1 Korinthiërs 11: verschil tussen versies

3.044 bytes toegevoegd ,  2 jaar geleden
k
Regel 105:
 
'''Iedere vrouw.''' Het is wel waarschijnlijk dat de apostel hier slechts aan de gehuwde vrouwen dacht. Dit betekent geenszins dat ongehuwde vrouwen geen hoofdbedekking nodig hadden<ref name=":0" />.
 
'''die ... profeteert.''' Wie profeteert bouwt de gemeente op.
 
''1Co 14:3  Maar wie profeteert, spreekt voor mensen tot opbouwing, vermaning en vertroosting. 1Co 14:4  Wie in een taal spreekt, bouwt zichzelf op; maar wie profeteert, bouwt de gemeente op. (...) 1Co 14:12  Zo ook u, omdat u streeft naar geestelijke gaven, tracht overvloedig te zijn tot opbouwing van de gemeente. (Telos)''
 
'''Onteert haar hoofd'''. Haar letterlijke, fysieke hoofd en haar figuurlijke hoofd. Door haar hoofd te ontbloten (in de letterlijke zin) onteert zij haar hoofd (in de over­drachtelijke zin).
Regel 183 ⟶ 187:
Deze gezanten waren mensen die Christus eer aandeden door hun wandel en hun werk.
 
De man nu, die deze dubbele hoedanigheid bezit van beeld en heerlijkheid Gods, mag deze waardigheid met bemantelen door zich te bedekken, wanneer hij in het open­baar handelt. Dat zou enigermate het verdonkeren van de weerschijn van de goddelijke glans zijn, waarmede God hem heeft versierd en die op zulk een ogenblik in zijn persoon moet blinken. Maar krachtens diezelfde wet moet de vrouw juist tegenovergesteld handelen. Strijdt de hoofdbedekking van de man met zijn soevereiniteit, zo behoort de hoofdbedekking juist daarom bij de conditie waarin de vrouw leeft. Zij toch is geschapen om de heerlijkheid van de man te zijn, omdat, gelijk de volgende vzn. dat uitdrukken, zij uit hem genomen is en voor hem geformeerd (vs. 8 en 9).
'''De vrouw is de heerlijkheid van de man.''' De vrouw is de heerlijkheid, niet het beeld, van de man. Zij beeldt niet God uit in diens hoofdschap, maar zij is de luister, de versiering, de pracht van haar man. Dat blijkt bijzonder op haar huwelijksdag, wanneer zij gewoonlijk in mooie kleding gehuld is en 'de show steelt'.
 
'''De vrouw is de heerlijkheid van de man.''' De vrouw is de heerlijkheid, niet het beeld, van de man. De apostel herhaalt het woord 'beeld' niet. Waarom niet? Een antwoord zegt dat de apostel, door van de vrouw het beeld van de man te maken, aan haarzelf het bezit van het beeld Gods zou ontzegd hebben. Naar een andere mening heet het, dat deze uitdrukking ("het beeld van de man") ten onrechte zou insluiten, dat ook de vrouw een zeker deel heeft aan de soevereiniteit van God. In het gezin is de vrouw niet het beeld van de man, maar de zoon.
De heerlijkheid van koning wordt zichtbaar in zijn hofhouding, in de mannen en vrouwen die hem dienen.
 
'''De vrouw is de heerlijkheid van de man.''' De vrouw is de heerlijkheid, niet het beeld, van de man. Zij beeldt niet God uit in diens hoofdschap, in diens soevereiniteit, maar zij is de luister, de versiering, de pracht van haar man. Dat blijkt bijzonder op haar huwelijksdag, wanneer zij gewoonlijk in mooie kleding gehuld is en 'de show steelt'.
De koningin van Scheba geraakt diep onder de indruk van de wijsheid en uitwendige heerlijkheid van Salomo. Tot die heerlijkheid behoorde zijn knechten en hun kleding. <blockquote>''1Kon 10:4 Als nu de koningin van Scheba zag al de wijsheid van Salomo, en het huis, hetwelk hij gebouwd had, 1Kon 10:5 En de spijze zijner tafel, en het zitten zijner knechten, en het staan zijner dienaren, en hun kledingen, en zijn schenkers, en zijn opgang, waardoor hij henen opging in het huis des HEEREN, zo was in haar geen geest meer. (SV)''</blockquote>Uit de hoofdbedekking van de vrouw blijkt dat haar man haar gezaghebbend hoofd is.
 
