Samaritanen: verschil tussen versies
k
geen bewerkingssamenvatting
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Samaritanen''' zijn bewoners van de streek Samaria, tussen Judea en Galilea, in het land Israël. De Joden beschouwden hen als onrein en hun eredienst te Sichem...') |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1:
'''Samaritanen''' zijn bewoners van de streek Samaria, tussen Judea en Galilea, in het land Israël. De Joden beschouwden hen als onrein en hun eredienst te Sichem onwettig.
'''Heidense herkomst.''' Na de val van de stad Samaria (722 v. Chr.) werden de Israëlieten van het noordelijke tienstammenrijk van Israël door de Assyriërs weggevoerd. Naar het vrijwel ontvolkte land werden door de Assyrische koningen Sargon II, later nog door Assarhaddon en waarschijnlijk ook door Assurbanipal, heidense bewoners uit veroverde landen gedeporteerd. Deze
[[Bestand:Samaritans.jpg|miniatuur|518x518px|Samaritanen omstreeks 1900.]]
'''Gemengd volk.''' De achtergebleven Israëlieten en de heidense kolonisten
'''Monotheïsme.''' Het veelgodendom kreeg bij de Samaritanen de overhand, doch tijdens een leeuwenplaag zond de Assyrische koning hun een Israëlitisch priester, om hun de God van het land weer te leren dienen. Langzamerhand werden de Samaritanen dan ook weer (hoewel niet zuiver)
'''Vijandelijkheden.''' Na de terugkeer van de Joden. Nadat een overblijfsel van Joden uit de Babylonische Ballingschap was teruggekeerd om de tempel van God in Jeruzalem te herbouwen, boden de Samaritanen hun medewerking aan. De Joden sloegen het aanbod af, uit vrees dat de zuiverheid van de Joodse godsdienst in gevaar zou komen. De Samaritanen pleegden daarna allerlei
[[Bestand:The High Priest of the Samaritans with the Codex Nablus c. 192.jpg|miniatuur|De hogepriester van de Samaritanen met de Codex Nabloes, ca. 1920. ]]
De Heer Jezus had een ontmoeting met een Samaritaanse vrouw, die
Van Ronkel schreef (1835) over de Samaritanen in Nabloes: “Nog heden heeft het geringe overblijfsel der Samaritanen aldaar een bedehuis, een eigen Hogepriester en een soort van altaar, waarop hun Bijbel (de 5 boeken van Mozes) ligt, en zij verrichten dáár hun gebeden, met het aangezicht naar de berg, Gerizim, de voormalige plaats van hun Tempel, gekeerd.”<ref>S.J. van Ronkel, ''Woordenboek der eigennamen'' (Groningen: M. Smit, 1835) blz. 266.</ref>
[[Bestand:Samaritans marking Sukkot on Mount Gerizim, West Bank - 20051017.jpg|miniatuur|577x577px|Samaritanen als bedevaartgangers op de berg Gerizim tijdens het loofhuttenfeest.]]
== Godsdienstige hoogtijden ==
Op de '''Paasdag''' (14 Nisan) slachten de Samaritanen het paaslam 'tussen de twee avonden', dat is na zonsondergang en vóór het donker, een periode van ongeveer anderhalf uur, dus aan het begin van 14 Nisan. Deze uitleg van de Hebreeuwse uitdrukking 'tussen de twee avonden' is gelijk aan die van de [[Karaïeten]], een groepering in het Jodendom. Volgens de Samaritanen kan het paasoffer slechts plaatsvinden op de berg Gerizim. Zij beschouwen het feest van Pascha en het feest der ongezuurde broden als twee verschillende feesten, terwijl de Joden ze als één nemen. Als Pasen op een sabbat valt, stellen ze - in tegenstelling tot de Joden - de sabbat niet uit. De gewoonte van de Samaritanen komt overeen met die van de
Op de 15e Nisan, de eerste dag van de '''Ongezuurde Broden''' ("Haj al-Fatir") mag geen werk worden verricht, zelfs koken wordt verboden. Hierin zijn ze strenger dan de
De dag van de '''Eerstelingsgarve''' valt - anders dan bij de Joden - niet op de tweede dag van de Ongezuurde Broden (16 Nisan), maar op de zondag vallend na de sabbat in deze feestweek.
Regel 29 ⟶ 31:
== Voetnoot ==
|