Naar inhoud springen

Koning: verschil tussen versies

19 bytes toegevoegd ,  5 jaar geleden
k
Regel 156:
Zoals waterbeken door landbouwers en hoveniers kunnen worden geleid naar een aangrenzend stuk land of tuin, zoals het hun behaagt en de gelegenheid het vordert, zo kan God het hart van een koning neigen tot wat Hem welgevallig is.
 
Koning [[Achab]] van Israël werd, onder Gods bestuur, overreed door middel van een geest en valse profeten. [[Micha (zoon van Jimla)|Micha]], de door Achab gehate profeet van God, openbaarde dat. <blockquote>''2Kr 18:18 Verder zeide hij: Daarom hoort het woord des HEEREN: Ik zag den HEERE, zittende op Zijn troon, en al het hemelse heir, staande aan Zijn rechter [hand] en Zijn linkerhand.'' ''2Kr 18:19 En de HEERE zeide: Wie zal Achab, den koning van Israël, overreden, dat hij optrekke, en valle te Ramoth in Gilead? Daarna zeide Hij: Deze zegt aldus, en die zegt alzo. 2Kr 18:20 Toen kwam een geest voort, en stond voor het aangezicht des HEEREN, en zeide: Ik zal hem overreden. En de HEERE zeide tot hem: Waarmede? 2Kr 18:21 En Hij zeide: Ik zal uitgaan, en een leugengeest zijn in den mond van al zijn profeten. En Hij zeide: Gij zult overreden, en zult ook vermogen; ga uit, en doe alzo. 2Kr 18:22 Nu dan, zie, de HEERE heeft een leugengeest in den mond van deze uw profeten gegeven, en de HEERE heeft kwaad over u gesproken. (SV)''</blockquote>[[Ezra (persoon)|Ezra]] merkte Gods werking bij de Perzische koning [[Arthahsasta]]. <blockquote>''Ezr 7:27 Geloofd zij de HEERE, de God van onze vaderen, <u>Die het zo in het hart van de koning heeft gegeven om</u> het huis van de HEERE dat in Jeruzalem staat, aanzien te geven. Ezr 7:28 Hij heeft mij goedertierenheid bewezen bij de koning, zijn raadgevers en alle machtige vorsten van de koning. Ik vatte moed omdat de hand van de HEERE, mijn God, over mij was en ik riep uit Israël familiehoofden bijeen om met mij mee te trekken. (HSV)''</blockquote>Het hart van een koning is in de hand van de Heer. De inwendige neigingen en overleggingen van een koning schijnen het meest in zijn eigen macht, buiten het bereik van alle andere mensen, te zijn. Maar ze zijn in Gods hand en bijgevolg ook 's konings tong en de handen, ja, al zijn uitwendige daden en bedrijven. Ofschoon (machtige) koningen over alles schijnen te gebieden, en te doen wat hun behaagt, zo staat nochtans hun wil niet verder in hun macht, dan het God behaagt hen aan zichzelf over te laten.
 
De Allerhoogste bestuurt en buigt het hart van een koning. Hij doet dat eensdeels‚ door hun verstand die dingen in te geven, welke een gebìedende invloed hebben op hun wil; en anderdeels door een regelrechte en onmiddellijke werking op hun wil en neigingen. Want 's mensen verstand, wil en neiging zijn door God geschapen en eveneens onderworpen aan Zijn macht en Zijn welbehagen. Hij kan de gedachten en neigingen van een koning dermate besturen, dat ze gedrongen worden te begeren en te zoeken‚ niet wat slechts voldoet aan hun gesteldheid en geaardheid‚ maar wat overeenkomt met het welbehagen van God. Hij beweegt de koningen tot al wat Hij wil, op zo'n manier, dat zij Zijn raad en Zijn voornemen volbrengen, hetzij tot weldadigheid of tot tuchtiging, voor zichzelf of voor hun volk.
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.