Naar inhoud springen

Afweer: verschil tussen versies

596 bytes toegevoegd ,  2 jaar geleden
k
Regel 63:
De bijzondere afweer is ''verworven''. Het is een lerend afweersysteem. Het heeft enige dagen nodig om te ontdekken waarmee de indringer aangepakt moet worden. Na de bestrijding is het beter voorbereid en bewapend voor een volgende infectie. Er zijn geheugencellen gevormd voor de herkenning van de indringer. Na herhaalde infectie neemt de weerstand verder toe. Dit ''specifieke'' afweersysteem is afgestemd op en telkens gericht tegen één soort ziekteverwekker. De afweer bestaat uit het optreden van B- en T-cellen. Beide zijn witte bloedcellen. De T-cellen of T-lymfocyten verzorgen de ''celgemedieerde'' of ''cellulaire'' immuniteit, de B-cellen of B-lymfocyten de ''humorale'' immuniteit.
 
Omdat een geactiveerde T-cel in een zijn eentje weinig uitricht, zal die zich vermenigvuldigen tot een leger. Dit leger bestaat uit vier soorten T-cellen:. 1. T-geheugencellen, voor een snelle reactie in de toekomst; 2. cytotoxische T-cellen ("killer cellen"), vergelijkbaar met scherpschutters; 3. T-helpercellen, die coördineren en de B-cellen activeren; 4. T-remmercellen, die de ontstekingsreactie in de hand houdt, anders is deze niet gunstig maar kwalijk.
 
# T-geheugencellen, voor een snelle reactie in de toekomst;
Cytotoxische T-cellen pakken geïnfecteerde cellen aan.
# cytotoxische T-cellen ("killer cellen", "killer T-cellen"), vergelijkbaar met scherpschutters;
# T-helpercellen, die coördineren en de B-cellen activeren;
# T-remmercellen, die de ontstekingsreactie in de hand houdt, anders is deze niet gunstig maar kwalijk.
 
Cytotoxische T-cellen pakken geïnfecteerde cellen aan. Het is hun bestaansreden. Ze grijpen niet de vrij zwervende virussen. De celdoders slaan gaten in de besmette cel en brengen gifstoffen naar binnen om teneinde de besmette cel van binnenuit te vernietigen. De cel sterft af en de virusdeeltjes erbinnen worden ook verdorven.
 
T-cellen herkennen de stukjes bacterie op de buitenkant van de macrofaag. Ze binden zich aan die stukjes op de macrofaag en worden actief.
Regel 71 ⟶ 76:
De T-helpercellen gaan B-cellen aan het werk zetten, die in de lymfeklieren zitten. De geactiveerde B-cellen gaan zich vermenigvuldigen. Hieruit ontstaan twee soorten B-cellen: 1. geheugencellen en 2. plasmacellen, die de antilichamen gaan maken en uitscheiden. Iedere plasmacel kan antilichamen vormen. Hij is in staat tot een massaproductie van wel 2000 antilichamen per seconde!
 
Antilichamen, voortgebracht door de plasmacellen, zwerven door het lichaam en klampen zich vast, mits ze passen, aan vreemden. Een antilichaam gaat op de aanhechtingspunten van een virus zitten, zodat dit niet kan hechten aan de receptoren van een cel. Er bestaan vijf verschillende soorten antilichamen:
Een antilichaam gaat op de aanhechtingspunten van een virus zitten, zodat dit niet kan hechten aan de receptoren van een cel. Er bestaan vijf verschillende soorten antilichamen: Immunoglobuline A (IgA), Immunoglobuline D (IgD), Immunoglobuline E (IgE), Immunoglobuline G (IgG) en Immunoglobuline M (IgM), IgA komt in het slijm van de luchtwegen. IgG en IgM zitten in het bloed. Voor luchtweginfecties is het belangrijk om IgA als antistof te hebben in de bovenste luchtweg en de bronchiën tot halverwege de longen<ref name=":1">[https://www.youtube.com/watch?v=9WL57gWiulA&t=12m47s Prof. Dr. Pierre capel - Emeritus Hoogleraar in de Experimentele Immunologie.] Youtube.com: Buiten Parlementaire Onderzoeks Commissie, 19 feb, 2021. Vanaf 12 min 47 sec. </ref>. IgG ruimt een ziektekiem op, maar geeft daarbij een ontstekingsreactie, IgA ruimt een ziektekiem op zonder ontsteking. IgG is agressiever dan IgA. Voor een luchtweginfectie is IgA prettiger.<ref name=":1" /> Er zijn antistoffen die de infectie verhevigen, sterker maken.
 
