Naar inhoud springen

Engel: verschil tussen versies

16 bytes toegevoegd ,  1 jaar geleden
k
Regel 155:
De Engel van God sprak tot Jakob.<blockquote>''Ge 31:11 De Engel van God zei tegen mij in die droom: Jakob! Ik zei: Zie, [hier] ben ik! Ge 31:12 Hij zei: Sla toch uw ogen op en zie: al de bokken die het kleinvee bespringen, zijn gestreept, gespikkeld en gevlekt. Voorzeker, Ik heb alles gezien wat Laban u aandoet! Ge 31:13 Ik ben de God van Bethel, waar u een gedenkteken gezalfd hebt, waar u Mij een gelofte gedaan hebt. Welnu, sta op, vertrek uit dit land en keer terug naar het land van uw familiekring.'' (HSV)</blockquote>De Engel van God kan zeggen: "Ik ben de God van Bethel."
 
"De Engel van Yahweh" sprak tot Hagar (Gen. 16:7-14) en beloofde haar talrijk nageslacht:<blockquote>''Ge 16:10 Verder zei de Engel van de HEERE tegen haar: Ik zal uw nageslacht zeer talrijk maken, zodat het vanwege de menigte niet geteld kan worden.'' (...) ''Ge 16:13 En zij gaf de HEERE, Die tot haar sprak, de naam: U bent de God Die naar mij omziet! Want zij zei: Heb ik hier dan Hem gezien Die naar mij omgezien heeft? (HSV)''</blockquote>"De Engel van Jahweh" sprak tegen Abraham.<blockquote>''Ge 22:11 Maar de Engel van de HEERE riep tot hem vanuit de hemel en zei: Abraham, Abraham! Hij zei: Zie, [hier] ben ik. Ge 22:12 Toen zei Hij: Steek uw hand niet uit naar de jongen en doe hem niets, want nu weet Ik dat u godvrezend bent en uw zoon, uw enige, Mij niet onthouden hebt. Ge 22:13 Toen sloeg Abraham zijn ogen op en keek [om], en zie, achter [hem] zat een ram met zijn horens verstrikt in het struikgewas. Abraham ging [erheen], nam die ram en offerde hem als brandoffer in de plaats van zijn zoon. Ge 22:14 En Abraham gaf die plaats de naam: De HEERE zal erin voorzien. Daarom wordt heden [ten dage] gezegd: Op de berg van de HEERE zal erin voorzien worden. Ge 22:15 Daarna riep de Engel van de HEERE tot Abraham voor de tweede keer vanuit de hemel. Ge 22:16 Hij zei: Ik zweer bij Mijzelf, spreekt de HEERE: Omdat u dit gedaan hebt en [Mij] uw zoon, uw enige, niet onthouden hebt, Ge 22:17 zal Ik u zeker rijk zegenen en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren aan de hemel en als het zand dat aan de oever van de zee is. Uw nageslacht zal de poort van zijn vijanden in bezit hebben. Ge 22:18 En in uw Nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden, omdat u Mijn stem gehoorzaam geweest bent.'' </blockquote>De Engel is de HEERE, die bij Zichzelf zweert.
 
"De Engel van Jahweh" sprak tegen Abraham.
Toen Jacob de zonen van Jozef zegende, zei hij:<blockquote>''Ge 48:16 de Engel, Die mij verlost heeft van al het kwaad, zegene deze jongens, zodat door hen mijn naam en de naam van mijn vaderen, Abraham en Izak, genoemd zal blijven en zij in het midden van het land in menigte zullen toenemen.'' (HSV)</blockquote>God en engelen kunnen als gewone mannen verschijnen. God verscheen aan Abraham als één van drie 'mannen' die tot Abrahams tent kwamen. Eén van hen (de HEERE) zei dat Sarah een zoon zou hebben. Sara lachte om deze belofte.<blockquote>''Ge 18:13 En de HEERE zei tegen Abraham: Waarom heeft Sara toch gelachen en gezegd: Zou ik ook werkelijk baren, nu ik oud geworden ben? Ge 18:14 Zou er iets voor de HEERE te wonderlijk zijn? Op de vastgestelde tijd, over een jaar, zal Ik bij u terugkomen, en Sara zal een zoon hebben!'' (HSV)</blockquote>Twee van de drie mannen waren 'engelen' (Gen. 19:1). Zie ook Ex. 3: 2, 6-15; Num. 22: 22-35.
 
