Godheid van Jezus Christus: verschil tussen versies
k
geen bewerkingssamenvatting
k (→God gelijk) |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 4:
== God gelijk ==
<blockquote>''Jes 9:6 (9-5) Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke <u>God</u>, Vader der eeuwigheid, Vredevorst; (SV)''</blockquote><blockquote>''Joh 1:1 In het begin was het Woord; en het Woord was bij God, en het Woord <u>was God</u>. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Flp 2:6 die <u>in de gestalte van God</u> zijnde het geen roof geacht heeft <u>God gelijk</u> te zijn, (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Mt 1:23 ‘Zie, de maagd zal zwanger worden, en een Zoon baren, en men zal Hem de naam Emmanuel geven’, dat is vertaald: <u>God met ons</u>. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Joh 5:17 Maar Jezus antwoordde hun: Mijn Vader werkt tot nu toe en Ik werk ook. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Joh 10:30 Ik en de Vader <u>zijn één</u>. (...)'' ''Joh 10:33 De Joden antwoordden Hem: Niet om een goed werk stenigen wij u, maar om lastering en omdat U die een mens bent, <u>Uzelf God maakt</u>. (TELOS)''</blockquote>
<blockquote>''Joh 12:39 Daarom konden zij niet geloven, omdat Jesaja opnieuw heeft gezegd: Joh 12:40 ‘Hij heeft hun ogen verblind en hun hart verhard, opdat zij niet met hun ogen zien en met hun hart begrijpen en zich bekeren, en Ik hen gezond maak’. Joh 12:41 Dit zei Jesaja <u>omdat hij zijn heerlijkheid zag en van Hem sprak</u>. Joh 12:42 Toch geloofden ook zelfs velen van de oversten in Hem; maar om de farizeeen beleden zij Hem niet, opdat zij niet uit de synagoge werden gebannen;''</blockquote>De heerlijkheid die Jesaja zag was de heerlijkheid van God.
<blockquote>''Jes 6:1 In het jaar, toen de koning Uzzia stierf, <u>zo zag ik den Heere</u>, zittende op een hogen en verheven troon, en Zijn zomen vervullende den tempel. (...) Jes 6:5 Toen zeide ik: Wee mij, want ik verga! dewijl ik een man van onreine lippen ben, en ik woon in het midden eens volks, dat onrein van lippen is; want <u>mijn ogen hebben den Koning, den HEERE der heirscharen gezien</u>. (...) Jes 6:9 Toen zeide Hij: Ga henen, en zeg tot dit volk: Horende hoort, maar verstaat niet, en ziende ziet, maar merkt niet. Jes 6:10 Maak het hart dezes volks vet, en maak hun oren zwaar, en sluit hun ogen, opdat het niet zie met zijn ogen, noch met zijn oren hore, noch met zijn hart versta, noch zich bekere, en Hij het geneze. (SV)''</blockquote><blockquote>''Joh 14:1 Laat uw hart niet ontroerd worden. U gelooft <u>in God</u>, gelooft ook <u>in Mij</u>. (TELOS)''
''1Jo 5:20 En wij weten dat de Zoon van God gekomen is en ons het verstand gegeven heeft, opdat wij de Waarachtige kennen; en wij zijn in de Waarachtige, in zijn Zoon Jezus Christus. Deze is de waarachtige <u>God</u> en het eeuwige leven. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Joh 20:28 Thomas antwoordde en zei tot Hem: Mijn Heer en mijn <u>God</u>! (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Ro 9:5 tot hen behoren de vaderen, en uit hen is naar het vlees de Christus, die <u>God</u> is over alles, gezegend tot in eeuwigheid. Amen. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Tit 2:13 in de verwachting van de gelukkige hoop en verschijning van de heerlijkheid van onze grote <u>God</u> en Heiland, Jezus Christus, (TELOS)''</blockquote><blockquote>''2Pe 1:1 Simon Petrus, slaaf en apostel van Jezus Christus, aan hen die een even kostbaar geloof als wij verkregen hebben door de gerechtigheid van <u>onze God</u> en Heiland Jezus Christus: (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Heb 1:8 maar van de Zoon: ‘Uw troon, <u>O God</u>, is tot in alle eeuwigheid en de scepter van de rechtmatigheid is de scepter van uw koningschap. Heb 1:9 U hebt gerechtigheid liefgehad en wetteloosheid gehaat; daarom heeft God, uw God, u gezalfd met vreugdeolie boven uw metgezellen’. (TELOS)'' Vgl. ''Ps 45:6 (45:7) Uw troon, <u>o God</u>, bestaat eeuwig en altijd; de scepter van Uw Koninkrijk is een scepter van rechtvaardigheid. (HSV)''</blockquote><blockquote>''Jes 40:9 O Sion, gij verkondigster van goede boodschap, klim op een hogen berg; o Jeruzalem, gij verkondigster van goede boodschap, hef uw stem op met macht, hef ze op, vrees niet, zeg den steden van Juda: Zie [hier] is <u>uw God</u>!'' ''Jes 40:10 Ziet, de Heere HEERE zal komen tegen den sterke, en Zijn arm zal heersen; ziet, Zijn loon is bij Hem, en Zijn arbeidsloon is voor Zijn aangezicht.'' ''Jes 40:11 Hij zal Zijn kudde weiden gelijk een herder; Hij zal de lammeren in Zijn armen vergaderen, en in Zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtjes leiden.'' (SV)</blockquote>De Heer Jezus heeft gezegd: "Ik ben de goede herder". Het evangelie, de 'goede boodschap', betreft Hem. Hij zal komen, Zijn arm zal heersen. Hij geeft loon.
| |||