# Immunoglobuline A (IgA), bevindt zich in het slijm van de luchtwegen;
# Immunoglobuline D (IgD);
# Immunoglobuline E (IgE);
# Immunoglobuline G (IgG), zit in het bloed;
# Immunoglobuline M (IgM), zit in het bloed.
 
Een antilichaam gaat op de aanhechtingspunten van een virus zitten, zodat dit niet kan hechten aan de receptoren van een cel. Er bestaan vijf verschillende soorten antilichamen: Immunoglobuline A (IgA), Immunoglobuline D (IgD), Immunoglobuline E (IgE), Immunoglobuline G (IgG) en Immunoglobuline M (IgM), IgA komt in het slijm van de luchtwegen. IgG en IgM zitten in het bloed. Voor luchtweginfecties is het belangrijk om IgA als antistof te hebben in de bovenste luchtweg en de bronchiën tot halverwege de longen<ref name=":1">[https://www.youtube.com/watch?v=9WL57gWiulA&t=12m47s Prof. Dr. Pierre capel - Emeritus Hoogleraar in de Experimentele Immunologie.] Youtube.com: Buiten Parlementaire Onderzoeks Commissie, 19 feb, 2021. Vanaf 12 min 47 sec. </ref>. IgG ruimt een ziektekiem op, maar geeft daarbij een ontstekingsreactie, IgA ruimt een ziektekiem op zonder ontsteking. IgG is agressiever dan IgA. Voor een luchtweginfectie is IgA prettiger.<ref name=":1" /> Er zijn antistoffen die de infectie verhevigen, sterker maken.
 
De T- en B-cellen gaan naar de plek van de ontsteking. De T-cellen gaan na hun vermenigvuldiging cytokinen produceren. Cytokinen zijn erg belangrijk, want zij stimuleren de B-cellen. Daarnaast activeren de cytokinen de fagocyten (de verslindende witte bloedcellen) en een bepaalde groep die ook tot de T-cellen behoort, die de gehele immuunreactie in balans houdt. T-cellen binden zich aan het eiwit van een geïnfecteerde cel door middel van de receptor van de lymfocyt, zodat die geïnfecteerde cel dood gaat.
 
Antistoffen hechten zich aan de ziekteverwekker. Zeen neutraliseren zodoende de indringers wordenhem, zodat zehij geen cellen meer kunnenkan infecteren. HierdoorDe wordenindringer dekan indringerdan sneller worden uitgeschakeld door de T-killercellen en de macrofagen. ZeDe antistoffen aan de ziekteverwerker werkenfunctioneren tevens als een soort neonknipperlicht of markering, ten teken dat deze indringer vernietigd moet worden. Bij de bestrijding van ongewenste bacteriën zorgen ze er samen met complementfactoren voor, dat de bacteriële cel direct kapotgaat of makkelijk vernietigd kan worden door de verslindende witte bloedcellen (fagocyten). Bij de aanpak van toxinen (giftige stoffen, die ook worden uitgescheiden door bacteriën: bacteriële toxinen) zorgen de antistoffen ervoor dat die geneutraliseerd worden.
 
Het antilichaam gebonden aan het antigeen, samen het immuuncomplex genoemd, activeert het complementsysteem.
 
Zodra alle bacteriën vernietigd zijn, stopt de ontstekingsreactie.
 
Na vaccinatie of infectie ontstaan er veel antilichamen, maar na herstel van het lichaam nemen ze langzaam in getal af.
 
== Afweer, leeftijd en individualiteit ==
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.