Sisak, buiten de Bijbel genoemd Sjosjenk I, was koning over Egypte van 945-924 v. Chr.[1], ontving Jerobeam vriendelijk en beoorloogde koning Rehabeam van Juda.

Hij was de eerste Farao uit de 22e dynastie. Hij leefde ten tijde van Salomo en bood asiel aan Salomo's tegenstander Jerobeam.

Hij zetelde in Bubastis (het tegenwoordige Zakazik) in de Delta. Deze plaats heet in de Bijbel Pi-Beseth. Op monumenten heet hij "lieveling van Ammon" (Ammon is een Egyptische afgod).

Toen Jerobeam koning van Israel was geworden, trok Sisak tegen Jeruzalem, in het 14de jaar van Rehabeam, koning van Juda, in 926 v. Chr.[1]. Hij roofde de schatten van het huis van Israëls God en van het koninklijk paleis.

In de tempel van Ammon in Thebe wordt de overwinning uitgebeeld. Op een muur staat de lange lijst van door hem overwonnen Aziatische districten en steden, waaronder "Judha malek" (d.w.z. "het koninkrijk Juda") en de namen van verschillende steden in Israël en Juda.

Tijdbalk: van Saul tot Baësa
BenhadadBaësaNadabAsaAbiaJerobeam ISisakRehabeamSisakSalomoDavidDavidIsbosethSaul

De jaartallen zijn ontleend Bijbels ontstaansmodel; tijdbalk Masoreten (Stichting De Oude Wereld, 2009).

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 Volgens een tijdbalk van Stichting De Oude Wereld (opgegaan in het Logos Instituut).