Naar inhoud springen

Menora: verschil tussen versies

645 bytes toegevoegd ,  2 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
De '''menora''' (van het Hebreeuws woord ''Menorah'', dat kandelaar, luchter of lichtdrager betekent) is de gouden kandelaar met zeven lampen, die licht gaven in het Heilige van de tabernakel en later in het Heilige van de tempel te Jeruzalem. De vervaardiging van de zesarmige kandelaar wordt voor het eerst beschreven in Ex. 25:31-39. De Schrift noemt hem 'de lamp van God' (1 Sam. 3:3).
 
[[Bestand:Fjellstedt Ljusstaken.jpg|miniatuur|611x611px608x608px|''Fig. Menorah, door Peter Fjellstedt (1802-1881), in Peter Fjellstedts bibel, (1890).'']]
 
De kandelaar was gemaakt naar het '''voorbeeld''' dat God aan Mozes getoond had. 
Regel 7 ⟶ 9:
De Naardense vertaling heeft dus 'naar het gezicht'. Andere vertalingen: 'naar de gedaante' (SV), 'overeenkomstig het voorbeeld' (NBG51), 'overeenkomstig de verschijning' (HSV), 'naar het model' (WV95), 'volgens het voorbeeld' (NBV2004). 
 
De '''eerste maal''' dat in de Bijbel sprake is van de menora is in Ex. 25, waar God de vervaardiging van een gouden kandelaar ter plaatsing in de tabernakel in bijzonderheden voorschrijft. <blockquote>''Ex 25:31  U moet ook een kandelaar van zuiver goud maken. Als gedreven werk moet de kandelaar gemaakt worden, zijn schacht en zijn armen; zijn bloemkelken, zijn knoppen en zijn bloesems moeten er één geheel mee vormen. Ex 25:32 En zes armen moeten uit de zijkanten ervan uitsteken: drie armen van de kandelaar uit zijn ene kant, en drie armen van de kandelaar uit zijn andere kant. Ex 25:33 Drie bloemkelken in de vorm van amandelbloesem aan de ene arm, [met] knop en bloesem, en drie bloemkelken in de vorm van amandelbloesem aan de andere arm, [met] knop en bloesem. Zo moeten de zes armen worden die uit de kandelaar steken.'' ''Ex 25:34 En op de kandelaar [zelf] moeten vier bloemkelken komen in de vorm van amandelbloesem, [met] zijn knoppen en zijn bloesems. Ex 25:35 Er moet een knop komen onder het [eerste] paar armen dat eruit [steekt], een knop onder het [tweede] paar armen dat eruit [steekt], en een knop onder het [derde] paar armen dat eruit [steekt]. [Zo moet het worden] bij de zes armen die uit de kandelaar steken.'' (SV) </blockquote>Wat zijn '''plaats '''betreft, de kandelaar stond in de eerste afdeling van de Tentwoning, recht tegenover de tafel van de toonbroden, aan de zuidkant van de tabernakel. Als de priester binnenkwam, stond de kandelaar links in het Heilige. 
[[Bestand:Fjellstedt Ljusstaken.jpg|miniatuur|611x611px|''Fig. Menorah, door Peter Fjellstedt (1802-1881), in Peter Fjellstedts bibel, (1890).'']]
[[Bestand:Menorah from Barcelona Synagogue.JPG|miniatuur|723x723px|Menora in de hoofdsynagoge te Barcelona (Spanje).]]
 
