eten zijn verwerpelijke gedragingen. De apostelen hadden aan de christenen te Antiochië geschreven:
Hnd 15:28 Want de Heilige Geest en wij hebben besloten u geen grotere last op te leggen dan deze noodzakelijke dingen: Hnd 15:29 u te onthouden van wat aan de afgoden is geofferd, van het bloed, van het verstikte en van de hoererij. Als u zich daarvoor in acht neemt, zult u wel doen. Vaarwel!’ (TELOS)
De Heer Jezus haatte, met de christenen in Efeze, de werken van de Nicolaïten.
Opb 2:6 Maar dit hebt u, dat u de werken van de Nicolaieten haat, die ook Ik haat. (TELOS)
Bronnen
- Kanttekeningen bij de Statenvertaling bij Opb 2:6
- John Gill's Expositor