Oude kerkgeschiedenis: verschil tussen versies

Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
Regel 269: Regel 269:
'''Strijd over Jezus' mensheid.''' Er was niet alleen verschil over de Godheid van Jezus Christus, maar evenzeer over diens waarachtige mensheid. Apollinaris, de bisschop van Laodicea, leerde dat de Heiland geen volledige, dus geen waarachtige menselijke natuur gehad had. Tot een ware menselijke natuur behoort een menselijke geest, maar Apollinaris leerde, dat de menselijke geest in Jezus ontbroken had. De godheid had de plaats daar­ voor ingenomen. Op het reeds genoemde tweede oecumenische concilie te Constantinopel (382) werd de leer van Apollinaris veroordeeld. Hij zelf had zich, voor het concilie gehouden werd, met zijn volgelingen reeds van de kerk afgekeerd.
'''Strijd over Jezus' mensheid.''' Er was niet alleen verschil over de Godheid van Jezus Christus, maar evenzeer over diens waarachtige mensheid. Apollinaris, de bisschop van Laodicea, leerde dat de Heiland geen volledige, dus geen waarachtige menselijke natuur gehad had. Tot een ware menselijke natuur behoort een menselijke geest, maar Apollinaris leerde, dat de menselijke geest in Jezus ontbroken had. De godheid had de plaats daar­ voor ingenomen. Op het reeds genoemde tweede oecumenische concilie te Constantinopel (382) werd de leer van Apollinaris veroordeeld. Hij zelf had zich, voor het concilie gehouden werd, met zijn volgelingen reeds van de kerk afgekeerd.


'''Strijd over de verhouding van Jezus' twee naturen.''' Nadat door de kerk de waarachtige godheid en de waarachtige mensheid van Christus waren vastgesteld, kwam de vraag op, hoe men zich de ''verhouding'' moest voorstellen tussen de goddelijke en de menselijke natuur.
'''Nestorius.''' Een andere twistappel werd door Nestorius, patriarch van Constantinopel (428-431), opgeworpen, die de beide naturen in Christus, de Goddelijke en de menselijke natuur, geheel van elkander scheidde en daardoor de eenheid van Christus' persoonlijkheid ophief. Na eindeloze twisten werd de leer van Nestorius veroordeeld. Als leer van de Kerk werd in 451 de formule van Leo I, bisschop van Rome, aangenomen, welke aldus luidt: „ln Christus zijn twee naturen, onvermengd en onveranderd, ongedeeld en ongescheiden." De Nestorianen scheurden zich van de Kerk los en verbreidden hun leer in Perzië en in Indië. In 't laatste land werden ze naar een van hun leraars 'Thomas-christenen' genoemd. In Perzië heetten ze 'Chaldeeuwse christenen'.


''Nestorius'', presbyter te Antiochië, later patriarch te Constantinopel (428-431), scheidde de beide naturen in Christus, de Goddelijke en de menselijke natuur, geheel van elkaar en hief daardoor de eenheid van Christus' persoonlijkheid op. Na eindeloze twisten werd de leer van Nestorius veroordeeld op het derde oecumenische concilie te Efeze (431). De onverzoenlijke Nestorianen vluchtten naar Perzië en verbreidden hun leer daar en in Indië. In Indië werden ze naar een van hun leraars 'Thomas-christenen' genoemd. In Perzië heetten ze 'Chaldeeuwse christenen'. Heden ten dage bestaan de Nestorianen nog.
'''Pelagius''' loochende de uitverkiezing en al wat met deze leer samenhangt, maar hij vond een geducht bestrijder in Augustinus, de beroemdste van de '[[kerkvaders]]', wiens opvattingen over de 'predestinatie' (uitverkiezing, voorbeschikking) als de leer der Kerk werd erkend.

''Eutyches'', het hoofd van een klooster te Constantinopel, ver­viel in een ander uiterste. Deze vermengde de naturen van Christus zó, dat er eigenlijk maar één natuur bleef.

Op het vierde oecumenische concilie te Chalcedon (451) werden Nestorius en Eutyches beiden veroordeeld. Als leer van de Kerk werd in 451 de formule van Leo I, bisschop van Rome, aangenomen, welke aldus luidt: „ln Christus zijn twee naturen, onvermengd en onveranderd, ongedeeld en ongescheiden." Het concilie sprak uit, dat de eenheid van de persoon na de menswording bestaat in twee naturen, die onvermengd en onveranderd, maar ook ongedeeld en ongescheiden verenigd zijn.

