Naar inhoud springen

Moab, Moabieten: verschil tussen versies

354 bytes toegevoegd ,  4 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
'''Moab''' wasverwijst eenin rijkde tenBijbel oostennaar de zoon van deLot Dodeof Zee.naar Daarzijn woonden de '''Moabieten'''nakomelingen, dehet afstammelingenvolk van Moab, de zoonMoabieten, vanhun Lotland enof diensrijk oudsteten dochter. De voornaamsteoosten van hunde godenDode wasZee. Kamos (of Kemos). 
 
'''Naam.''' De naam Moab betekent 'water van vader', in de zin van 'water, d.i. zaad, nakomelingschap van vader', van ''mo'' voor ''mai,'' 'water', en ''ab'', 'vader'<ref>S.J. van Ronkel, ''Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld.'' (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Moab. Van Ronkel was destijds hoofdonderwijzer aan een Joodse school en beëdigd vertaler.</ref>; of 'uit vader (voortgekomen)'<ref>De voetnoot van de Herziene Statenvertaling bij Gen. 19: 37 zegt: "Moab betekent Moab iets als 'uit vader (voortgekomen". </ref>.
__TOC__
<br>
[[Bestand:Niet-israelietische volken (Wolters).jpg|gecentreerd|miniatuur|1372x1372px|''De Moabieten woonden ten oosten van de Dode Zee'']]
De '''naam''' Moab kan aanduiden:
# de gelijknamige zoon van Lot en zijn oudste dochter: de stamvader der Moabieten, Gen. 19:37;
# de nakomelingen van Moab: de Moabieten, Num. 21: 29; 2 Kon. 3:21; Ps. 60:10; Jer. 48:11,13v.
# het land van de Moabieten, Num. 21:10v; Jer. 48:4.
De naam Moab betekent 'water van vader', in de zin van 'water, d.i. zaad, nakomelingschap van vader', van ''mo'' voor ''mai,'' 'water', en ''ab'', 'vader'<ref>S.J. van Ronkel, ''Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld.'' (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Moab. Van Ronkel was destijds hoofdonderwijzer aan een Joodse school en beëdigd vertaler.</ref>; of 'uit vader (voortgekomen)'<ref>De voetnoot van de Herziene Statenvertaling bij Gen. 19: 37 zegt: "Moab betekent Moab iets als 'uit vader (voortgekomen". </ref>.
 
== Moab, zoon van Lot ==
Moab iswas de een '''zoon van Lot'''  en zijn oudste dochter,. bijHij haaris vaderde instamvader bloedschandevan gewonnende Moabieten, Gen. 19:37. <blockquote>''Ge 19:36 En de twee dochters van Lot werden bevrucht van haar vader. Ge 19:37 En de eerstgeborene baarde een zoon, en noemde zijn naam Moab; deze is de vader der Moabieten, tot op dezen dag. Ge 19:38 En de jongste baarde ook een zoon, en noemde zijn naam Ben-ammi; deze is de vader der kinderen Ammons, tot op dezen dag. (SV)''</blockquote>Van de man Moab wordt ons verder niets persoonlijks meegedeeld in de Bijbel.
 
