Semaja
Semaja is de naam van verschillende personen in de Bijbel.
- nakomeling van Simeon;
- een hoofd der Levieten, ten tijde van David, waarschijnlijk dezelfde, die elders Semaäja heet;
- een Leviet, een schrijver ten tijde van David;
- een Leviet, een kundig man, door koning Josafat met anderen door zijn rijk Juda gezonden, om het volk in de wet te onderwíjzen;
- een Leviet, een zoon van Jeduthun, ten tijde van Hizkia, die met zijne stamgenoten het huis van Jahweh reinigde; een tijdgenoot van koning Josia, die in de plechtige viering van het Pascha een werkzaam aandeel nam;
- een Leviet, een balling, uit Babel teruggekeerd;
- een der zonen van Obed-edom;
- een profeet van Jahweh, die Rehabeam in Gods naam verbood tegen Jerobeam ten strijde te trekken. Toen later dezelfde vorst door een inval van Sisak bedreigd werd, bemoedigde Semaja hem;
- een valse profeet, die de Joden te Babel, daarheen met Jojachin in ballingschap weggevoerd, met de hoop op spoedige terugkeer bedroog;
- een der nakomelingen van Zerubbabel;
- zie Sammua;
- een teruggekeerde balling, wellicht de vader van Sechanja;
- onderscheidene priesters, tijdgenoten van Jeremia;
- de vader van de profeet Uria;
- de zoon van Delaja, een man, door Tobia en Sanballat omgekocht, om Nehemia verkeerde raad te geven;
- de vader van Delaja, een van de vorsten of veldheren van Jojakim.
Bron
P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Semaja' is op 9 juni 2016 verwerkt.