Naar inhoud springen

Jeremia (profeet): verschil tussen versies

1.461 bytes toegevoegd ,  2 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
'''Jeremia''' (= "de Here bevestigt (of verheft)") was een profeet in [[Juda (koninkrijk)|Juda]]. Hij profeteerde tijdens de regeringen van [[Josia]], [[Jojakim]] en [[Zedekia]], vóór en tijdens de val van [[Jeruzalem]] (2 Kon. 23 – 25; 2 Kron. 34 – 36), in de 2e helft van de 7e en de 1e helft van 6e eeuw vóór Christus. Hij was Gods woordvoerder ongeveer 5040 jaren lang. Veel, zeer veel heeft hij in Jeruzalem te lijden gehad, doordat zijn zending en opdrachten werden miskend. De martelingen die hij heeft moeten ondergaan, zijn een bewijs tot welke dingen zijn ongelovige landgenoten in staat waren.
 
[[Bestand:Jeremia - James Tissot.jpg|miniatuur|''De profeet Jeremia''. Schilderij door James Tissot (1836 – 1902)]]
 
'''Roeping.''' In het 13e jaar van de regering van koning Josia (ca. 627 v.C.) werd hij, nog zeer jong zijnde, tot zijn profetisch ambt geroepen. Het was hem, de zachtmoedige, gevoelige man voorbehouden om de strafgerichten over Juda aan te kondigen niet alleen, maar straks ook te zien voltrekken.
 
Als een andere Mozes beklaagt hij zich bij God door te zeggen: "''Ach, Heere, Heere, zie, ik kan niet spreken, want ik ben jong''", doch de Heer antwoordt hem: "''Zeg niet, ik ben jong, want overal waarheen Ik u zenden zal, zult u gaan en alles wat Ik u gebieden zal, zult u spreken. Vrees niet voor hun aangezicht, want Ik ben met u om u te redden, spreekt de Heere.''"
 
ln'''Twee tijdvakken.''' In twee grote tijdvakken kan zijn profetie worden verdeeld. Het eerste loopt tot ca. 605 v.C. De reformatie onder Josia, Juda's vrome koning, begonnen, deed zegenrijke dagen voor Israël aanbreken, doch na de dood van die vorst bleek weldra dat het volk rijp was voor 't gericht. Door het gezicht van de ziedende pot uit het noorden, door de verovering van Ninevé, de slag bij Karchemis en straks door de eerste verovering van Jeruzalem weet de profeet met zekerheid, dat het einde van Juda aanstaande is.
 
{{Tijdbalk Israël 650-550 v.C.}}
Regel 16:
 
Behalve de verlossing uit Babel, heeft hij in de hoofdstukken 30 - 33 van Christus en diens eeuwige verlossing heerlijk gewaagd.
 
== Zijn lijden ==
Veel, zeer veel heeft hij in Jeruzalem te lijden gehad, doordat zijn zending en opdrachten werden miskend.<blockquote>''Jer 11:19  Ik was als een argeloos lam [dat] ter slachting wordt geleid, want ik wist niet dat zij tegen mij plannen bedachten, [door te zeggen]:Laten wij de boom met zijn vrucht te gronde richten, laten wij hem uit het land der levenden afhakken, zodat er aan zijn naam niet meer gedacht wordt.'' (HSV)</blockquote><blockquote>''Jer 15:10  Wee mij, mijn moeder, dat u mij gebaard hebt, een man van onenigheid en een man van ruzie voor heel het land. Ik heb niets uitgeleend en men heeft mij niets uitgeleend, [toch] vervloekt ieder van hen mij.'' (HSV)</blockquote>Hij om Gods wil droeg hij versmaadheid (15:15). Zijn lijden duurde lang. <blockquote>''Jer 15:18  Waarom is mijn lijden er voor altijd, en is mijn wond ongeneeslijk, weigert hij te genezen? Bent U nu echt voor mij als een onbetrouwbare [beek], water [dat] niet betrouwbaar is?'' (HSV)</blockquote>Hij heeft ook geleden door de wetenschap van de rampen die zijn landgenoten zouden treffen. Jeremia wordt wel 'de wenende profeet' genoemd.
 
== Jeremia en Jezus ==
Jeremia wordt wel 'de wenende profeet' genoemd, hij weende over de Judeeërs en de rampen die hen troffen. Ook de Heer Jezus voorzag de verwoesting van Jeruzalem en heeft over haar geweend. <blockquote>''Lu 19:41  En toen Hij naderde en de stad zag, weende Hij over haar  Lu 19:42  en zei: Och, mocht op deze uw dag ook u erkennen wat tot uw vrede dient. Nu is het echter verborgen voor uw ogen.  Lu 19:43  Want er zullen dagen over u komen dat uw vijanden een wal rondom u zullen opwerpen  Lu 19:44  en u zullen omsingelen en u van alle zijden benauwen; en zij zullen u met de grond gelijkmaken met uw kinderen in u; en zij zullen in u geen steen op de andere steen laten, aangezien u de tijd waarin naar u werd omgezien, niet hebt erkend.'' (Telos)</blockquote>Tegen Jeremia werd een aanslag beraamd en hij belandde in de kerker. <blockquote>''Jer 11:19  Ik was als een argeloos lam [dat] ter slachting wordt geleid, want ik wist niet dat zij tegen mij plannen bedachten, [door te zeggen]:Laten wij de boom met zijn vrucht te gronde richten, laten wij hem uit het land der levenden afhakken, zodat er aan zijn naam niet meer gedacht wordt. Jer 11:20  Maar, HEERE van de legermachten, rechtvaardige Rechter, U Die de nieren en het hart beproeft, laat mij Uw wraak aan hen zien, want aan U heb ik mijn rechtszaak bekendgemaakt.'' (HSV)</blockquote>Ook tegen de Heer Jezus is een aanslag beraamd en ook hij werd gevangen genomen. Opvallend is dat de Heer, anders dan Jeremia, die bad "laat mij Uw wraak aan hen zien", voor zijn vijanden gebeden heeft.
 
Om Gods wil droeg Jeremia versmaadheid (15:15). Ook op Jezus vielen smaadheden. <blockquote>''Ro 15:3  Want ook Christus heeft Zichzelf niet behaagd, maar zoals geschreven staat: ‘De smaadheden van hen die U smaden, zijn op mij gevallen’.'' (Telos) </blockquote>
 
== Bronnen ==
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.