Openbaring 11

Uit Christipedia

Samenvatting

Opdracht aan Johannes om de tempel, het altaar en de aanbidders te meten. De naties zullen Jeruzalem vertreden 42 maanden lang. Twee machtige profeten (gelijk Mozes en Elia) profeteren 1260 dagen en pijnigen hen die op de aarde wonen. Maar het Beest uit de afgrond doodt de beide getuigen. Na 3 ½ dag staan ze echter op. Vervolgens worden ze opgenomen. Dan wordt Jeruzalem getroffen door een aardbeving: het 10e deel van de stad valt en 7000 mensen komen om. Einde van het 2e wee.

7e bazuin (= 3e wee) wordt geblazen. Daarop luide stemmen in de hemel die zeggen dat het Koninkrijk van God gekomen is.  24 oudsten aanbidden God daarom. Gods toorn is gekomen. En de tijd om geoordeeld te worden en om het loon te geven. Tempel van God in de hemel geopend en ark van het verbond getoond. Dan bliksemstralen, stemmen, donderslagen, aardbeving, grote hagel.

Hieronder worden enkele passages uit Openbaring 11 van het bijbelboek Openbaring 11 becommentarieerd.

Opb. 11:1. Meetopdracht

Opb 11:1 En mij werd een rietstok gegeven, aan een staf gelijk, en gezegd: Sta op en meet de tempel van God en het altaar en hen die daarin aanbidden. (TELOS)

De tempel van God is de tempel op aarde, zo blijkt hierna, want (vers 2) er is een voorhof die aan de heidenen is gegeven. De tempel is herbouwd en de offerdienst weer ingevoerd. God beschouwt de tempel als Zijn huis. Immers zegt de engel "de tempel van God".

Opb. 11:2. Heidenen in Jeruzalem

Opb 11:2 En de voorhof die buiten de tempel is, verwerp die en meet die niet, want hij is aan de naties gegeven, en zij zullen de heilige stad vertreden tweeënveertig maanden lang. (TELOS)

Het is door dat 'verwerp die en meet die niet' alsof de voorhof niet door God als voorhof van Zijn huis wordt erkend. Er lijkt sprake van een coexistentie van een heidense voorhof en een joodse tempel.

De heilige stad. Dat is Jeruzalem.

Tweeënveertig maanden lang. Is gelijk aan 3,5 jaar (12 + 12 + 12 + 6 maanden).

Opb. 11:3. Twee getuigen

Opb 11:3  En ik zal aan mijn twee getuigen macht geven en zij zullen profeteren twaalfhonderdzestig dagen lang, met zakken bekleed. (TELOS)

Twaalfhonderdzestig dagen. Is evenals 'tweeënveertig maanden' gelijk aan 3,5 jaar (3,5 jaar x 360 dagen = 1260 dagen = 42 maanden). Het lijkt erop dat de twee getuigen 3,5 jaar lang zullen profeteren wanneer de heidenen de heilige stad zullen vertreden.

Met zakken bekleed. Zich kleden met zakken deed men als teken van 1) rouw, 2) berouw of 3) verootmoediging en zelfvernedering. Vermoedelijk dragen de twee getuigen de zakken als teken van rouw. Rouw waarover? Misschien over het vertreden van de heilige stad door de heidenen, of het verlies van de voorhof aan de heidenen, of de zelfvergoding van de Mens der zonde in de tempel (2 Thess. 2), of de aanbidding van het beeld van het Beest uit de zee, of een combinatie van deze gebeurtenissen, of iets anders.

Opb. 11:4. Olijfbomen en kandelaars

Opb 11:4 Dezen zijn de twee olijfbomen en de twee kandelaars, die voor de Heer van de aarde staan. (TELOS)

Olijfbomen. De Olijfboom is een belangrijke vruchtboom in Israël. Van de vrucht wordt olie gewonnen. Olijfolie is een zinnebeeld van de Heilige Geest.

Kandelaars. Een kandelaar is een lichtdrager, verspreidt licht.

Opb. 11:5. Verterend vuur uit hun mond

Opb 11:5 En als iemand hun schade wil toebrengen, komt er vuur uit hun mond en verteert hun vijanden; en als iemand hun schade wil toebrengen, dan moet hij zo gedood worden.

Vuur uit hun mond. Het vuur verteert, doodt. We kunnen niet uitsluiten dat er letterlijk vuur uit hun mond komt, want bij God is alle dingen mogelijk. Maar we moeten het wellicht symbolisch opvatten: op hun woord sterven de tegenstanders ter plekke. Vergelijk de gebeurtenissen op de berg waar Elia zat:

2Kon 1:9 En hij stuurde een hoofdman over vijftig naar hem toe met zijn vijftigtal. Toen deze naar hem toe klom-want zie, Elia zat op de top van een berg-sprak hij tot hem: Man Gods, de koning heeft gesproken: Kom naar beneden! 2Kon 1:10 Maar Elia antwoordde en sprak tot de hoofdman over vijftig: Als ik een man Gods ben, laat er dan vuur uit de hemel neerkomen en u en uw vijftigtal verteren. Toen kwam er vuur uit de hemel neer en dat verteerde hem en zijn vijftigtal. (HSV)

Elia's oordeel werd tweemaal uitgevoerd. Het vuur kwam echter niet uit zijn mond, maar uit de hemel. Uit zijn mond kwam wel het oordeel.

