Potifar

Uit Christipedia

Potifar, ook geschreven Potiphar, was overste der lijfwachten van de Egyptische koning (Gen. 38:36). Hij kocht Jozef als slaaf uit de hand van Ismaëlieten (Gen. 39:1).

De naam Potifar betekent, naar het koptisch of Egyptisch, ‘vader van Farao’, d.i. ‘raadgever, vriend van de koning’[1].

Voetnoot

  1. Aldus S.J. van Ronkel, Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld. (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Potiphar. Van Ronkel was hoofdonderwijzer aan een Joodse school en beëdigd vertaler.