<blockquote>''Ge 22:11 Maar de Engel van de HEERE riep tot hem vanuit de hemel en zei: Abraham, Abraham! Hij zei: Zie, [hier] ben ik. Ge 22:12 Toen zei Hij: Steek uw hand niet uit naar de jongen en doe hem niets, want nu weet Ik dat u godvrezend bent en uw zoon, uw enige, Mij niet onthouden hebt. Ge 22:13 Toen sloeg Abraham zijn ogen op en keek [om], en zie, achter [hem] zat een ram met zijn horens verstrikt in het struikgewas. Abraham ging [erheen], nam die ram en offerde hem als brandoffer in de plaats van zijn zoon. Ge 22:14 En Abraham gaf die plaats de naam: De HEERE zal erin voorzien. Daarom wordt heden [ten dage] gezegd: Op de berg van de HEERE zal erin voorzien worden. Ge 22:15 Daarna riep de Engel van de HEERE tot Abraham voor de tweede keer vanuit de hemel. Ge 22:16 Hij zei: Ik zweer bij Mijzelf, spreekt de HEERE: Omdat u dit gedaan hebt en [Mij] uw zoon, uw enige, niet onthouden hebt, Ge 22:17 zal Ik u zeker rijk zegenen en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren aan de hemel en als het zand dat aan de oever van de zee is. Uw nageslacht zal de poort van zijn vijanden in bezit hebben. Ge 22:18 En in uw Nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden, omdat u Mijn stem gehoorzaam geweest bent.'' </blockquote>
Jahweh leidde zijn volk Israël in een wolkkolom en een vuurkolom.<blockquote>''Ex 13:20  Alzo reisden zij uit Sukkoth; en zij legerden zich in Etham, aan het einde der woestijn. Ex 13:21  En de HEERE toog voor hun aangezicht, des daags in een wolkkolom, dat Hij hen op den weg leidde, en des nachts in een vuurkolom, dat Hij hen lichtte, om voort te gaan dag en nacht. Ex 13:22  Hij nam de wolkkolom des daags, noch de vuurkolom des nachts niet weg van het aangezicht des volks. (SV)''</blockquote>De Engel van Jahweh ging voor het uit Egypte wegtrekkende volk van Israël en de wolk ging met hem. <blockquote>''Ex 14:18  En de Egyptenaars zullen weten, dat Ik de HEERE ben, wanneer Ik verheerlijkt zal worden aan Farao, aan zijn wagenen en aan zijn ruiteren. Ex 14:19  En de Engel Gods, Die voor het heir van Israël ging, vertrok, en ging achter hen; de wolkkolom vertrok ook van hun aangezicht, en stond achter hen. Ex 14:20  En zij kwam tussen het leger der Egyptenaren, en tussen het leger van Israël; en de wolk was te gelijk duisternis en verlichtte den nacht; zodat de een tot den ander niet naderde den gansen nacht.'' (SV)</blockquote>God was ''in'' de wolk, de wolk ging ''met'' de Engel van Jahweh.
 
De Engel is de HEERE, die bij Zichzelf zweert.
 