Opb. 11:6. Macht tot plagen

Opb 11:6 Dezen hebben de macht de hemel te sluiten, zodat er geen regen valt in de dagen van hun profeteren; en zij hebben macht over de wateren om die in bloed te veranderen en om de aarde te slaan met allerlei plagen, zo dikwijls zij willen.

De hemel te sluiten. Deze macht had de profeet Elia ook.

De wateren in bloed te veranderen. Deze macht had de profeet Mozes ook.

Allerlei plagen. Gelijk de plagen van Egypte waren. De twee profeten pijnigen (vers 10) hen die op de aarde wonen.

Opb. 11:7. Gedood door het Beest

Opb 11:7 En wanneer zij hun getuigenis voleindigd zullen hebben, zal het beest dat uit de afgrond opstijgt, oorlog met hen voeren en hen overwinnen en hen doden. (TELOS)

Voleindigd. Hun leven en dood staat onder regie van God. Zij moeten eerst hun getuigenis voleindigen voordat zij de martelaarsdood sterven.

Beest. Dit is het Beest uit de zee, of anders de Draak (= de satan).

Uit de afgrond. Het stijgt op uit de afgrond (Gr. abyssos), de gevangenis van boze geesten.

Oorlog met hen voeren. Met hen en met de nakomelingen van de Vrouw van Opb. 12.

Opb. 11:8. Hun lijk in Jeruzalem

Opb 11:8 En hun lijk zal liggen op de straat van de grote stad, die geestelijk genoemd wordt Sodom en Egypte, waar ook hun Heer gekruisigd is. (TELOS)

De grote stad. Dat is Jeruzalem, waar de Heer Jezus gekruisigd is. In 2014 telde de stad bijna 850.000 inwoners. In vers 2 wordt de stad genoemd 'de heilige stad'.

Sodom en Egypte. De geestelijke staat van de stad is slecht. De vergelijking met Sodom duidt aan dat er seksuele ontucht in voorkomt. In Jeruzalem worden in onze dagen homoparades gehouden. Egypte duidt het heidense en wereldse karakter van de stad aan. Israël was uit Egypte uitgevoerd om een heilig volk voor Gods aangezicht te zijn. Geestelijk is Jeruzalem zodanig, alsof ze nog in Egypte is, ja, als Egypte, als de heidense wereld is.

Waar ook hun Heer gekruisigd is. De Heer Jezus is ook de Heer van de twee getuigen. Hij is buiten de stadspoort van Jeruzalem gekruisigd.

Opb. 11:9. Hun begrafenis belet

Opb 11:9 En zij uit de volken en geslachten en talen en naties zien hun lijk drie en een halve dag, en zij laten niet toe dat hun lijken in een graf gelegd worden. (TELOS)

De naties vertreden Jeruzalem 42 maanden lang (11:2). Zij hebben de macht om de begrafenis van de twee getuigen tegen te houden. Kennelijk hebben zij het gezag over Jeruzalem en over wat daar gebeurt.

Opb. 11:11. Hun opstanding.

Opb 11:11 En na de drie en een halve dag kwam de levensgeest uit God in hen en zij gingen op hun voeten staan, en grote vrees viel op hen die hen aanschouwden. (TELOS)

Drie en een halve dag. Drie en een half jaar moeten de twee getuigen profeteren (vers 3). De Heer Jezus stond op de derde dag op uit de doden.

Op hun voeten staan. Een zichtbare illustratie van het begrip 'opstanding'.

Opb. 11:12. Hun hemelvaart.

Opb 11:12 En zij hoorden een luide stem uit de hemel tot hen zeggen: Komt hier op! En zij stegen op naar de hemel in een wolk, en hun vijanden aanschouwden hen.

Kom hier op! Dit werd ook tot Johannes gezegd, Opb. 4:1.

In een wolk. Zoals hun Heer ten hemel voer, Hand. 1:9.

Aanschouwden hen. Zoals de leerlingen van Jezus hem aanschouwden toen hij ten hemel opsteeg in een wolken.

Opb. 11:13. Aardbeving treft Jeruzalem.

Opb 11:13 En op dat uur kwam er een grote aardbeving, en het tiende deel van de stad viel en zevenduizend namen van mensen werden bij de aardbeving gedood; en de overigen werden zeer bevreesd en gaven heerlijkheid aan de God van de hemel.

Een grote aardbeving. In het boek Openbaring komen meerdere aardbevingen voor, zie Aardbeving. De grootste ooit geschiedt later in Opb. 16:18. Toen de Heer Jezus stierf, grijp er een aardbeving plaats.

De stad. Dat is Jeruzalem, de 'grote stad' (vers 8).

Gedood. Toen de Heer Jezus stierf, vond er een aardbeving plaats. Daarbij werden heiligen levend gemaakt.

Gaven heerlijkheid aan de God van de hemel. Omdat ze in deze gebeurtenis de hand van God zien.

Met deze gebeurtenis eindigt het tweede wee (vers 14).