Naar inhoud springen

Jeruzalem: verschil tussen versies

88 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
Regel 329:
 
== Toekomst ==
Jeruzalem is al een twistappel sinds de oprichting van de staat Israël in 1948. Maar de stad staat nog een zware tijd te wachten. Hiervan gewaagt de profeet Zacharia:<blockquote>''Zac 12:1 De last van het woord des HEEREN over Israël. De HEERE spreekt, Die den hemel uitbreidt, en de aarde grondvest, en des mensen geest in zijn binnenste formeert. Zac 12:2 Ziet, Ik zal Jeruzalem stellen [tot] een drinkschaal der zwijmeling allen volken rondom; ja, ook zal zij zijn over Juda, in de belegering tegen Jeruzalem. Zac 12:3 En het zal te dien dage geschieden, dat Ik Jeruzalem stellen zal tot een lastigen steen allen volken; allen, die zich daarmede beladen, zullen gewisselijk doorsneden worden; en al de volken der aarde zullen zich tegen haar verzamelen.''</blockquote>Johannes de Heer schreef in 1933: "Men behoeft niet eens een helderziend politicus te zijn om te zien dat de belangen der groote mogendheden zich in Palestina kruisen. Spoedig zal dan ook na den terugkeer der Joden de profetie in vervulling gaan (Zach. 12:2-3). Jeruzalem zal dan worden het lastige wereldprobleem, lastiger dan ooit de Balkan-, Elzas-Lotharingen- of Poolsche questie geweest is. Daarheen zullen de volken zlch dan ook richten en zinneloozer nog dan thans zullen de strijders zijn, die tegen Jeruzalem ten strijde trekken (Zach. 12:4)." (''Het Joodsche vraagstuk'', blz. 33)
 