== Moab (volk, land) ==
__TOC__
''Moab'' is ook de naam van het volk der Moabieten, de nakomeling van Lots zoon Moab, hun land en rijk ten oosten van de Dode Zee. Num. 21: 10v, 29; 2 Kon. 3:21; Ps. 60:10; Jer. 48:4, 11,13v.[[Bestand:Niet-israelietische volken (Wolters).jpg|gecentreerd|miniatuur|1372x1372px|''De Moabieten woonden ten oosten van de Dode Zee'']]
De Moabieten behoren evenals de Israëlieten, Ismaëlieten, Edomieten, Midianieten en Ammonieten tot het nageslacht van [[Terah]], de vader van Abraham.
[[Bestand:Terahs nageslacht.jpg|gecentreerd|miniatuur|1024x1024px|''Ammonieten zijn nageslacht van Abrahams vader Terah.'']]
'''Goden.''' De voornaamste van hun goden was Kamos (of Kemos). 
Het eigenlijke '''grondgebied''' van de Moabieten strekte zich uit van de oostzijde der zoutzee (Dode Zee) tot de beek Arnon, Num. 21:13, Richt. 11:18. Dit gebied valt tegenwoordig binnen de grenzen van de staat Jordanië. Toen de stam van Ruben zijn bezitting in het beloofde land verkreeg, was hun natuurlijke grens in het zuiden de Arnon, welke rivier de noordelijke grens van de Moabieten was, want zij waren naar het zuiden gedreven door de Amorieten vóór de komst van Israël.<blockquote>''Nu 21:13 ... de Arnon is de landpale van Moab, tussen Moab en tussen de Amorieten. (...) Nu 21:26 Want Hesbon was de stad van Sihon, den koning der Amorieten; en hij had gestreden tegen den vorigen koning der Moabieten, en hij had al zijn land uit zijn hand genomen, tot aan de Arnon. (...) Nu 21:28 Want er is een vuur uitgegaan uit Hesbon; een vlam uit de stad van Sihon; zij heeft verteerd Ar der Moabieten, [en] de heren der hoogten van de Arnon. (SV)''</blockquote>Toen de Israëlieten het beloofde land naderden, mochten ze Moab niet beangstigen noch bestrijden (Deut. 2:9). Mozes getuigde:<blockquote>''De 2:9 Toen sprak de HEERE tot mij: Beangstig Moab niet, en meng u niet met hen in den strijd; want Ik zal u geen erfenis van hun land geven, dewijl Ik aan Lots kinderen Ar ter erfenis gegeven heb. (SV)''</blockquote>Daarom trokken de Israelieten oostelijk '''om het land Moab heen'''.
[[Bestand:Israel woestijnreis Kadesh naar Moab.jpg|gecentreerd|miniatuur|1152x1152px|''De Israelieten namen niet de gebruikelijke hoofdweg door Moab, maar trokken om Moab heen.'']]
 
Het eigenlijke '''grondgebiedGrondgebied.''' Het eigenlijke grondgebied van de Moabieten strekte zich uit van de oostzijde der zoutzee (Dode Zee) tot de beek Arnon, Num. 21:13, Richt. 11:18. Dit gebied valt tegenwoordig binnen de grenzen van de staat Jordanië. Toen de stam van Ruben zijn bezitting in het beloofde land verkreeg, was hun natuurlijke grens in het zuiden de Arnon, welke rivier de noordelijke grens van de Moabieten was, want zij waren naar het zuiden gedreven door de Amorieten vóór de komst van Israël.<blockquote>''Nu 21:13 ... de Arnon is de landpale van Moab, tussen Moab en tussen de Amorieten. (...) Nu 21:26 Want Hesbon was de stad van Sihon, den koning der Amorieten; en hij had gestreden tegen den vorigen koning der Moabieten, en hij had al zijn land uit zijn hand genomen, tot aan de Arnon. (...) Nu 21:28 Want er is een vuur uitgegaan uit Hesbon; een vlam uit de stad van Sihon; zij heeft verteerd Ar der Moabieten, [en] de heren der hoogten van de Arnon. (SV)''</blockquote>Toen[[Bestand:Israel dewoestijnreis IsraëlietenKadesh het beloofde land naderden, mochten zenaar Moab niet beangstigen noch bestrijden (Deut. 2:9). Mozes getuigde:<blockquote>jpg|miniatuur|1152x1152px|''De 2:9Israelieten Toennamen sprakniet de HEEREgebruikelijke hoofdweg tot mij: Beangstigdoor Moab niet, en meng u niet met hen in den strijd; want Ik zal u geen erfenis van hun land geven, dewijl Ik aan Lots kinderen Ar ter erfenis gegeven heb. (SV)''</blockquote>Daarommaar trokken de Israelieten oostelijk '''om het land Moab heen.'''.|alt=]]
De Moabieten waren echter vervuld met schrik toen ze hoorden dat de Amorieten waren geslagen door Israël. '''Balak''', de koning van Moab, huurde '''Bileam''' in om Israël te vervloeken. Bileam werd gedwongen door God om Israël te zegenen in plaats van te vervloeken, maar hij gaf aan de Moabietische koning het advies om Israel te verzwakken door vermenging, wat lukte. Het laatste bijbelboek herinnert aan deze valstrik:<blockquote>''Opb 2:14 Maar Ik heb enkele dingen tegen u: dat u daar hebt die aan de leer van Bileam vasthouden, die Balak leerde de zonen van Israel een strik te spannen, om afgodenoffers te eten en te hoereren. (TELOS)''</blockquote>Het was in een vallei in het land van Moab, dat '''Mozes''' in het geheim werd begraven (Deut. 34:6):<blockquote>''De 34:5 Alzo stierf Mozes, de knecht des HEEREN, aldaar in het land van Moab, naar des HEEREN mond. De 34:6 En Hij begroef hem in een dal, in het land van Moab, tegenover Beth-peor; en niemand heeft zijn graf geweten, tot op dezen dag. (SV)''</blockquote>In de tijd van de richteren (rechters) gebruikt God koning '''Eglon''' van Moab om Israël te straffen, en zij dienden de Moabieten achttien jaar, maar toen riepen ze tot de Heer, verloste Hij ze door Ehud. De linkshandige Ehud doodde de zeer dikke koning Eglon met een tweesnijdend scherp zwaard, dat hij in diens buik liet zitten. Tienduizend van de Moabieten werden gedood (Richt. 3:12-30).
 
