Naar inhoud springen

Hebreeën 2: verschil tussen versies

3.219 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 51:
''Flp 2:9 Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam geschonken die boven alle naam is,''
 
'''Voor ieder de dood smaakte.''' Of 'voor alles'<ref>''Het Nieuwe Testament; herziene Voorhoeve-uitgave'' (Vaassen: uitgeverij H. Medema, 1982). In een voetnoot zegt deze vertaling dat 'ieder' ook kan. </ref>, maar gezien het 'door de genade van God' en het vervolg ligt 'ieder' meer voor de hand. De genade van God strekt zich uit tot iedere mens. De dood was een middel voor hem (14).
== 10 ==
Heb 2:10 Want het paste Hem, om Wie alle dingen zijn en door Wie alle dingen zijn, dat Hij, om vele zonen tot heerlijkheid te leiden, de overste leidsman van hun heil door lijden volmaakte. (CP<ref name=":1" />)
Regel 72:
''Heb 1:5 Want tot wie van de engelen heeft Hij ooit gezegd: ‘U bent mijn Zoon, Ik heb U heden verwekt’? En opnieuw: ‘Ik zal Hem tot Vader zijn, en Hij zal Mij tot Zoon zijn’?'' (Telos)
 
Jezus en de gelovigen zijn ook uit Adam, de eerste mens, maar dat is niet gedachte van de schrijver.
Jezus en de gelovigen zijn ook uit Adam, de eerste mens, maar dat is niet gedachte van de schrijver. '''Broeders te noemen.''' De gelovigen noemt de Heer "broeders". Nergens in het Nieuwe Testament wordt de Heer door de gelovige "mijn broeder" of "onze broeder" genoemd. Het past ons niet, zeggen sommigen, om Hem "mijn broeder" of "onze broeder" te noemen. Hij blijft de eerstgeborene onder vele broeders. Vergelijk het onderscheid dat de Heer zelf maakt tegenover Petrus wanneer het gaat om het betalen van belasting: "voor u en mij" en niet "voor ons". En het onderscheid dat Hij maakt tegenover Maria van Magdala: "mijn Vader en uw Vader" (niet "onze Vader") en "mijn God en uw God" (niet "onze God"). <blockquote>''Joh 20:17 Jezus zei tot haar: Raak Mij niet aan, want Ik ben nog niet opgevaren naar mijn Vader; maar ga heen naar mijn broeders en zeg hun: Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader en naar mijn God en uw God. (TELOS)''</blockquote>
 
Jezus en de gelovigen zijn ook uit Adam, de eerste mens, maar dat is niet gedachte van de schrijver. '''Broeders te noemen.''' De gelovigen noemt de Heer "broeders". Wij zijn "zijn broeders" (17). Nergens in het Nieuwe Testament wordt de Heer door de gelovige "mijn broeder" of "onze broeder" genoemd. Het past ons niet, zeggen sommigen, om Hem "mijn broeder" of "onze broeder" te noemen. Hij blijft de eerstgeborene onder vele broeders. Vergelijk het onderscheid dat de Heer zelf maakt tegenover Petrus wanneer het gaat om het betalen van belasting: "voor u en mij" en niet "voor ons". En het onderscheid dat Hij maakt tegenover Maria van Magdala: "mijn Vader en uw Vader" (niet "onze Vader") en "mijn God en uw God" (niet "onze God"). <blockquote>''Joh 20:17 Jezus zei tot haar: Raak Mij niet aan, want Ik ben nog niet opgevaren naar mijn Vader; maar ga heen naar mijn broeders en zeg hun: Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader en naar mijn God en uw God. (TELOS)''</blockquote>
 
''Joh 20:17 Jezus zei tot haar: Raak Mij niet aan, want Ik ben nog niet opgevaren naar mijn Vader; maar ga heen naar mijn broeders en zeg hun: Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader en naar mijn God en uw God. (TELOS)''
 
== 13 ==
Regel 81 ⟶ 85:
 
Wij gelovigen zijn een gave van God aan Zijn Zoon gegeven. Hieruit mogen wij besluiten dat wij ''kostbaar'' zijn in hun ogen.
 
