Naar inhoud springen

Merkteken van het Beest: verschil tussen versies

5.220 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
Regel 12:
 
== Oude gebruiken ==
Ten tijde van Johannes, de schrijver van het laatste Bijbelboek, was het niet ongewoon dat heidenen de naam van een eigenaar, of van een godheid die ze dienden, op hun lichaam droegen, getatoeëerd of ingebrand<ref>Aldus Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), ''Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht''. (Boekencentrum, 1987), in het commentaar bij Opb. 13:17. </ref>. Onder de Romeinen bestond de gewoonte om merktekens te drukken op hun knechten en soldaten, waaraan men kon weten aan wie ze toebehoorden. Slaven hadden de merktekens aan hun voorhoofden, en de soldaten in hun handen. Heidenen zetten vroeger merktekens van de god die zij aanbaden op hun lichamen.<ref>Patrik, Polus en Wels, ''de Verklaring van de Geheele Heilige Schrift, door eenigen van de voornaamste Engelsche Godgeleerden'' (18e eeuw). Commentaar bij Opb. 13:16 </ref>
 
=== Joden ===
De wet van Mozes echter verbiedt het inkerven van tekens of het aanbrengen van tatoeages, gebruiken die de heidense volken kenden. Joden binden gebedsriemen of gedenkcedels<ref>Over de gedenkcedels of gebedsriemen, zie https://www.ensie.nl/christelijke-encyclopedie/gedenkcedels</ref> op hun armen en voorhoofden, om hun de wet van God en de gehoorzaamheid daaraan in gedachten te brengen.
Joden in de Rabbijnse traditie binden gebedsriemen of gedenkcedels<ref>Over de gedenkcedels of gebedsriemen, zie https://www.ensie.nl/christelijke-encyclopedie/gedenkcedels</ref> op hun armen en voorhoofden, om hun de verlossing uit Egypte (Ex. 13: 9,16), de wet van God en de gehoorzaamheid daaraan (Deut. 6: 6,9; 11:18) in gedachten te brengen. <blockquote>''Ex 13:9  En het moet voor u als een teken op uw hand zijn, en als een herinnering tussen uw ogen, opdat de wet van de HEERE op uw lippen is, want de HEERE heeft u met sterke hand uit Egypte geleid. Ex 13:10  Daarom moet u deze verordening in acht nemen op de daarvoor vastgestelde tijd, van jaar tot jaar. (HSV)'' </blockquote><blockquote>''Ex 13:16  Dit zal tot een teken zijn op uw hand en tot een band tussen uw ogen, want de HEERE heeft ons met sterke hand uit Egypte geleid.'' (HSV)</blockquote><blockquote>''De 6:6  Deze woorden, die ik u heden gebied, moeten in uw hart zijn. De 6:7  U moet ze uw kinderen inprenten en erover spreken, als u in uw huis zit en als u over de weg gaat, als u neerligt en als u opstaat. De 6:8  U moet ze als een teken op uw hand binden en ze moeten als een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn. De 6:9  U moet ze op de deurposten van uw huis en op uw poorten schrijven.'' (HSV)[[Bestand:IDF soldier put on tefillin.jpg|miniatuur|Israëlische soldaat met [[Tefilin|gebedsriemen]] ('tefilin'). De zwarte lederen doosjes bevatten woorden uit de Bijbel. ]]</blockquote><blockquote>''De 11:18 Daarom moet u deze woorden van mij in uw hart en in uw ziel prenten. Bind ze als een teken op uw hand, en ze moeten als een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn. De 11:19  En leer ze aan uw kinderen door erover te spreken als u in uw huis zit en als u over de weg gaat, als u neerligt en als u opstaat; De 11:20  en schrijf ze op de deurposten van uw huis en op uw poorten, De 11:21  opdat uw dagen en de dagen van uw kinderen in het land waarvan de HEERE uw vaderen gezworen heeft het hun te geven, [zo] talrijk worden als de dagen dat de hemel boven de aarde staat.'' (HSV)</blockquote>Aan deze Schriftplaatsen heeft een gewoonte van de Rabbanitische (Rabbijnse) Joden haar oorsprong te danken. Deze, die behalve de Schrift ook de overlevering gezag toekennen, schrijven sommige wetsvoorschriften op strookjes perkament en hangen die tussen de ogen, of binden ze aan de handen, zo vaak zij bidden. De Karaïtische Joden, die alleen aan de Heilige Schrift vasthouden, vatten daarentegen deze woorden als beeldspraak op. Hiervoor pleit dat in (Ex 13.16) de gehele feestviering om de verlossing uit Egypte "een teken op de hand" genoemd wordt. Op gelijke wijze wordt ook in Spr. 3:3 gezegd:<blockquote>''Spr 3:3  Mogen goedertierenheid en trouw jou niet verlaten. Bind ze om je hals, schrijf ze op de tafel van je hart,'' (HSV)</blockquote>Ook kerkhervormer Johannes Calvijn (1509-1564) vatte Ex. 13:9 e.d. dat als beeldspraak op. De verlossing in het [[Pasen (Bijbel)|Pascha]] moest de Joden niet minder voor hun ogen moest staan als de ring, die aan de vinger werd gedragen, herhaaldelijk werd beschouwd, of het versiersel, dat aan het voorhoofd werd gebonden. De hoofdsom is, aldus Calvijn, in het Pascha een bewijsstuk voor te stellen van de gunst van God, opdat het nooit in de vergetelheid zou geraken, zoals de versierselen, die aan het voorhoofd en aan de vinger prijken, de gedachten steeds tot beschouwing hiervan aanzetten.<ref>Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Ex. 13:9. </ref> Ook de hervormde predikant en schrijver Philippus Samuël van Ronkel (1829-1890), een Jood, duidt het binden op de hand enz. als beeldspraak: "De verlossing van Israël door God gemaakt moest de drijfveer zijn van hun daden ('hand'), het onderwerp van hun overpeinzing ('tussen de ogen') en de inhoud van hun gesprekken (hun 'mond')."<ref name=":1">Aangehaald in: Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Ex. 13:9. </ref> En de Hervormde predikant en schrijver Hendrik van Griethuijsen (1851 - 1907) legt uit: "Hiermee wil dus de Heere zeggen, dat de wonderdaden van de Heere betoond in de verlossing van Zijn volk, zo geheel en al hart en gedachten moesten vervullen, dat bij hen de mond uit de overvloed van het hart sprak. Israël moest het heilsfeit van de verlossing innerlijk in zich opnemen, en dit dan naar buiten openbaren."<ref name=":1" />
 