De stad zal worden '''ingenomen'''. Vrouwen zullen worden aangerand en verkracht. De helft van de inwoners zal '''gevankelijk worden weggevoerd'''.<blockquote>''Zac 14:1 Ziet, de dag komt den HEERE, dat uw roof zal uitgedeeld worden in het midden van u, [o] [Jeruzalem]! Zac 14:2 Want Ik zal alle heidenen tegen Jeruzalem ten strijde verzamelen; en de stad zal ingenomen, en de huizen zullen geplunderd, en de vrouwen zullen geschonden worden; en de helft der stad zal uitgaan in de gevangenis; maar het overige des volks zal uit de stad niet uitgeroeid worden.'' (SV)</blockquote>Dan zal '''God ingrijpen'''. Hij zal strijden tegen de heidenen die Jeruzalem hebben ingenomen. Zijn voeten zullen staan op Olijfberg, vanwaar de opgestande Heiland de aarde verliet.<blockquote>''Zac 14:3 En de HEERE zal uittrekken, en Hij zal strijden tegen die heidenen, gelijk ten dage als Hij gestreden heeft, ten dage des strijds. Zac 14:4 En Zijn voeten zullen te dien dage staan op den Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, tegen het oosten; en de Olijfberg zal in tweeën gespleten worden naar het oosten, en naar het westen, [zodat] er een zeer grote vallei zal zijn; en de ene helft des bergs zal wijken naar het noorden, en de helft deszelven naar het zuiden. Zac 14:5 Dan zult gijlieden vlieden [door] de vallei Mijner bergen (want deze vallei der bergen zal reiken tot Azal), en gij zult vlieden, gelijk als gij vloodt voor de aardbeving in de dagen van Uzzia, den koning van Juda; dan zal de HEERE, mijn God, komen, [en] al de heiligen met U, [o HEERE]! Zac 14:6 En het zal te dien dage geschieden, dat er niet zal zijn het kostelijk licht, en de dikke duisternis. Zac 14:7 Maar het zal een enige dag zijn, die den HEERE bekend zal zijn; het zal noch dag, noch nacht zijn; en het zal geschieden, ten tijde des avonds, dat het licht zal wezen.'' (SV)</blockquote><blockquote>''Zac 12:4 Te dien dage, spreekt de HEERE, zal Ik alle paarden met schuwigheid slaan, en hun ruiters met zinneloosheid; maar over het huis van Juda zal Ik Mijn ogen openen, en alle paarden der volken zal Ik met blindheid slaan. Zac 12:5 Dan zullen de leidslieden van Juda in hun hart zeggen: De inwoners van Jeruzalem zullen mij een sterkte zijn in den HEERE der heirscharen, hun God. Zac 12:6 Te dien dage zal Ik de leidslieden van Juda stellen als een vurige haard onder het hout, en als een vurige fakkel onder de schoven; en zij zullen ter rechter [zijde] en ter linkerzijde alle volken rondom verteren; en Jeruzalem zal nog blijven in haar plaats te Jeruzalem. Zac 12:7 En de HEERE zal de tenten van Juda ten voorste behouden, opdat de heerlijkheid van het huis Davids, en de heerlijkheid der inwoners van Jeruzalem, zich niet verheffe tegen Juda. Zac 12:8 Te dien dage zal de HEERE de inwoners van Jeruzalem beschutten; en die, die onder hen struikelen zou, zal te dien dage zijn als David; en het huis Davids zal zijn als goden; als de Engel des HEEREN voor hun aangezicht. Zac 12:9 En het zal te dien dage geschieden, dat Ik zal zoeken te verdelgen alle heidenen, die tegen Jeruzalem aankomen. Zac 12:10 Doch over het huis Davids, en over de inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten den Geest der genade en der gebeden; en zij zullen Mij aanschouwen, Dien zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen, als [met] de rouwklage over een enigen zoon; en zij zullen over Hem bitterlijk kermen, gelijk men bitterlijk kermt over een eerstgeborene. Zac 12:11 Te dien dage zal te Jeruzalem de rouwklage groot zijn, gelijk die rouwklage van Hadadrimmon, in het dal van Megiddon. Zac 12:12 En het land zal rouwklagen, elk geslacht bijzonder; het geslacht van het huis Davids bijzonder, en hunlieder vrouwen bijzonder; en het geslacht van het huis van Nathan bijzonder, en hun vrouwen bijzonder; Zac 12:13 Het geslacht van het huis van Levi bijzonder, en hun vrouwen bijzonder; het geslacht van Simei bijzonder, en hun vrouwen bijzonder; Zac 12:14 Al de overige geslachten, elk geslacht bijzonder, en hunlieder vrouwen bijzonder. Zac 13:1 Te dien dage zal er een Fontein geopend zijn voor het huis Davids, en voor de inwoners van Jeruzalem, tegen de zonde en tegen de onreinigheid.'' (SV)</blockquote>God zal het vlees van Israëls vijanden, inclusief hun ogen en tong, doen wegteren. Ook zal Hij de vijanden verwarren, zodat ze tegen elkaar zullen vechten.<blockquote>''Zac 14:12 En dit zal de plaag zijn waarmee de HEERE al de volken zal treffen die tegen Jeruzalem hebben gestreden: Hij zal ieders vlees, terwijl hij [nog] op zijn voeten staat, doen wegteren; de ogen van allen zullen wegteren in hun kassen en de tong van allen zal wegteren in hun mond. Zac 14:13 Op die dag zal het geschieden dat er een grote, door de HEERE [bewerkte,] verwarring onder hen zal ontstaan, zodat zij elkaars hand zullen vastgrijpen en tegen elkaar de hand zullen opheffen.'' (HSV)</blockquote>Hoewel God Zelf strijdt, '''strijdt ook Juda''' in Jeruzalem.<blockquote>''Zac 14:3 Dan zal de HEERE uittrekken en tegen die heidenvolken strijden, zoals de dag dat Hij streed, op de dag van de strijd. (...) Zac 14:14 Ook zal Juda in Jeruzalem strijden, zodat het vermogen van alle heidenvolken rondom verzameld wordt: goud, zilver en kleding in zeer grote hoeveelheden. (HSV)''</blockquote>De verslagen vijanden worden beroofd van hun bezittingen (Zach 14:14).
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.