Filistea
Filistea is het land van de Filistijnen. Hun land, in eigenlijk Kanaänitisch land, was een smalle strook land van Ekron tot aan de Egyptische grenzen, dat is tot aan de beek of de rivier van Egypte, en de glooiiing van het gebergte van Juda, en lag in de onmiddelijke nabijheid van de stammen Simeon, Juda en Dan.
Het Hebreeuwse woord is פלשׁת, Pelésjet, van het werkwoord פלשׁ, palasj = wentelen, rollen. Het Strongnummer is 06429. Het woord komt 5x voor in het Oude Testament. De betekenis van de eigennaam is: "land van gasten" of "land van tijdelijke bewoners"[1].
De eigennaam wordt vertaald in de Statenvertaling door 'Palestina' (7x) en 'Filistijn" (1x); in de NBG51-vertaling: 'Filistea' (8x). In de Engelse King James vertaling: 'Palestina' (3x), Philistia (3x), Philistine (1x), Palestine (1x).
Voorbeeld:
Ps 108:9 (108-10) Moab is mijn waspot; op Edom zal ik mijn schoen werpen; over Palestina zal ik juichen. (SV)
Ps 108:9 (108:10) Moab is mijn waskom, op Edom zal ik mijn schoen werpen, over Filistea zal ik juichen. (HSV)
De Naardense vertaling vertaalt letterlijk: Pelésjet.
Ps 108:9 (108:10) mijn waskom is Moab, op Édom werp ik mijn schóen, —over Pelésjet schált mijn júichkreet! (NaB)
Voetnoot
- ↑ Hebreeuws-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.