Naar inhoud springen

Israël (volk): verschil tussen versies

1.116 bytes toegevoegd ,  2 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 9:
<blockquote>''Ex 4:22 Dan moet u tegen de farao zeggen: Zo zegt de HEERE: Mijn zoon, Mijn eerstgeborene, is Israël. Ex 4:23 Daarom zeg Ik tegen u: Laat Mijn zoon gaan, zodat hij Mij kan dienen. Maar u hebt geweigerd hem te laten gaan, zie, Ik zal uw zoon, uw eerstgeborene, doden.'' (HSV)</blockquote>
 
'''Israël is Gods vrouw.''' Met Israël sloot God op Sinaï een verbond. Dit verbond geldt als een ''huwelijksverbond,'' als de man-vrouw verhouding in een huwelijk. Wegens haar ontrouw, haar 'nahoereren' van andere goden, en haar onbekeerlijkheid is Israël met een scheidbrief weggestuurd. God heeft Zich daarop tot de heidenen gewend om een volk voor Zijn naam aan te nemen. Israël is thans 'niet mijn volk'. De Gemeente van Christus daarentegen, voornamelijk uit bekeerde heidenen bestaand, is thans Gods volk. Israël is, geestelijk gesproken, in een doodsstaat. Maar daarin zal verandering komen en. Israël heeft zijn volk niet voorgoed verwerpen en zal, dankzij Gods trouw, weer als Gods vrouw worden aangenomen.
 
Israël is de vrouw van God. Uit God en Israël, als het ware uit deze huwelijkse betrekking, is de Messias voortgekomen. DeVoor GemeenteDeze, die door het overgrote deel van Israël is deverworpen, wordt een andere vrouw vangeworven: heteen Lamgemeente ('Mijn gemeente', Matth. 16:18) bestaande uit een gelovig overblijfsel uit Israël en een grote menigte uit de heidenen.
 
'''Israël is de moeder van de Messias.''' Uit dit volk is de Messias gesproten. DezeDe betrekking tussen Israël en de gemeente is die van een moeder en een zoon. Zij heeft hem zonder smarten gebaard, maar eens zal eensHij, in een geestelijke baring, met smarten gebaard worden.<blockquote>''Opb 12:1  En er werd een groot teken gezien in de hemel: een vrouw, bekleed met de zon en de maan onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren.  Opb 12:2  En zij was zwanger en schreeuwde in haar weeën en in haar pijn om te baren. Opb 12:3  En er werd een ander teken gezien in de hemel; en zie, een grote, vuurrode draak met zeven koppen en tien horens en op zijn koppen zeven diademen.  Opb 12:4  En zijn staart sleepte het derde deel van de sterren van de hemel mee en wierp ze op de aarde. En de draak stond voor de vrouw die zou baren, om zodra zij haar kind zou baren, het te verslinden.  Opb 12:5  En zij baarde een zoon, een mannelijk kind, die alle naties zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd weggerukt naar God en naar zijn troon. Opb 12:6  En de vrouw vluchtte de woestijn in, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat men haar twaalfhonderdenzestig dagen voedde.'' (Telos)</blockquote>Wanneer de Heer Jezus in heerlijkheid is teruggekomen, zal Israël een rouwklacht aanheffen, als de rouwklacht over een enige zoon of kind of eerstgeborene die men door de dood verloren heeft.<blockquote>''Zac 12:10  Doch over het huis Davids, en over de inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten den Geest der genade en der gebeden; en zij zullen Mij aanschouwen, Dien zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen, als [met] de rouwklage over een enigen zoon; en zij zullen over Hem bitterlijk kermen, gelijk men bitterlijk kermt over een eerstgeborene.'' (SV)</blockquote>[[Sarah]] is een beeld van Israël. Sarah stierf en [[Eliëzer]] (zinnebeeld van de Heilige Geest) werft in opdracht van Abraham een bruid voor diens zoon Izak. [[Rebekka]], de aanstaande bruid, ontmoet Izak in het open veld. Hij neemt haar tot vrouw en wordt door haar getroost na de dood van zijn moeder Sarah.<blockquote>''Ge 24:67  En Izak bracht haar in de tent van zijn moeder Sara; en hij nam Rebekka, en zij werd hem ter vrouw, en hij had haar lief. Alzo werd Izak getroost na zijner moeders [dood].'' (SV)</blockquote>Zo is de Heer Jezus als het ware getroost door de gemeente, die thans Zijn verloofde is, nadat Sarah, Israël, was gestorven door de verwerping van de Messias.
 
'''God hun koning.''' De profeet [[Bileam]] sprak de woorden die God hem in de mond had gelegd aangaande Israël
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.