Naar inhoud springen

Geschiedenis van Jeruzalem: verschil tussen versies

1.908 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
Regel 1:
'''Jeruzalem''', de stad die [[God]] heeft uitgekozen om daar Zijn naam te vestigen, 'de stad van de Grote Koning', waar [[Christus Jezus]] geleden heeft en waarover Hij eens zal regeren, heeft een veelbewogen geschiedenis gekend. In de loop der eeuwen (tot 2011) is er om [[Jeruzalem]] 69 maal oorlog gevoerd en werd de stad door 17 verschillende volken overheerst. 
 
De geschiedenis van deze stad kan tot ongeveer 2000 v. Chr. enigszins kan worden nagegaan<ref>A. Noordtzij, Joh. de Groot, ''Des Heeren heirscharen.'' Premieboek bij de N.C.R.V.-kalender 1938. Blz. 36. </ref>.
 
== Indeling ==
Naar het hoogste menselijke gezag en bestuur uitgeoefend over Jeruzalem kan men de volgende perioden onderscheiden.
* JebusietischeJebusitische periode (? - 1004 v.C.): de stad bewoond door de Jebusieten
* Davidische periode (1004-586 v.Chr.): koningshuis van david
* Babylonische periode (586-539 v. Chr.): onder de heerschappij van Babel
Regel 19 ⟶ 21:
Voor al de niet-Joodse veroveraars bleef Jeruzalem slechts een provincieplaats. Hun eigen hoofdstad lag elders.
 
== JebusietischeJebusitische periode (tot 1004 v.C.) ==
ca. 1850 v.C.: [[Melchizedek]], de koning van [[Salem]] (= Jeruzalem, Ps. 76:3) en [[priester]] van God de Allerhoogste, gaat [[Abraham]] met brood en wijn tegemoet en zegent hem (Gen. 14:18). 
 
ca. 1800 v. C.: God stelt Abraham op de proef en draagt hem op, zijn zoon Izak te offeren (Gen. 22). Abraham trek dan in het land Moria en offert Izak op één der bergen daar. De berg Moria is de latere Tempelberg in Jeruzalem (2 Kron. 3:1). Abraham noemt de plaats: „De HEER zal erin voorzien“ (Hebr. ''Jahwe Jireh''). Hieraan is misschien het eerste deel van de naam Jeruzalem ontleend.  
 
15e eeuw (of 13e eeuw). In de dagen van Jozua is Jeruzalem (Jebus) be­perkt hoofdzakelijk tot de heuvel Ofel, die ten zuiden van de heuvel Moria, de tegenwoor­dige tempelplaats, ligt. Jebus is een buitengewoon sterke bergvesting, aan drie zijden om­geven door zeer diepe dalen. De steile oostelijke helling, in het Oude Testament eerst Jebusietenburcht, daarna Davidsstad genoemd, daalt van de heuvel Ofel af in het dal van de beek Kidron, terwijl de westelijke hel­ling afdaalt in het dal, dat we naar het voorbeeld van Flavius Jozéfus gewoon zijn het Tyropeon, d.i. het Mestdal te noemen. Op de hellingen zijn muren gebouwd van natuursteen, terwijl de noordzijde van de heuvel bovendien versterkt is door het aanbren­gen van een in de rots uitgehouwen gracht.
15e eeuw (of 13e eeuw). In de dagen van Jozua was Jeruzalem (Jebus) een buitengewoon sterke bergvesting, aan drie zijden om­geven door zeer diepe dalen. Jeruzalem is een vesting, die, wanneer niet een krijglist als die van Joab kan slagen (1 Kron. 11 :6), alleen door een zeer langdu­rig beleg (zoals later door Nebukadnezar en Titus) tot de overgave ge­dwongen kan worden. Daarbij heeft de belegeraar veel te lijden van het feit, dat Jeruzalem slechts op één bron, de Gihon (nu: Maria-bron) bogen kan, die het gehele jaar door water geeft, welke bron echter door de bewoners van de Sion volkomen wordt beheerst. Het water moet dus van verre wor­den aangevoerd. Jeruzalem heeft in Jozua's dagen nog niet de staatkundige betekenis, die het na Davids inname heeft gehad.<ref>A. Noordtzij, Joh. de Groot, ''Des Heeren heirscharen.'' Premieboek bij de N.C.R.V.-kalender 1938. Enige tekst van blz. 18 is onder wijziging verwerkt op 2 dec. 2020. </ref>
 
Evenals de heuvel van Ai vormt de Ofel de oostelijke uitloper van het plateau. Hij beheerst de weg, die eerst door de ''Wadi es-Sarar'', daarna door het Hinnomdal en eindelijk door het Kidrondal loopt en zo de kustvlakte met Jericho verbindt.
ca. 1400 v.C.: Israel strijdt tegen vijf koningen der [[Amorieten]], onder wie Adoni-Zedek, de koning van Jeruzalem, en verslaat hen met Gods hulp (Joz. 10).
 