Daarmede was de strijd nog niet beslecht. In het Oosten kon men zich met de besluiten van het concilie te Chalcedon niet verenigen. Die in Christus maar één natuur wilden erkennen, werden nu ''monofysieten'' genoemd. Op het vijfde oecumenische concilie te Constantinopel (553) werden de besluiten van Chalcedon bekrachtigd. De monofysieten begonnen nu in het Oosten eigen kerken te stichten. In Syrië en Mesopotamië ontstond de kerk der ''Jacobieten''. In Armenië werd de monofysitische kerk de heersende.

'''Strijd over het verband van zonde en genade.''' Intussen was ook een heftige strijd ontbrand over het verband van zonde en genade, doch deze strijd werd voornamelijk in het Westen gestreden.

''Pelagius'', een Britse monnik, had zonderlinge opvattingen over zonde en genade. Hij leerde, dat er geen erfzonde was. Ieder mens werd nog geboren, zoals Adam geschapen was. De zonde ontstaat alleen door het kwade voorbeeld en de macht der verleiding. De genade Gods bestaat daarin, dat de Heere de mens helpt bij het bereiken van zijn doel, d.i. de zaligheid. Christus is alleen geboren om door zijn leer en voorbeeld de mensch aan te moedigen op de weg van de deugd. Pelagius loochende de uitverkiezing en al wat met deze leer samenhangt

Pelagius vond een geducht bestrijder in ''Augustinus'', de beroemdste van de '[[kerkvaders]]', wiens opvattingen over de 'predestinatie' (uitverkiezing, voorbeschikking) als de leer der Kerk werd erkend. Augustinus leerde, dat de mens in zonde ontvangen en geboren wordt, onbekwaam tot enig geestelijk goed en geneigd tot alle kwaad. God moet uit genade aan de mens de schuld der zonde kwijtschelden en moet hem reinigen van de smet der zonde. Dat doet God om Christus' wil, die voor zijn volk leed en stierf. Die genade bewijst God, niet omdat de mens gelooft, maar opdat hij gelooft. Heel de bedeling van de genade is de vrucht van het eeuwig raads­besluit, volgens hetwelk God sommigen uit het menselijk geslacht tot glorie van Zijn genade wil redden en anderen tot glorie van Zijn rechtvaardigheid in hun val laat liggen.

Pelagius werd op het derde oecumenische concilie te Efeze (431) veroordeeld tegelijk met Nestorius.

Daarna hebben ''Cassianus'' en ''Lerinensis'' moeite gedaan, om de leer van Augustinus te verzwakken. Volgens hen was de mens door zonde wel verzwakt, maar niet dood. Daarom moet Gods genade slechts helpen (''semi-pelagianen''). Wel werd dit ''semi-pelagianisme'' op de synode te Orange (529) veroordeeld, maar het bleef in de kerk voortleven en het heeft later over het gevoelen van Augustinus de overhand behaald.

'''Strijd over Origenes.''' Er werd niet alleen strijd gevoerd over de leer, maar men streed ook over een persoon, nl. over [[Origenes]], die in het Westen om zijn afwijkende standpunten niet in hoge achting stond, maar die in het Oosten vele warme aanhangers had. Origenes, een der leraren van de Alexandrijnse school, had, gedreven door zijn wijsgerige geest, vele dingen geleerd, die door de kerk als onrechtzinnig werden aangemerkt, zoals een tijdloze schepping, het voorbestaan der zielen, de looche­ning van de wederopstanding van het vlees en de herstelling van alle dingen, d.i. de herstelling van alle geesten in de staat vóór de zondeval.

De strijd over Origenes werd in het Oosten gestreden tussen ''Johannes'', bisschop van Jeruzalem, aanhanger van Origenes, en ''Epiphanius'', bisschop van Salamis. In het Westen ontbrandde de strijd tussen [[Hiëronymus van Stridon|Hiëronymus]] en Rufinus, die beiden in Jeruzalem vertoefd hadden. Rufinus be­schuldigde Hiëronymus van Origenisme, wat deze zich niet wilde laten gezeggen. In Constantinopel werd de strijd gevoerd tussen ''Theophilus'' en ''[[Chrysostomus]]''. De eerste trachtte het hof tegen Chrysostomus op te zetten. Dat gelukte. Chrysostomus werd verbannen, voor­namelijk omdat hij vrijmoedig de zonden van het hof ontdekt had. Wel werd Chrysostomus teruggeroepen en door het volk met gejuich begroet, maar korte tijd daarna werd hij weer verbannen en hij stierf in ballingschap.