'''Erfenis van Godswege.''' Toen de Israëlieten het beloofde land naderden, mochten ze Moab niet beangstigen noch bestrijden (Deut. 2:9). Mozes getuigde:<blockquote>''De 2:9 Toen sprak de HEERE tot mij: Beangstig Moab niet, en meng u niet met hen in den strijd; want Ik zal u geen erfenis van hun land geven, dewijl Ik aan Lots kinderen Ar ter erfenis gegeven heb. (SV)''</blockquote>Daarom trokken de Israelieten oostelijk om het land Moab heen.
De betrekkingen van Israël met de Moabieten waren '''verschillend'''. In de profetie van Jes. 16 is Moab is kenmerkend voor de wereld waarin het verworpen Israël wordt verborgen: Elimelech en Naomi vluchtten uit de hongersnood daarheen, en David, toen Saul hem vervolgde, vertrouwde zijn vader en moeder aan de koning van Moab toe (1 Sam. 22:3-4). Tijdens zijn latere bewind versloeg David de Moabieten en maakte hen schatplichtig (2 Sam 8:2; 1 Kron. 18:2)).
=== Steden in Moab ===
De hoofdstad van Moab was '''Ar,''' ook genoemd ''Ar-Moab'' en ''Ar-Moabs''. Het schijnt dat Ar een grensstad was.<blockquote>''De 2:18 heden trekt gij langs het gebied van Moab, te weten Ar (NBG51)''</blockquote>Een andere belangrijke stad was '''[[Kir-Haréseth]]''' (=schervenmuur), ook genoemd ''Kir in Moab'', of ''Kir-héresMoab''. Andere steden der Moabieten zijn onder meer '''Dibon''' (=Jes. 'treurende'15:1), '''Aroër''' (= 'heide'),of ''Kir-héres'Bozra''' (=. 'Sterkte') en '''Horonaïm''' (= 'Dubbelholen').
 
Andere steden der Moabieten zijn onder meer '''Dibon''' (= 'treurende'), '''Aroër''' (= 'heide'), '''Bozra''' (= 'Sterkte') en '''Horonaïm''' (= 'Dubbelholen').
In de tijd van '''Josafat''' vielen de kinderen van Moab, Ammon en de bewoners van de berg Seir Juda aan, maar God maakte de strijd tot de Zijne en deed Israels vijanden elkaar aanvallen (2 Kron. 20:1-23)
 