Toen Jacob de zonen van Jozef zegende, zei hij:<blockquote>''Ge 48:16 de Engel, Die mij verlost heeft van al het kwaad, zegene deze jongens, zodat door hen mijn naam en de naam van mijn vaderen, Abraham en Izak, genoemd zal blijven en zij in het midden van het land in menigte zullen toenemen.'' (HSV)</blockquote>
 
Toen Jacob de zonen van Jozef zegende, zei hij:<blockquote>''Ge 48:16 de Engel, Die mij verlost heeft van al het kwaad, zegene deze jongens, zodat door hen mijn naam en de naam van mijn vaderen, Abraham en Izak, genoemd zal blijven en zij in het midden van het land in menigte zullen toenemen.'' (HSV)</blockquote>God en engelen kunnen als gewone mannen verschijnen. God verscheen aan Abraham als één van drie 'mannen' die tot Abrahams tent kwamen. Eén van hen (de HEERE) zei dat Sarah een zoon zou hebben. Sara lachte om deze belofte.<blockquote>''Ge 18:13 En de HEERE zei tegen Abraham: Waarom heeft Sara toch gelachen en gezegd: Zou ik ook werkelijk baren, nu ik oud geworden ben? Ge 18:14 Zou er iets voor de HEERE te wonderlijk zijn? Op de vastgestelde tijd, over een jaar, zal Ik bij u terugkomen, en Sara zal een zoon hebben!'' (HSV)</blockquote>Twee van de drie mannen waren 'engelen' (Gen. 19:1). Zie ook Ex. 3: 2, 6-15; Num. 22: 22-35.
 
Twee van de drie mannen waren 'engelen' (Gen. 19:1). Zie ook Ex. 3: 2, 6-15; Num. 22: 22-35.
 
Jahweh leidde zijn volk Israël in een wolkkolom en een vuurkolom.<blockquote>''Ex 13:20  Alzo reisden zij uit Sukkoth; en zij legerden zich in Etham, aan het einde der woestijn. Ex 13:21  En de HEERE toog voor hun aangezicht, des daags in een wolkkolom, dat Hij hen op den weg leidde, en des nachts in een vuurkolom, dat Hij hen lichtte, om voort te gaan dag en nacht. Ex 13:22  Hij nam de wolkkolom des daags, noch de vuurkolom des nachts niet weg van het aangezicht des volks. (SV)''</blockquote>
 
De Engel van Jahweh ging voor het uit Egypte wegtrekkende volk van Israël en de wolk ging met hem.
 
Jahweh leidde zijn volk Israël in een wolkkolom en een vuurkolom.<blockquote>''Ex 13:20  Alzo reisden zij uit Sukkoth; en zij legerden zich in Etham, aan het einde der woestijn. Ex 13:21  En de HEERE toog voor hun aangezicht, des daags in een wolkkolom, dat Hij hen op den weg leidde, en des nachts in een vuurkolom, dat Hij hen lichtte, om voort te gaan dag en nacht. Ex 13:22  Hij nam de wolkkolom des daags, noch de vuurkolom des nachts niet weg van het aangezicht des volks. (SV)''</blockquote>De Engel van Jahweh ging voor het uit Egypte wegtrekkende volk van Israël en de wolk ging met hem. <blockquote>''Ex 14:18  En de Egyptenaars zullen weten, dat Ik de HEERE ben, wanneer Ik verheerlijkt zal worden aan Farao, aan zijn wagenen en aan zijn ruiteren. Ex 14:19  En de Engel Gods, Die voor het heir van Israël ging, vertrok, en ging achter hen; de wolkkolom vertrok ook van hun aangezicht, en stond achter hen. Ex 14:20  En zij kwam tussen het leger der Egyptenaren, en tussen het leger van Israël; en de wolk was te gelijk duisternis en verlichtte den nacht; zodat de een tot den ander niet naderde den gansen nacht.'' (SV)</blockquote>God was ''in'' de wolk, de wolk ging ''met'' de Engel van Jahweh.
 
God was ''in'' de wolk, de wolk ging ''met'' de Engel van Jahweh.
 
'''De Zoon van God.''' Algemeen wordt aangenomen dat de Engel van de HEERE de Zoon van God is, die genoemd wordt het Woord van God en die ook het Beeld van God is. Hij is bij God en is God (Joh. 1). Hij is misschien dezelfde die wordt genoemd 'de machtige engel' in Openbaring 10: 1-3.
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.