Naar inhoud springen

Johannes 8: verschil tussen versies

4.510 bytes toegevoegd ,  2 jaar geleden
k
Regel 109:
 
'''Een demon hebt.''' Elders beweerden zijn tegenstanders dat Jezus [[Demon|demonen]] uitwerpt door [[Beëlzebul]], de overste van de boze geesten oftewel de satan (Matth. 12:22v).
 
== 50 ==
Joh 8:50  Maar Ik zoek mijn heerlijkheid niet; er is Een die haar zoekt en oordeelt. (Telos)
'''Ik zoek mijn heerlijkheid niet.''' Zie vs. 54.
 
== 51 ==
Regel 114 ⟶ 118:
'''De dood geenszins aanschouwen.''' 'De dood' hier kan betekenen:
 
#1. de dood in zijn werkelijke gedaante, karakter en gevolgen, want wie in de Heer Jezus gelooft en sterft, gaat naar het paradijs, waar hij bij Christus, de Levensvorst, is ("met Christus te zijn is verreweg het beste" - Paulus); Luther verklaarde aldus: "Het sterven van de christen is wel uitwendig gelijk aan het sterven van de goddelozen, maar inwendig is er een onderscheid als tussen hemel en aarde; want de Christen smaakt of ziet de dood niet; hij gaat zacht en stil heen, als ontsliep hij en stierf hij niet; maar een goddeloze ziet en schrikt daarvoor eeuwig."<ref>Aangehaald in: Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Joh. 8:51. </ref>
 
# de "tweede [[dood]]", de volstrekte doodsstaat van een ziel in de hel. Deze dood geenszins aanschouwen: er helemaal niet mee in contact komen.
Luther verklaarde aldus: "Het sterven van de christen is wel uitwendig gelijk aan het sterven van de goddelozen, maar inwendig is er een onderscheid als tussen hemel en aarde; want de Christen smaakt of ziet de dood niet; hij gaat zacht en stil heen, als ontsliep hij en stierf hij niet; maar een goddeloze ziet en schrikt daarvoor eeuwig."<ref name=":0">Aangehaald in: Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901). </ref>
 
#2. de "tweede [[dood]]", de volstrekte doodsstaat van een ziel in de hel. Deze dood geenszins aanschouwen: er helemaal niet mee in contact komen.
 
== 53 ==
Joh 8:53  Bent U soms groter dan onze vader Abraham die gestorven is? Ook de profeten zijn gestorven, Wie maakt U Zichzelf? (Telos)
'''Onze vader Abraham.''' Van wie zijn afstamden. Zie Jezus' antwoord: "Uw vader Abraham" (56).
 
== 54 ==
Joh 8:54  Jezus antwoordde: Als Ik Mijzelf verheerlijk, is mijn heerlijkheid niets; mijn Vader is het die Mij verheerlijkt, van Wie u zegt: Hij is onze God. (Telos)
'''Als Ik Mijzelf verheerlijk, is mijn heerlijkheid niets.''' Zie vs. 50.
 
== 56 ==
Joh 8:56  Uw vader Abraham verheugde zich erop dat hij mijn dag zou zien, en hij heeft die gezien en zich verblijd. (Telos)
'''Uw vader Abraham.''' Zie vs. 53: "onze vader Abraham".
 
'''Mijn dag.''' De dag van Christus' geboorte in de wereld, Of de dag van Zijn verschijning in heerlijkheid, wanneer de volle zegen in Zijn vrederijk een aanvangt neemt.
 
'''Verheugde zich erop dat hij mijn dag zou zien.''' Misschien ziet dit op de blijdschap over de belofte die hij van God ontving aangaan zijn 'zaad'.
 
''Ge 22:18  En in uw zaad zullen gezegend worden alle volken der aarde, naardien gij Mijn stem gehoorzaam geweest zijt. (SV)''
 
''Ga 3:16  Aan Abraham nu werden de beloften gedaan en aan zijn zaad; Hij zegt niet: ‘En aan de zaden’, als van velen, maar als van een: ‘En aan uw zaad’, dat is Christus.''
 
Vgl.:
 
''Lu 17:22  Hij nu zei tot de discipelen: Er zullen dagen komen, dat u zult begeren een van de dagen van de Zoon des mensen te zien, en u zult die niet zien.'' (Telos)
 
'''Hij heeft die gezien.''' Wanneer? Antwoorden:
 
1. in een gezicht, door openbaring van Godswege;
 
2. uit het hiernamaals, uit de wereld van de gestorvenen, toen die dag aankwam<ref name=":1">Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901). </ref>.
 
"..dit zien werd hem niet reeds in zijn aardse leven verwezenlijkt, maar eerst in het leven in het paradijs, waarin hij, de stamvader van de Messias en van het volk, het begin van de Messiaanse tijd ervaren heeft, toen dit door Jezus’ geboorte op aarde had plaats gehad, zoals ook aan Mozes en Elia in het paradijs de verschijning van Jezus op aarde bekend is geworden (Matth.17:4). Abraham zag in het paradijs de dag van Christus, ..."<ref name=":0" /> (Joh. Friedrich von Meyer, leefde 1772-1849).
 
3. een moment in het leven van Abraham, ten tijde van de geboorte van Izak. Dit is de mening van Isaac Da Costa<ref name=":1" />. Op een andere tijd prijst Jezus Zijn discipelen gelukkig, omdat zij zagen en hoorden wat koningen en profeten tevergeefs begeerd hadden te zien en te horen; en hoe zou nu Abraham in dit opzicht een uitzondering gemaakt hebben. Onder de dag van de Heere kan dus moeilijk de komst van Gods Zoon in het vlees verstaan worden. Wij worden, aldus Da Costa, veeleer teruggevoerd naar een voorval gedurende het leven van Abraham en daar vinden wij de persoonlijke komst van de Heere, met de twee engelen tot Abraham, ''met de belofte van Zijn wederkomst tot hem'' (Gen.18:14).
 
''Ge 18:14  Zou iets voor den HEERE te wonderlijk zijn? Ter gezetter tijd zal Ik tot u wederkomen, omtrent dezen tijd des levens, en Sara [zal] een zoon [hebben]!'' (SV)
 
Abraham heeft met verheuging verlangd die dag van de Heer te zien en hij heeft hem gezien en is verblijd geweest.
 
== 56 ==
Joh 8:58  Jezus zei tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: voor Abraham werd, ben Ik. (Telos)
'''Ben Ik.''' Niet: "was Ik" of "was Ik er al". Met de woorden "Ik ben" neemt Jezus de Godsnaam [[Jhwh|Jahweh]] aan, maakt Hij zich aan God gelijk. De Joden vinden dat godslasterlijk en willen hem ddarom nu stenigen (57).
 
== 59 ==
Joh 8:59  Zij namen dan stenen op om ze op Hem te werpen. Maar Jezus verborg Zich en ging uit de tempel. (Telos)
'''Maar Jezus verborg Zich en ging uit de tempel.''' Hier ging hij weg, ontweek Hij, vluchtte Hij. Op andere ogenblikken gaat Hij het gevaar tegemoet: zijn reis naar Jeruzalem, waarbij Thomas het ergste vreest; zijn uitgaan naar Gethsémané, zijn arrestatie tegemoet. Hij weet van vaststaan, van weggaan en van tegengaan (tegemoet gaan).
 
== Bron ==
Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Joh. 8:41., 56 Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 25 sept. en 8 okt. 2021.
 
== Voetnoot ==
<references />
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.