Sinear en de torenbouw van Babel

Eerste Europeanen na de vloed. In het geologisch zeer onrustige Europa zwierven, nog voordat anderen massaal naar Sinear trokken, kleine groepen, bij wie jacht en voedsel verzamelen een belangrijk middel voor de voedselvoorziening was. Schedels, gevonden te Swanscombe (Eng.) en te Steinheim (Dld.), laten zien dat de schedelvorm veel lijkt op die van de moderne mens. Nog voordat de neanderthaler mens verscheen, waren zij de eerste bewoners, na de vloed, van grote delen van Azië, Afrika en Europa. Inmiddels bleek uit meerdere vondsten dat, ondanks anatomische verschillen, zij allen behoorden tot het ene menselijke geslacht (Homo sapiens). Men heeft het geslacht waartoe zij worden gerekend de naam gegeven van Homo sapiens erectus. Zij bleken in West-Europa de dragers te zijn van de vroegpaleolithische cultuur.

Geologische / archeologische tijdperken[1]
    • CENOZOÏCUM (66,0 milj. - heden)
      • K w a r t a i r: (2,588 milj. - heden)
        • Holoceen (11.700 jr. - heden)
          Chronozones van het Holoceen:
          • Subatlanticum (2.400 - heden)
          • Subboreaal (5.660 - 2.400 jr)
          • Atlanticum (9.220 - 5.660)
          • Boreaal (10.640 - 9.220 jr)
          • Preboreaal (11.650 - 10.640 jr)
        • Ander indeling van het Holoceen:
          • Historische tijd
          • IJzertijd
          • Bronstijd
          • Neolithicum of Nieuwe Steentijd
            • Koper(steen)tijd
              (Chalcolithicum)(5500 - 3300 v.C.)[2]
              • Laatchalcolithicum
              • Middenchalcolithicum
              • Vroegchalcolithicum
            • Laatneolithicum
            • Keramisch (of midden-)neolithicum
            • Prekeramisch (of vroeg-)neolithicum
          • Mesolithicum, Epipaleoliticum of Middensteentijd
        • Pleistoceen (2,5 milj. - 12.000 jr.)
      • T e r t i a i r (66,0 - 2,588 milj.)
        • Neogeen: (23,03 - 2,588 milj.)
          • Plioceen (5,333 - 2,588 milj.)
          • Mioceen (23,03 - 5,333 milj.)
        • Paleogeen: (66,0 - 23,03 milj.)
          • Oligoceen (33,9 - 23,03 milj.)
          • Eoceen (56,0 - 33,9 milj.)
          • Paleoceen (66,0 - 56,0 milj.)
    • MESOZOÏCUM (252,2 - 66,0 milj.)
      • Krijt (145 - 66 milj.)
      • Jura (201,3 - 145 milj.)
      • Trias (252,2 - 201,3 milj.)
    • PALEOZOÏCUM (541 - 252,2 milj.)
    • NEOPROTEROZOÏCUM (1000 - 541 milj.)
    • MESOPROTEROZOÏCUM (1600 - 1000 milj.)
    • PALEOPROTEROZOÏCUM (2500 - 1600 milj.)

Trek naar Sinear. Toen ongeveer 400 jaar na de vloed de Alpen en het Zagrosgebergte ontstonden (zie Zondvloed en gebergtevorming), werden de nakomelingen van Noach geconfronteerd met enorme natuurkrachten in de vorm van aardbevingen, vulkanisme, tsunami's en een verstoord klimaat. Dit maakte voor hen de voedselvoorziening heel onzeker. Rivieren en beken ontvingen geen water meer of verlegden hun bedding. Het moet deze gemeenschappelijke ervaring zijn geweest, waardoor men massaal op drift geraakte. Vluchtend voor al het geweld, trof men elkaar in de vlakte van Sinear (Gen. 11:2). Waarschijnlijk meende men daar te vinden waarnaar men zocht, veiligheid en voedsel.


Vroegchalcolithische cultuur van Hassuna. Het is mogelijk niet tot een botsing gekomen met families die reeds in de regio woonden. De oorspronkelijke bewoners zijn de dragers geweest van de vroegchalcolithische cultuur van Hassuna. In feite leefden zij in de overgangsfase naar het vroegchalcolithicum. Het kan ook zijn dat Noach en de zijnen reeds dragers waren van een chalcolitische cultuur.

Nimrod. Onder leiding van een sterke leider bundelde men de krachten (Gen. 11:3-4). Hij wordt genoemd in Gen. 10:8-10. Het bleek Nimrod, een zoon van Cush, een zoon van Cham te zijn. Tjarko Evenboer wijst op de band die er gebleven is tussen het geslacht van Cham en het vóórzondvloedse geslacht van Kaïn[3]. Mogelijk was er een relatie tussen Cham en de familie van Naëma (Gen. 4:22). Na de vloed kon men het Jahwe (de God van Seth) in de kring van Cham niet vergeven dat Hij het geslacht van Kaïn weggevaagd had. Een onnozel voorval (Gen. 9:20-25) bracht de scheiding tussen wie Jahwe diende en wie de slang diende scherp aan het licht. Noach heeft geweten hoe men binnen de familie over Gods oordeel dacht. Nimrod werd echter gezien als een held, als iemand bij wie men zich veilig voelde. Dat hij een aanbidder was van Nammu (Naëma?), de godin van de grote waterdiepten, en van de slang, werd voor lief genomen. De macht van Nimrod zou uitlopen op pure opstand tegen de God van Noach (Gen. 10:9). De aartsvaders Arfachsad, Assur, Kenan en Selah waren tijdgenoten van hem.

Chamieten. Vertellingen uit de Bijbel doen het nog al eens voorkomen, dat letterlijk alle mensen naar de vlakte van Sinear trokken. De Bijbel zegt dat niet duidelijk. Eerder geeft de Bijbel aan, dat het vooral de nakomelingen van Cham zijn geweest en dat Assur zich later bij hen heeft gevoegd. Een hypothese zou kunnen zijn dat de mensen van Hassuna nakomelingen van Cham zijn geweest. Ook de kanttekeningen van de Statenvertaling wijzen daar op.

Zie ook

Tweestromenland | Nimrod | Babylon.

Bronnen

Tjarko Evenboer, De wereldwijde vloed (Hoornaar, 2012)

W. de Visser, Herschreven Geschiedenis. Bijdrage aan de vorming van een Bijbels paradigma (Zoetermeer, 2010)

Bärbel Auffermann en Jörg Orschiedt, Neanderthalers in Europa (Leuven, 2003)

Dora Jane Hamblin, De eerste steden. Uit de serie Ontstaan der mensheid (uitg. Time/Life, 1975)

Voetnoot

  1. Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Geologische_tijdschaal
  2. Sommigen plaatsen de kopertijd na de nieuwe steentijd als een overgangsfase naar de bronstijd.
  3. Tjarko Evenboer, De wereldwijde vloed (Hoornaar, 2012)