Rein
Reinheid is rein-zijn. Een belangrijk onderscheid is dat tussen reinheid in fysisch-natuurlijke zin en in zedelijk-geestelijke zin. In de laatste betekenis zijn wij rein door het geloof in Jezus Christus. Maar in ons praktisch leven hebben sommige delen (hart, geweten, handel, wandel, enz.) soms reiniging nodig.
In het Nederlands betekent ‘rein’ oorspronkelijk ‘zuiver, gezeefd’.
‘Reinheid’ kan de natuurlijke (fysische) betekenissen hebben van: zuiverheid, zindelijkheid, netheid. We zeggen bijv. ‘de reinheid van de lucht’, ‘rust, reinheid, regelmaat’.
‘Reinheid’ kan de zedelijke betekenissen hebben van: zuiverheid, eerbaarheid, kuisheid. In het Nederlands spreekt men van ‘reinheid van zeden’, ‘reinheid van bedoelingen’, ‘maagdelijke reinheid’.
Zie verder bij Reinigen.
Heiligen in Christus hebben te bedenken 'al wat rein is'.
Flp 4:8 Overigens, broeders, al wat waar, al wat eerzaam, al wat rechtvaardig, al wat rein, al wat beminnelijk, al wat welluidend is, als er enige deugd en als er enige lof is, bedenkt dat. (Telos)