Uit zijn oostwand ontspringt de Gihonbron, die nu „bron van de heilige Maria" of "Maria-bron" heet en de enige is, die het hele jaar door water geeft. Door het graven van een tunnel zijn de bewoners van den Ofel ook in tijden van beleg in staat hier water te putten. Ter plaatse waar het Hinnomdal samenkomt met het Kidrondal ligt de bron Rogel (= Bron van den verspieder?), die nu Jobsbron heet en slechts zelden in gebreke blijft (Joz. 15 : 7; 18 : 17, 2 Sam. 17 : 17, 1 Kon. 1 : 9).
 
15eHoewel eeuwslechts (ofeen 13epaar eeuw).hectaren Ingroot deen dagennauwelijks vanover Jozuameer wasdan Jeruzalem3000 (Jebus)inwoners eenbeschikkend, is de oude stad buitengewoontamelijk sterkewel bergvestingonneembaar, aanwaarvan drieook zijdende ombe­gevenkende dooruitspraak zeervan diepe2 Sam. 5 : 6 dalengetuigt. Jeruzalem is een vesting, die, wanneer niet een krijglist als die van Joab kan slagen (1 Kron. 11 :6), alleen door een zeer langdu­rig beleg (zoals later door Nebukadnezar en Titus) tot de overgave ge­dwongen kan worden. Daarbij heeft de belegeraar veel te lijden van het feit, dat Jeruzalem slechts op één bron, de Gihon (nu: Maria-bron) bogen kan, die het gehele jaar door water geeft, welke bron echter door de bewoners van de Sion volkomen wordt beheerst. Het water voor de belegeraar moet dus van verre wor­den aangevoerd. Jeruzalem heeft in Jozua's dagen nog niet de staatkundige betekenis, die het na Davids inname heeft gehad.<ref>A. Noordtzij, Joh. de Groot, ''Des Heeren heirscharen.'' Premieboek bij de N.C.R.V.-kalender 1938. Enige tekst van blz. 18 is onder wijziging verwerkt op 2 dec. 2020. </ref>
 
Jeruzalem heeft in Jozua's dagen nog niet de staatkundige betekenis, die het na Davids inname heeft gehad.<ref>A. Noordtzij, Joh. de Groot, ''Des Heeren heirscharen.'' Premieboek bij de N.C.R.V.-kalender 1938. Enige tekst van blz. 18 is onder wijziging verwerkt op 2 dec. 2020. </ref>
 
ca. 1400 v.C.: IsraelIsraël strijdt onder Jozua tegen vijf koningen der [[Amorieten]], onder wie Adoni-Zedek, de koning van Jeruzalem, en verslaat hen met Gods hulp (Joz. 10).
 
Bij de verdeling van het Beloofde Land komt Jeruzalem binnen het erfdeel van de stam Benjamin (Joz. 18:27-28). De oude inwoners van Jeruzalem, de [[Jebusieten]], worden niet uit de stad verdreven (Joz.15:63).<blockquote>''Joz 15:63 Maar de nakomelingen van Juda konden de Jebusieten, de inwoners van Jeruzalem, niet verdrijven. Daarom wonen de Jebusieten bij de nakomelingen van Juda in Jeruzalem, tot op deze dag. (SV'')</blockquote>Hoewel de stam [[Juda (stam)|Juda]] de stad verovert (Richt. 1), blijven de Jebusieten daarin wonen. Ten tijde van de [[Richteren (Bijbelboek)|Richteren]] draagt de stad de naam Jebus (Richt. 1). 
Regel 38 ⟶ 48:
 
962-955 v.C.: Koning [[Salomo]] bouwt de Eerste [[Tempel van Salomo|Tempel]] (1 Kon. 6).
[[Bestand:Jeruzalem ten tijde David Salomo-Access Foundation.jpg|geen|miniatuur|1024x1024px|Jeruzalem in de tijd van David en Salomo]]
 
926 v.C.: Deling van Israël in het tienstammenrijk (Israel) en het tweestammenrijk (Juda) (1 Kon. 12)
 
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.