=== Betrekkingen met Israël ===
Tijdens de regering van '''Achab''' waren de Moabieten weer schatplichtig, maar na zijn dood onttrokken ze zich, maar ze werden weer volledig onderworpen door de verenigde strijdkrachten van Israël, Juda en Edom. Uit wanhoop offerde de koning van Moab zijn oudste zoon als brandoffer (2 Koningen 3:4-27).
'''Verbod.''' De Moabieten noch de Ammonieten mochten komen in de gemeente van God (Deut. 23:3; Neh. 13:1).<blockquote>''Ne 13:1  Op die dag werd er voorgelezen uit het boek van Mozes voor de oren van het volk. Daarin werd voorgeschreven bevonden dat een Ammoniet of een Moabiet tot in eeuwigheid niet in de gemeente van God mocht komen, Ne 13:2 omdat zij de Israëlieten niet met brood en water tegemoetgekomen waren, en men Bileam tegen hen had ingehuurd om hen te vervloeken; onze God had de vloek echter veranderd in zegen. (HSV)''</blockquote>'''Balak en Bileam.''' De Moabieten waren echter vervuld met schrik toen ze hoorden dat de Amorieten waren geslagen door Israël. '''Balak''', de koning van Moab, huurde '''Bileam''' in om Israël te vervloeken. Bileam werd gedwongen door God om Israël te zegenen in plaats van te vervloeken, maar hij gaf aan de Moabietische koning het advies om Israel te verzwakken door vermenging, wat lukte. Het laatste bijbelboekBijbelboek herinnert aan deze valstrik:<blockquote>''Opb 2:14 Maar Ik heb enkele dingen tegen u: dat u daar hebt die aan de leer van Bileam vasthouden, die Balak leerde de zonen van Israel een strik te spannen, om afgodenoffers te eten en te hoereren. (TELOS)''</blockquote>'''Graf van Mozes.''' Het was in een vallei in het land van Moab, dat '''Mozes''' in het geheim werd begraven (Deut. 34:6):<blockquote>''De 34:5 Alzo stierf Mozes, de knecht des HEEREN, aldaar in het land van Moab, naar des HEEREN mond. De 34:6 En Hij begroef hem in een dal, in het land van Moab, tegenover Beth-peor; en niemand heeft zijn graf geweten, tot op dezen dag. (SV)''</blockquote>'''Eglon.''' In de tijd van de richteren (rechters) gebruikt God koning '''Eglon''' van Moab om Israël te straffen, en zij dienden de Moabieten achttien jaar, maar toen riepen ze tot de Heer, verloste Hij ze door Ehud. De linkshandige Ehud doodde de zeer dikke koning Eglon met een tweesnijdend scherp zwaard, dat hij in diens buik liet zitten. Tienduizend van de Moabieten werden gedood (Richt. 3:12-30).
 
'''Verschillend.''' De betrekkingen van Israël met de Moabieten waren '''verschillend'''. In de profetie van Jes. 16 is Moab is kenmerkend voor de wereld waarin het verworpen Israël wordt verborgen: Elimelech en Naomi vluchtten uit de hongersnood daarheen, en David, toen Saul hem vervolgde, vertrouwde zijn vader en moeder aan de koning van Moab toe (1 Sam. 22:3-4). Tijdens zijn latere bewind versloeg David de Moabieten en maakte hen schatplichtig (2 Sam 8:2; 1 Kron. 18:2)).
Moab kwam daarna weer op, tot op zekere hoogte, maar werd onderworpen door '''Nebukadnezar''' (Jer. 27:1-11)
 
'''Aanval op Juda ten tijde van Josafat.''' In de tijd van '''Josafat''' vielen de kinderen van Moab, Ammon en de bewoners van de berg Seir Juda aan, maar God maakte de strijd tot de Zijne en deed Israels vijanden elkaar aanvallen (2 Kron. 20:1-23)
'''Ruth''' was een Moabietische. Koning '''Salomo''' had enkele Moabietische vrouwen, voor wie hij in Jeruzalem de dienst van Kemos invoerde, de afgod van Moab (2 Koningen 23:13)
 
'''Achab en daarna.''' Tijdens de regering van '''Achab''' waren de Moabieten weer schatplichtig, maar na zijn dood onttrokken ze zich, maar ze werden weer volledig onderworpen door de verenigde strijdkrachten van Israël, Juda en Edom. Uit wanhoop offerde de koning van Moab zijn oudste zoon als brandoffer (2 Koningen 3:4-27).
De Moabieten noch de Ammonieten mochten komen in de '''gemeente''' van God (Deut. 23:3; Neh. 13:1).
 
'''Nebukadnezer.''' Moab kwam daarna weer op, tot op zekere hoogte, maar werd onderworpen door '''Nebukadnezar''' (Jer. 27:1-11)
<blockquote>''Ne 13:1  Op die dag werd er voorgelezen uit het boek van Mozes voor de oren van het volk. Daarin werd voorgeschreven bevonden dat een Ammoniet of een Moabiet tot in eeuwigheid niet in de gemeente van God mocht komen, Ne 13:2 omdat zij de Israëlieten niet met brood en water tegemoetgekomen waren, en men Bileam tegen hen had ingehuurd om hen te vervloeken; onze God had de vloek echter veranderd in zegen. (HSV)''</blockquote>
 
'''[[Ruth (persoon)|Ruth]]''', de Moabitische, was de overgrootmoeder van koning David. 
De vele ruïnes in het land van de Moabieten laten zien dat het land ooit volkrijk was. Het moet welvarend zijn geweest om jaarlijks de schatting van 100.000 lammeren en 100.000 rammen met de wol voor Israël op te brengen.
 
