Naar inhoud springen

Oud-Israëlitische verloving en bruiloft: verschil tussen versies

k
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 8:
Zo is ook de Heer Jezus, de Zoon van de Vader, naar de aarde gekomen om een bruid (Zijn Gemeente) te verwerven.
 
'''Bruidsprijs.''' Daar betaalde de bruidegom de 'bruidsprijs' in geld, goederen en/of diensten om de bruid te verkrijgen. Jakob betaalde aan zijn aanstaande schoonvader Laban in natura:met dienstwerk gedurende zeven jaren voor Rachel (hoewel hij tenslotte, onverwachts, Lea kreeg) en nog eens zeven jaren voor Rachel (terwijl hij nu met haar en haar zus Lea getrouwd was).
 
De Heer Jezus betaalde, om ons te verkrijgen, met de prijs van zijn kostbaar bloed.<blockquote>''1Co 6:17  Maar wie de Heer aanhangt, is één geest met Hem. (...) 1Co 6:20  Want u bent voor een prijs gekocht; verheerlijkt dan God in uw lichaam!'' (Telos)</blockquote>Zo maakte Hij ook een nieuw verbond mogelijk.
Regel 27:
'''Bruid: zich gereedmaken.''' De bruid werkte aan haar bruidsklederen, sieraden, make-up. Tegen het einde van de verlovingstijd moest zij gereed zijn, d.w.z. gekleed in haar bruidskleren.
 
De bruid van christus zal bekleed zijn met blinkend, rein, fijn linnen. Het fijne linnen zijn echter 'de gerechtigheden van de heiligen'. <blockquote>''Opb 19:7 Laten wij blij zijn en ons verheugen en Hem de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam is gekomen en <u>zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt</u>; Opb 19:8 en haar is gegeven bekleed te zijn met blinkend, rein, fijn linnen, want het fijne linnen zijn <u>de gerechtigheden van de heiligen</u>.'' ''(Telos)''</blockquote>
 
Vergelijk: <blockquote>''1Ti 2:9 Evenzo dat ook vrouwen zich tooien in waardige kleding met bescheidenheid en ingetogenheid, <u>niet met</u> haarvlechten en goud of parels of kostbare kleding;  1Ti 2:10  <u>maar</u> - zoals het vrouwen past die belijden godvrezend te zijn - <u>door goede werken</u>.'' (Telos)</blockquote>
Regel 63:
In feestelijke optocht, onder gezang, muziek en dans, brachten daarna de bruidegom en zijn vrienden de bruid met haar vriendinnen en gasten naar zijn huis of dat van zijn ouders (Jer. 7: 34; 16: 9; 25: 10; Hoogl. 3: 6 vv.), alwaar de bruiloft zou plaats hebben, waarbij (vgl. Hoogl. 4:1vv.) de deugden van het echtpaar verkondigd werden, zoals de oosterse Jood nog in de 19e eeuw de schoonheid van de bruid en het geluk van haar bezit pleegt te roemen. Had de optocht 's avonds plaats, dan geschiedde die met fakkellicht (Matth. 25:1vv.).
 
Woonde de bruidegom op enige afstand dan vierde men de bruiloft ten huize van de ouders der bruid en gaven deze (Gen. 29:22;)<ref>Zie ook Tobias 8: 20 vv.)</ref> of de bruidegom zelf (Richt. 14:10) het gastmaal. De richter [[Simson]] vierde de bruiloft bij zijn bruid (Richt.14:10): <blockquote>''Ri 14:10  Toen ook zijn vader bij de vrouw aangekomen was, richtte Simson daar een maaltijd aan, want zo deden de jongemannen.'' (HSV)</blockquote>In de gelijkenis van de tien bruidsmeisjes (Matth. 25:1vv) schijnt de bruidegom niet de bruid in zijn huis binnen te halen, om daar het huwelijk met haar te voltrekken, maar komt hij tot haar en schijnt daar de bruiloft te houden. De gelijkenis zegt immers: "kwam de bruidegom; en zij die gereed waren, gingen met hem naar binnen naar de bruiloft." (vers. 10) Ze gingen in tot de bruiloft, in het huis, waar die gehouden werd; en de deur werd gesloten (vers 10), om allen buiten te houden die niet mochten worden toegelaten. Maar het kan evengoed ook in de gelijkenis zo bedoeld zijn - daar bruid en bruidegom vaak niet ver van elkaar woonden - dat de bruid naar het huis van de bruidegom werd gebracht.
 
=== Huwelijksvoltrekking en bruiloft ===
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.