'''Priscillianisme.''' Het is zeer opmerkelijk, dat in dit tijdvak ook de oude heidense invloed zich weer liet gelden. In de ''Priscillianisten,'' vernoemd naar de Spaanse bisschop ''[[Priscillianus van Ávila|Priscillianus]]'' (gestorven 385) zien we een wederopleven van de vroegere dwaling der Gnostieken. In 385 werden Priscillianus met de zijnen te Bordeaux op een synode veroordeeld, maar Priscillianus beriep zich op de keizer. Deze droeg het onderzoek op aan de prefect Evodius. Priscillianus werd met zes volgelingen ter dood veroordeeld. Hij was de eerste ketter, die zijn leer met zijn leven moest boeten. De voormannen in de kerk, zoals Ambrosius en Martinus van Tours, waren zeer tegen dit doodvonnis geweest. De Priscillianen bleven nog tot in de 6e eeuw voort­bestaan.


'''Evangelisatie.''' Gedurende deze leerstellige twisten werd het Evangelie steeds meer onder de Germaanse volken verbreid.
'''Evangelisatie.''' Gedurende deze leerstellige twisten werd het Evangelie steeds meer onder de Germaanse volken verbreid.
Regel 328: Regel 350:
544. Veroordeeling der drie kapittels.
544. Veroordeeling der drie kapittels.
550. Omstreeks deze tijd vestigen de Germaanse Langobarden zich tussen de Donau en de Tisza in Hongarije en stichten er een eerste rijk.
550. Omstreeks deze tijd vestigen de Germaanse Langobarden zich tussen de Donau en de Tisza in Hongarije en stichten er een eerste rijk.
553. Vijfd oecumenische concilie te Constantinopel.
553. Vijfde oecumenische concilie te Constantinopel.
563. Concilie te Braga. Columba onder de Picten en Scoten.
563. Concilie te Braga. Columba onder de Picten en Scoten.
567. De Langobardenkoning Alboïn vernietigt het rijk van de Gepiden.
567. De Langobardenkoning Alboïn vernietigt het rijk van de Gepiden.
Regel 340: Regel 362:
590-604. Gregorius I, de Grote, bisschop te Rome.
590-604. Gregorius I, de Grote, bisschop te Rome.
== Bronnen ==
== Bronnen ==
* J.H. Landwehr, ''Handboek der Kerkgeschiedenis''. Vier delen. Kampen: J.H. Kok, 1922, 2e druk. Hieruit is tekst verwerkt.
* J.H. Landwehr, ''Handboek der Kerkgeschiedenis''. Vier delen. Kampen: J.H. Kok, 1922, 2e druk. Hieruit is tekst onder wijziging verwerkt.
* J. W. van Loon, ''Beknopt chronologisch overzigt der Kerkgeschiedenis''. Amsterdam, 1863. Google e-book. Hieruit is tekst verwerkt.
* J. H. Landwehr, ''Kort overzicht van de kerkgeschiedenis''. Kampen: J.H. Kok, 3e herz. druk 1922. Hieruit is tekst onder wijziging verwerkt.
*H.A. van der Mast, ''Beelden en schetsen uit de kerkgeschiedenis.'' Amsterdam: H.A. van Bottenburg, 1924. Hieruit is tekst verwerkt.
* J. W. van Loon, ''Beknopt chronologisch overzigt der Kerkgeschiedenis''. Amsterdam, 1863. Google e-book. Hieruit is tekst onder wijziging verwerkt.
*H.A. van der Mast, ''Beelden en schetsen uit de kerkgeschiedenis.'' Amsterdam: H.A. van Bottenburg, 1924. Hieruit is tekst onder wijziging verwerkt.
*H.M.H. Bartels, ''Geschiedenis der Katholieke Kerk'' (Venloo: G. Mosmans senior, 1926) blz. 47-57. Tekst hiervan, onder andere betreffende de jaren 313, 316 en 323, is onder wijziging verwerkt.
*H.M.H. Bartels, ''Geschiedenis der Katholieke Kerk'' (Venloo: G. Mosmans senior, 1926) blz. 47-57. Tekst hiervan, onder andere betreffende de jaren 313, 316 en 323, is onder wijziging verwerkt.
*H.P. Hoffmann, D.A.M. Timmermann, J.B. Uytterhoeven, ''De jonge Kerk. De geschiedenis van het christendom, voor jonge mensen verhaald en getekend''. Beveren: Orbis Boekhandel, Orbis en Orion Uitgevers N.V., 1982. Hieraan zijn enkele tijdaanduidingen en gebeurtenissen ontleend.
*H.P. Hoffmann, D.A.M. Timmermann, J.B. Uytterhoeven, ''De jonge Kerk. De geschiedenis van het christendom, voor jonge mensen verhaald en getekend''. Beveren: Orbis Boekhandel, Orbis en Orion Uitgevers N.V., 1982. Hieraan zijn enkele tijdaanduidingen en gebeurtenissen ontleend.