Naar inhoud springen

Baäl: verschil tussen versies

967 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 16:
 
Baäl is niet de ''oppergod'' van een Kanaänitische religie, maar wel een hoogstaande godheid. Hij werd vaak ook als plaatselijke koning-god gezien. 
[[Bestand:Debir heiligdom.jpg|koppeling=https://www.christipedia.nl/wiki/Bestand:Debir%20heiligdom.jpg|geen|miniatuur|918x918px|Foto: resten van een Kanaänitisch heiligdom te ''Tell beit mirsim'', misschien het oude [[Debir]].
 
De Kanaänieten ver­eerden hun goden dikwijls bij heilige opgerichte stenen. Hier schijnt een rij van zulke heilige staande stenen te zien. Men offerde daarbij, goot er olie op en kuste ze, omdat ze als symbolen gol­den van de plaatse­lijke [[Baäl]]. ]]
De '''Israëlieten''' verlieten de HEER, de God van hun vaders, en dienden de Baäls:
De '''Israëlieten''' lieten zich maar al te dikwijls en al te gemakkelijk verleiden tot de Baälsdienst (''baälisme''<ref>De term komt voor in: A. Noordtzij, Joh. de Groot, ''Des Heeren heirscharen.'' Premieboek bij de N.C.R.V.-kalender 1938. </ref>), waartegen de profeten zo fel fulmineerden. Met de Baälsdienst verlieten zij Jahweh, de God van hun vaders.
 
<blockquote>''Ri 2:11 Toen deden de kinderen Israels, dat kwaad was in de ogen des HEEREN, en zij dienden de <u>Baals</u>.<br>Ri 2:12 En zij verlieten den HEERE, hunner vaderen God, Die hen uit Egypteland had uitgevoerd, en volgden andere goden na, van de goden der volken, die rondom hen waren, en bogen zich voor die, en zij verwekten den HEERE tot toorn.<br>Ri 2:13 Want zij verlieten den HEERE, en dienden den <u>Baal</u> en Astharoth. (SV)''</blockquote>
Regel 29 ⟶ 31:
<blockquote>''Jer 19:2 Ga uit naar het dal Ben-Hinnom, dat [bij] de ingang van de Schervenpoort ligt, en predik daar de woorden die Ik tot u spreek, Jer 19:3 en zeg: Hoor het woord van de HEERE, koningen van Juda en inwoners van Jeruzalem. Zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Zie, Ik ga onheil brengen over deze plaats, zodat bij ieder die het hoort, zijn oren zullen tuiten, Jer 19:4 omdat zij Mij verlaten hebben, deze plaats [van Mij] vervreemd hebben, en reukoffers gebracht hebben aan andere goden, die zij niet gekend hebben, zij, hun vaderen en de koningen van Juda. Zij hebben deze plaats gevuld met bloed van onschuldigen. Jer 19:5 Zij hebben de hoogten van de Baäl gebouwd om hun kinderen met vuur te verbranden [als] brandoffers voor de Baäl, wat Ik niet geboden en niet gesproken heb, en in Mijn hart niet is opgekomen. Jer 19:6 Daarom, zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat deze plaats niet meer genoemd zal worden Tofet en het dal Ben-Hinnom, maar Moorddal.'' (HSV)</blockquote>
 
== BronBronnen ==
[https://en.wikipedia.org/wiki/Baal Baal], en.wikipedia.org. Geraadpleegd op 1 juli 2020.
 
A. Noordtzij, Joh. de Groot, ''Des Heeren heirscharen.'' Premieboek bij de N.C.R.V.-kalender 1938. Tekst van blz. 42, bij de foto van het Baälheiligdom, is onder wijziging verwerkt op 24 dec. 2020.
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.