De '''eerste maal''' dat in de Bijbel sprake is van de menora is in Ex. 25, waar God de vervaardiging van een gouden kandelaar ter plaatsing in de tabernakel in bijzonderheden voorschrijft. <blockquote>''Ex 25:31  U moet ook een kandelaar van zuiver goud maken. Als gedreven werk moet de kandelaar gemaakt worden, zijn schacht en zijn armen; zijn bloemkelken, zijn knoppen en zijn bloesems moeten er één geheel mee vormen. Ex 25:32 En zes armen moeten uit de zijkanten ervan uitsteken: drie armen van de kandelaar uit zijn ene kant, en drie armen van de kandelaar uit zijn andere kant. Ex 25:33 Drie bloemkelken in de vorm van amandelbloesem aan de ene arm, [met] knop en bloesem, en drie bloemkelken in de vorm van amandelbloesem aan de andere arm, [met] knop en bloesem. Zo moeten de zes armen worden die uit de kandelaar steken.'' ''Ex 25:34 En op de kandelaar [zelf] moeten vier bloemkelken komen in de vorm van amandelbloesem, [met] zijn knoppen en zijn bloesems. Ex 25:35 Er moet een knop komen onder het [eerste] paar armen dat eruit [steekt], een knop onder het [tweede] paar armen dat eruit [steekt], en een knop onder het [derde] paar armen dat eruit [steekt]. [Zo moet het worden] bij de zes armen die uit de kandelaar steken.'' (SV) </blockquote>Wat zijn '''plaats '''betreft, de kandelaar stond in de eerste afdeling van de Tentwoning, recht tegenover de tafel van de toonbroden, aan de zuidkant van de tabernakel. Als de priester binnenkwam, stond de kandelaar links in het Heilige. <blockquote>''Ex 40:24 Hij zette ook den kandelaar in de tent der samenkomst, recht over de tafel, aan de zijde des tabernakels, zuidwaarts.'' ''Ex 40:25 En hij stak de lampen aan voor het aangezicht des HEEREN, gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had.'' (SV)</blockquote>De menora was één stuk gedreven werk van zuiver '''goud '''(Ex. 37:17, 22). De kandelaar bestond uit een voetstuk met een schacht waaruit aan weerskanten drie takken (Statenvertaling: 'rieten') of armen ontsprongen (Ex. 37:18). Elke tak of arm had drie schaaltjes in de vorm van amandelbloemkelken. Elke kelk bestond uit knop en bloesem (Ex. 37:19). Aan de hoofdschacht zelf zaten vier bloemkelken in de vorm van amandelbloesem, met hun knoppen en bloesems (Ex. 37:20). Onder elk van de drie paren armen zat een knop. De kandelaar wordt dus als een bloeiende plant of boom voorgesteld. Uit de stam komen de takken met knoppen en bloesems. 
 
Bovenop de schacht en de armen staan zeven losse '''lampjes '''(Ex. 37:23) met hun oliepitjes naar voren gericht. 
 
'''Amandelboom.''' De kandelaar had de gestalte van een amandelboom, met zes takken en knoppen en „kelken als van amandelbloemen” of „schaaltjes (gelijk) amandelnoten" (Statenvertaling), zie Exod. 25:33-34; 37:19-20.
Het Hebreeuwse woord voor amandelboom hangt samen met het woord 'waken', misschien omdat de boom vroeg in het voorjaar bloeit. De kandelaar wekt zo drie denkbeelden: 1) plant/boom, 2) licht geven en 3) waakzaam zijn.
 
Het Hebreeuwse woord voor amandelboom hangt samen met het woord 'waken', misschien omdat de boom vroeg in het voorjaar bloeit. De kandelaar wekt zo drie denkbeelden: 1) plant/boom, 2) licht geven en 3) waakzaam zijn.
 
In zijn gang naar het kruis vergeleek de Heer Jezus zich met 'het groene hout'. <blockquote>''Lu 23:31  Want als men dit doet met het groene hout, wat zal er met het dorre gebeuren?'' (Telos)</blockquote>In Rom. 6:5 zegt Paulus dat wij met Christus één plant'''plant '''zijn geworden, met Hem verenigd zijn. De armen van de kandelaar kwamen uit de schacht als takken uit een stam en waren er één geheel mee. 
 
Wat het '''licht '''en de '''waakzaamheid '''betreft, in de eerste plaats is God de bron van het licht en Hij waakt over zijn volk. In de tweede plaats hebben wij als Gods tegenwoordige priestervolk de opdracht om ons licht te laten schijnen en om waakzaam te zijn. Zowel de Heer als zijn leerlingen zijn lichten in de wereld. Zolang onze Heer in de wereld was, was Hij 'het licht van de wereld' (Joh. 9:5). En van zijn leerlingen zei Hij: 'U bent het licht der wereld' (Matth. 5:14). De kandelaar geeft echter geen licht in de wereld, maar in het heilige. Het gaat voor ons om de dienst als priesters waardoor wij het licht van God uitstralen in het heiligdom, in de gemeente van God. 
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.