'''RuthSalomo.''' was een Moabietische. Koning '''[[Salomo''']] van Juda had enkele Moabietische vrouwen, voor wie hij in Jeruzalem de dienst van [[Kamos|Kemos]] invoerde, de afgod van Moab (2 Koningen 23:13)
Moab wordt door de '''profeten''' aan de kaak gesteld. Jeremia 48 bevat een profetie tegen Moab. De profeet Zefanja kondigde de '''verwoesting''' van Moab aan:<blockquote>''Sef 2:8 Ik heb de beschimping van Moab gehoord, en de scheldwoorden der kinderen Ammons, waarmede zij Mijn volk beschimpt hebben, en hebben zich groot gemaakt tegen deszelfs landpale. Sef 2:9 Daarom, [zo] [waarachtig] [als] Ik leef, spreekt de HEERE der heirscharen, de God Israëls: Moab zal zekerlijk zijn als Sodom, en de kinderen Ammons als Gomorra, een netelheide, en een zoutgroeve, en een verwoesting tot in eeuwigheid! De overigen Mijns volks zullen ze beroven, en het overige Mijns volks zal ze erfelijk bezitten. (SV)''</blockquote>Dit is de toestand op dit moment.
 
De vele ruïnes in het land van de Moabieten laten zien dat het land ooit volkrijk was. Het moet welvarend zijn geweest om jaarlijks de schatting van 100.000 lammeren en 100.000 rammen met de wol voor Israël op te brengen.
== Steden in Moab ==
 
De hoofdstad van Moab was '''Ar'''. Het schijnt dat Ar een grensstad was.<blockquote>''De 2:18 heden trekt gij langs het gebied van Moab, te weten Ar (NBG51)''</blockquote>Een andere belangrijke stad was '''[[Kir-Haréseth]]''' (=schervenmuur), ook genoemd ''Kir in Moab'', of ''Kir-héres''. Andere steden der Moabieten zijn onder meer '''Dibon''' (= 'treurende'), '''Aroër''' (= 'heide'), '''Bozra''' (= 'Sterkte') en '''Horonaïm''' (= 'Dubbelholen').
'''Godsspraken tegen Moab.''' Moab wordt door de '''profeten''' aan de kaak gesteld. JeremiaJes. 4815 bevaten eenJer. 48 bevatten profetieprofetieën tegen Moab. De profeet Zefanja kondigde de '''verwoesting''' van Moab aan:<blockquote>''Sef 2:8 Ik heb de beschimping van Moab gehoord, en de scheldwoorden der kinderen Ammons, waarmede zij Mijn volk beschimpt hebben, en hebben zich groot gemaakt tegen deszelfs landpale. Sef 2:9 Daarom, [zo] [waarachtig] [als] Ik leef, spreekt de HEERE der heirscharen, de God Israëls: Moab zal zekerlijk zijn als Sodom, en de kinderen Ammons als Gomorra, een netelheide, en een zoutgroeve, en een verwoesting tot in eeuwigheid! De overigen Mijns volks zullen ze beroven, en het overige Mijns volks zal ze erfelijk bezitten. (SV)''</blockquote>Dit is de toestand op dit moment.
== Toekomst ==
In het laatste der dagen zal Jahweh Moabs gevangenis wenden (Jer. 48:47).<blockquote>''Jer 48:47 Maar in het laatste der dagen, zal Ik Moabs gevangenis wenden, spreekt de HEERE. Tot hiertoe is Moabs oordeel.'' (SV)</blockquote>In de toekomst zal de koning van het noorden in het land Israel binnenvallen en Moab, dat tegenwoordig binnen de landsgrenzen van Jordanië valt, zal ontkomen.<blockquote>''Da 11:40 En op den tijd van het einde, zal de koning van het Zuiden tegen hem met hoornen stoten; en de koning van het Noorden zal tegen hem aanstormen, met wagenen, en met ruiteren, en met vele schepen; en hij zal in de landen komen, en hij zal ze overstromen en doortrekken. Da 11:41 En hij zal komen in het land des sieraads, en vele [landen] zullen ter nedergeworpen worden; doch deze zullen zijn hand ontkomen, Edom en Moab, en de eerstelingen der kinderen Ammons. (SV)''</blockquote>Moab, Edom en Ammon - tegenwoordig behorend tot Jordanië - zullen door Israel worden gestraft (Jes 11:14).<blockquote>''Jes 11:12 En Hij zal een banier oprichten onder de heidenen, en Hij zal de verdrevenen van Israël verzamelen, en de verstrooiden uit Juda vergaderen, van de vier eilanden des aardrijks. Jes 11:13 En de nijd van Efraïm zal wegwijken, en de tegenpartijders van Juda zullen uitgeroeid worden; Efraïm zal Juda niet benijden, en Juda zal Efraïm niet benauwen. Jes 11:14 Maar zij zullen den Filistijnen op den schouder vliegen tegen het westen, [en] zij zullen te zamen die van het oosten beroven; [aan] Edom en Moab zullen zij hun handen slaan, en de kinderen Ammons zullen hun gehoorzaam zijn. (SV)''</blockquote>
 