=== Heidenen ===
Rond 217 v.C. wilde de Egyptische koning Ptolemaeus IV Philopator Joden registreren en tekenen met een ingebrand klimopblad, het wapen van de god Bachus. Dit was een anti-Joodse maatregel. De meesten Joden, die het betrof, weigerden het brandmerk te ontvangen. Het boek [[Derde boek der Makkabeeën|III Makkabeeën]] verhaalt daarvan:
 
''3Ma 2:21  Dat men ook, die opgeschreven werden, zou tekenen, en [dat] met vuur aan hun lichaam, [namelijk] met een klimopblad, het wapen van Bacchus, die men ook zou afzonderen tot de vrijheid, hun tevoren bestemd. 3Ma 2:22  En opdat hij niet zou schijnen op alle [Joden] verstoord te zijn, zo liet hij daaronder schrijven, dat zo enigen onder hen verkozen om te gaan met de priesters, dezen gelijk burgerrecht zouden hebben met de [burgers] van Alexandrië. 3Ma 2:23  Sommigen nu, die in de stad de trappen der godzalige stad haatten, gaven zich licht over, alsof zij enige grote eer zouden deelachtig worden, om de gemeenschap, die zij zouden hebben met de koning. 3Ma 2:24 Doch de meesten bleven standvastig, en weken niet af van de godzaligheid; ...''
 
Ten tijde van Johannes, de schrijver van het laatste Bijbelboek, was het niet ongewoon dat heidenen de naam van een eigenaar, of van een godheid die ze dienden, op hun lichaam droegen, getatoeëerd of ingebrand<ref>Aldus Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), ''Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht''. (Boekencentrum, 1987), in het commentaar bij Opb. 13:17. </ref>. Onder de Romeinen bestond de gewoonte om merktekens te drukken op hun knechten en soldaten, waaraan men kon weten aan wie ze toebehoorden. Slaven hadden de merktekens aan hun voorhoofden, en de soldaten in hun handen. Heidenen zetten vroeger merktekens van de god die zij aanbaden op hun lichamen.<ref>Patrik, Polus en Wels, ''de Verklaring van de Geheele Heilige Schrift, door eenigen van de voornaamste Engelsche Godgeleerden'' (18e eeuw). Commentaar bij Opb. 13:16 </ref>
 
De wet van Mozes echter verbiedt het inkerven van tekens of het aanbrengen van tatoeages, gebruiken die de heidense volken kenden.
== Tweeërlei vorm ==
Het merkteken van het Beest heeft tweeërlei vorm: een naam of een getal. De ''naam'' is de naam van het [[Beest uit de zee]] (Opb 13:1v), een machthebber en hoofdrolspeler in de eindtijd.
Regel 80 ⟶ 84:
== Meer informatie ==
[https://www.youtube.com/watch?v=6C-6ZvMgi_M Amir Tsarfati: How Close are we to the Mark of the Beast,] Youtube.com: Behold Israel, 31 maart 2020, duur 48 min. 42 sec. Gedachtenwisseling tussen Amir Tsarfati, Mike Golay, Nick DiGiovanni, Jeff Cuozzo over het merkteken van het Beest, voorlopers ervan, degenen die het merkteken zullen ontvangen of weigeren, de opname van de Gemeente van Christus (zijn Bruid) voordien.
 
== Bron ==
Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Ex. 13:9. Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 29 aug. 2020.
 
== Voetnoten ==
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.