Het is zonder twijfel voor een wezen de grootste eer om het voor­werp van de liefde en van de toewijding van een ander te zijn; en hoe hoger het wezen dat bemint en zich aan hem wijdt door talenten en schoonheid, des te groter is deze eer. De heerlijkheid van koning wordt zichtbaar in zijn hofhouding, in de mannen en vrouwen die hem dienen. De koningin van Scheba geraakt diep onder de indruk van de wijsheid en uitwendige heerlijkheid van Salomo. Tot die heerlijkheid behoorde zijn knechten en hun kleding. <blockquote>''1Kon 10:4 Als nu de koningin van Scheba zag al de wijsheid van Salomo, en het huis, hetwelk hij gebouwd had, 1Kon 10:5 En de spijze zijner tafel, en het zitten zijner knechten, en het staan zijner dienaren, en hun kledingen, en zijn schenkers, en zijn opgang, waardoor hij henen opging in het huis des HEEREN, zo was in haar geen geest meer. (SV)''</blockquote>UitKan er dus voor de hoofdbedekkingman vaneen grotere eer zijn dan een wezen te bezitten als liefhebbende en zich wijdende hulp, zo bewonderenswaardig begaafd als de vrouw? blijktAl datwat in haar voortreffelijk is, is een eer aan de man haarbewezen, gezaghebbendvan hoofdwie en voor wie zij gemaakt is, vooral, wanneer zij zich vrijwillig aan hem offert met de toewijding van de liefde.
 
== 8 ==
1Co 11:8 Want de man is niet uit de vrouw, maar de vrouw uit de man; (TELOSTelos)
De verzen 8 en 9 dienen ten bewijze van deze uitdrukking: "heerlijkheid van de man". In vs. 8 wordt het verhaal van Genesis in herinnering gebracht (Gen. 2: 22 en 23) volgens welke geschiedenis de man niet verschenen is als uit de vrouw voortgekomen; maar het omgekeerde is juist het geval geweest. En waarom dat? Om een oorzaak, die terzelfder tijd een nieuw bewijs is voor de uitdrukking "heerlijkheid van de man" in vs. 7. De vrouw is uit de man voortgekomen, omdat zij bestemd was om voor hem tot een hulp te zijn en om zijn bestaan aan te vullen.
 
'''De man is niet uit de vrouw.''' Oorspronkelijk is de man niet uit de vrouw ontstaan.
 
Regel 199 ⟶ 207:
'''De man is niet geschapen om de vrouw.''' Immers, de vrouw was er nog niet. De man is geschapen om het beeld en de heerlijkheid van God te zijn (vers 7).
 
'''De vrouw om de man'''. Om voor hem een passende hulp en gezellin te zijn (Gen. 2) en tevens zijn heerlijkheid (1 Cor. 11:7). ''Om'', in het Grieks ''dia'', ziet op het woord uit Genesis (II, 18): „Het is niet goed, dat de mens alleen zij; laat ons voor hem een hulp maken."
 
== 10 ==
1Co 11:10 Daarom behoort de vrouw een macht op haar hoofd te hebben terwille van de engelen. (Telos
'''Daarom.''' Vs. 10 geeft ons het praktisch besluit. Daarom: omdat zij ''uit'' en ''voor'' hem gemaakt is.
'''Een macht op haar hoofd.''' Men kan denken aan een teken van de 'macht', het hoofdschap, het gezag van de man ten opzichte van de vrouw.
 
'''Een macht op haar hoofd.''' Dat staat er letterlijk. Men kan denken aan een teken van de 'macht', het hoofdschap, het gezag van de man ten opzichte van de vrouw. Uit de hoofdbedekking van de vrouw blijkt dat haar man haar gezaghebbend hoofd is.
 
Men kan echter ook, in het licht van de gegeven rangorde (vers 3), denken dat de macht op haar hoofd voorstelt het hoofdschap van Christus over de man. Vers 3 begint met "Maar ik wil dat u weet, dat Christus het hoofd is van iedere man". Als de vrouw de heerlijkheid van de man is, dan drukt de macht op haar hoofd uit dat de man onder het hoofdschap van Christus is. Ongedekt bidden zou dan symboliseren: soevereiniteit van de man, ontrouw van hem, zich onttrekken aan het gezag van de Schepper.