Naar inhoud springen

Satan: verschil tussen versies

340 bytes toegevoegd ,  4 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
'''Satan''' is een in de zonde gevallen [[engel]] die een aartsvijand van [[God]] is geworden en een menigte van gevallen engelen aanvoert. Het Hebreeuwse woord ‘satan’ betekent ‘tegenstander’, ‘aanklager’ ('beschuldiger'). 
 
'''Namen en beelden.''' Deze tegenstander wordt in de [[Bijbel]] door verschillende namen en beelden aangeduid. Hij wordt 'de [[duivel]]' genoemd, een vertaling van het Griekse woord ‘diabolos’, dat betekent ‘door elkaar werper’, ‘verwarring stichter’. <blockquote>''Opb 12:9  En de grote draak werd neergeworpen, de oude slang, die genoemd wordt <u>duivel</u> en de satan, die het hele aardrijk misleidt; hij werd neergeworpen op de aarde en zijn engelen werden met hem neergeworpen. (Telos)''</blockquote><blockquote>''Opb 20:2  En hij greep de draak, de oude slang, dat is de <u>duivel</u> en de satan, en bond hem duizend jaren; (Telos)''</blockquote>Andere namen voor hem zijn ''de verzoeker'' (Matth. 4:3; 1 Thess. 3:5), ''[[Belial]]'' (mogelijk = ‘wetteloze’, ‘die geen juk verdraagt’); ''[[Beëlzebul]]'' (= Heer van de Woning). De Heer Jezus noemt hem drie maal 'de overste van deze wereld' (Joh. 12:31; 14:30; 16:11). 
 
In het laatste Bijbelboek wordt hij voorgesteld onder het beeld van een grote draak (Opb. 12:9) en wordt naar hem verwezen met 'de oude slang' (Opb. 12:9, 20:2).
Regel 27:
De satan is sterk, maar de Heer Jezus is sterker dan hem en sterker dan enige [[demon]] (Luc. 11:22). Hij kan de satan of een demon binden: diens vrijheid tot bewegen en werken inperken, hem tegenhouden of vasthouden (Matth. 12:29). In het laatste bijbelboek treden 'sterke' goede [[Engel|engelen]] op (Opb. 5:2; 10:1; 18:21). Jezus is Heer der engelen, die hen gebiedt en uitzendt. 
 
'''Doel.''' De gevallen engel heeft uit boosaardige vijandschap slechts één hatelijke hartstocht: God enin een kwaad daglicht stellen, Zijn volk misleiden en kwaad doen<ref>1 Petrus 5:8 "Wees nuchter, waak; want uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een briesende leeuw, zoekende, wie hij zou mogen (kunnen) verslinden."</ref> (zie Job 1) en vernielen al wat God doet<ref>Mattheüs 13:25 & 38-39 "Toen de mensen sliepen, kwam zijn vijand, en zaaide onkruid midden in de tarwe, en ging weg." & "De akker is de wereld; en het goede zaad, zijn de kinderen van het Koninkrijk; en het onkruid zijn de kinderen van de boze; en de vijand die het gezaaid heeft, is de duivel; en de oogst is de voleinding der wereld; en de maaiers zijn de engelen."</ref>. Zo tracht hij jonggelovigen van de Heer Jezus af te trekken <blockquote>''1Th 3:5  Daarom ook heb ik, omdat ik het niet langer uithield, hem gezonden om van uw geloof te weten, of de verzoeker u misschien ook verzocht had en onze arbeid vergeefs was geworden.'' (Telos) </blockquote>Hoeveel mensen heeft hij geen kwaad gedaan! <blockquote>''Joh 10:1   Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie niet binnengaat door de deur in de stal van de schapen, maar van een andere kant naar binnen klimt, die is een dief en een rover; (...) Joh 10:10  <u>De dief komt niet dan om te stelen en te slachten en te verderven</u>; Ik ben gekomen opdat zij leven hebben, en het overvloedig hebben. (TELOS)''</blockquote>Hij vindt er genoegen in om alle orde van God in wanorde te verkeren, bijvoorbeeld de verhouding man-vrouw in het huwelijk.
 
'''Bewegings- en handelingsvrijheid.''' In het boek Job lezen wij dat de satan zich tot God kan begeven, te midden van de goede engelen. De satan kan om de aarde trekken en die doorwandelen. <blockquote>''Job 1:6  Er was nu een dag, als de kinderen Gods kwamen, om zich voor den HEERE te stellen, dat de satan ook in het midden van hen kwam. Job 1:7  Toen zeide de HEERE tot den satan: Van waar komt gij? En de satan antwoordde den HEERE, en zeide: Van om te trekken op de aarde, en van die te doorwandelen. (SV)''</blockquote>En uit het boek Job blijkt dat hij van God ruimte kan krijgen om mensen onheil aan te doen. De satan zij tegen God aangaande Job: <blockquote>''Job 1:11  Maar steek toch Uw hand uit en tref alles wat hij heeft. Voorwaar, hij zal U in Uw aangezicht vaarwel zeggen.  Job 1:12  De HEERE zei tegen de satan: Zie, alles wat hij heeft, is in uw hand; alleen naar hemzelf mag u uw hand niet uitsteken. En de satan ging weg van het aangezicht van de HEERE. (HSV)''</blockquote>Als God de satan ruimte geeft, blijft alles onderworpen aan het bestuur van God. Het loopt onze God nooit uit de hand.
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.