== 14 ==
Heb 2:14  Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deelgenomen, opdat Hij door de dood te niet zou doen hem die de macht over de dood had, dat is de duivel, (Telos)
'''Heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deelgenomen.''' Zie vers 17.
 
'''Door de dood.''' Hij moest de dood smaken (9).
 
'''Hem die de macht over de dood had, dat is de duivel.''' De duivel is de vorst van de dood, Jezus is de vorst van het leven. De Heer is de weg tot het leven én heeft de sleutels van de dood en het dodenrijk.
 
''Opb 1:18  en de levende; en Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid, en Ik heb de sleutels van de dood en de hades.'' (Telos)
 
'''Te niet zou doen.''' Ieder die in Jezus Christus gelooft wordt uit 's duivels macht getrokken (15). De duivel is niet meer bij machte zo iemand vast te houden. Het einde van de duivel is ingeluid.
 
''Hnd 26:18  opdat zij zich bekeren van de duisternis tot het licht, en van de macht van satan tot God, opdat zij vergeving van zonden en een erfdeel onder de geheiligden ontvangen door geloof in Mij.'' (Telos)
 
''Col 1:13  die ons gered heeft uit de macht van de duisternis en overgebracht in het koninkrijk van de Zoon van zijn liefde,'' (Telos)
 
De Heer Jezus heeft geleden door de macht van de duisternis.
 
''Lu 22:53  Toen Ik dagelijks bij u was in de tempel, hebt u de handen niet naar Mij uitgestoken; maar dit is uw uur en de macht van de duisternis.'' (Telos)
 
== 15 ==
Heb 2:15  en allen zou verlossen die uit vrees voor de dood hun hele leven door aan slavernij onderworpen waren. (Telos)
'''Uit vrees voor de dood.'''
 
''Ga 3:10  Want allen die op grond van werken van de wet zijn, zijn onder de vloek; want er staat geschreven: ‘Vervloekt is ieder die niet volhardt in alles wat geschreven staat in het boek van de wet, om dat te doen’.'' (Telos)
 
''Ro 3:19  Nu weten wij, dat al wat de wet zegt, zij dat spreekt tot hen die onder de wet zijn, opdat elke mond wordt gestopt en de hele wereld strafschuldig wordt voor God.'' (Telos)
 
'''Slavernij.''' Onder de wet zijn is een gevangenschap, een slavernij. De schrijver richt zich vooral tot "het nageslacht van Abraham" (16).
 
''Ga 3:23  Maar voordat het geloof kwam, waren wij als <u>gevangenen onder de wet</u>, in verzekerde bewaring tot op het geloof dat geopenbaard zou worden.'' (Telos)
 
''Ga 4:4  maar toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God zijn Zoon, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet,  Ga 4:5  opdat Hij hen die onder de wet waren, <u>vrijkocht</u>, opdat wij het zoonschap zouden ontvangen.'' (Telos)
 
Trouwens, het is niet zo dat de wet slecht is, ...
 
''Ro 7:14  Want wij weten dat de wet geestelijk is; maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde.'' (Telos)
 
== 17 ==
Heb 2:17  Daarom moest Hij in alles aan zijn broeders gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en trouw hogepriester zou zijn in de dingen die God betreffen, om voor de zonden van het volk verzoening te doen. (Telos)
'''In alles aan broeders gelijk worden.''' Zie vers 14.
 
'''Om voor de zonden van het volk verzoening te doen.''' Door het offer van Zichzelf.
 
== 18 ==
Regel 86 ⟶ 134:
'''Te hulp komen.''' Hier wordt het Griekse werkwoord βοηθεω, boetheo, gebruikt. De betekenis is: te hulp snellen, bijstaan, verdedigen<ref name=":0" />. Het woord is samengesteld uit ''boe'' = schreeuw en ''theo'' = rennen. De eigenlijke gedachte schijnt te zijn: iemand op zijn geroep te hulp snellen, zoals bijvoorbeeld een ouder een schreeuwend kind te hulp schiet.
 
'''Geleden'''. De Heer heeft gekend: angst, dorst, vermoeidheid, eenzaamheid, ziele- of hartepijn, lichamelijke pijn.
 
== Voetnoten ==
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.