=== De stele van Mesha ===
In 1868 werd een interessante gedenksteen (stele) ontdekt in Dibon (het tegenwoordige Dhiban in Jordanië). De steen bevat een inscriptie van 34 regels in Phoenicisch schrift. Toen de Arabieren bemerkten dat twee of drie naties de steen begeerden, dachten ze er meer voor te moeten krijgen door de steen in stukken aan te bieden. Daarom staken ze onder de steen een vuur aan en toen de steen verhit was, goten ze er koud water over, waardoor de steen brak. Tweederde van de brokstukken werd verworven en deze zijn te bezichtigen in Museum het Louvre te Parijs. Een papieren afdruk van de steen was genomen voordat de steen werd gebroken; de papieren afdruk is in het Brits Museum. 
 
Regel 48 ⟶ 46:
 
Zonder twijfel is de Mesa genoemd op de steen dezelfde als de Mesa genoemd in de Bijbel. De zoon van Omri is Achab.<blockquote>''2 Kon 3:4 Mesa nu, de koning der Moabieten, was een veehandelaar, en bracht op aan den koning van Israël honderd duizend lammeren, en honderd duizend rammen met de wol. 2Kon 3:5 Maar het geschiedde, als Achab gestorven was, dat de koning der Moabieten van den koning van Israël afviel. (SV)''</blockquote>Achab werd opgevolgd door Ahazia, maar deze viel Moab niet aan. Ahazia's bewind van twee jaar en het begin van de regeerperiode van Joram zou Mesa tijd gegeven hebben om zich te versterken tegen Israël en enkele van de perifere steden aan te vallen. De Schrift wordt dus bevestigd door dit interessante monument.
 
=== Toekomst ===
 
In het laatste der dagen zal Jahweh Moabs gevangenis wenden (Jer. 48:47).<blockquote>''Jer 48:47 Maar in het laatste der dagen, zal Ik Moabs gevangenis wenden, spreekt de HEERE. Tot hiertoe is Moabs oordeel.'' (SV)</blockquote>In de toekomst zal de koning van het noorden in het land Israel binnenvallen en Moab, dat tegenwoordig binnen de landsgrenzen van Jordanië valt, zal ontkomen.<blockquote>''Da 11:40 En op den tijd van het einde, zal de koning van het Zuiden tegen hem met hoornen stoten; en de koning van het Noorden zal tegen hem aanstormen, met wagenen, en met ruiteren, en met vele schepen; en hij zal in de landen komen, en hij zal ze overstromen en doortrekken. Da 11:41 En hij zal komen in het land des sieraads, en vele [landen] zullen ter nedergeworpen worden; doch deze zullen zijn hand ontkomen, Edom en Moab, en de eerstelingen der kinderen Ammons. (SV)''</blockquote>Moab, Edom en Ammon - tegenwoordig behorend tot Jordanië - zullen door Israel worden gestraft (Jes 11:14).<blockquote>''Jes 11:12 En Hij zal een banier oprichten onder de heidenen, en Hij zal de verdrevenen van Israël verzamelen, en de verstrooiden uit Juda vergaderen, van de vier eilanden des aardrijks. Jes 11:13 En de nijd van Efraïm zal wegwijken, en de tegenpartijders van Juda zullen uitgeroeid worden; Efraïm zal Juda niet benijden, en Juda zal Efraïm niet benauwen. Jes 11:14 Maar zij zullen den Filistijnen op den schouder vliegen tegen het westen, [en] zij zullen te zamen die van het oosten beroven; [aan] Edom en Moab zullen zij hun handen slaan, en de kinderen Ammons zullen hun gehoorzaam zijn. (SV)''</blockquote>
 
== Meer informatie ==
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.