Naar inhoud springen

Israël (volk): verschil tussen versies

14 bytes toegevoegd ,  1 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 11:
'''Israël is Gods vrouw.''' Met Israël sloot God op Sinaï een verbond. Dit verbond geldt als een ''huwelijksverbond,'' als de man-vrouw verhouding in een huwelijk.  <blockquote>''Jer 31:32  Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage als Ik hun hand aangreep, om hen uit Egypteland uit te voeren, welk Mijn verbond zij vernietigd hebben, hoewel <u>Ik hen getrouwd had</u>, spreekt de HEERE;'' (SV) </blockquote><blockquote>''Jes 54:5  Want uw Maker <u>is uw Man</u>, HEERE der heirscharen is Zijn Naam; en de Heilige Israëls is uw Verlosser; Hij zal de God des gansen aardbodems genaamd worden.'' (SV)</blockquote>
 
Israël hield zich niet aan het verbond en ging in ontrouw andere goden achterna.<blockquote>''Jer 3:1  Men zegt: Zo een man zijn huisvrouw verlaat, en zij gaat van hem, en wordt eens anderen mans, zal hij ook tot haar nog wederkeren? Zou datzelve land niet grotelijks ontheiligd worden? Gij nu hebt [met] veel boeleerders gehoereerd, keer nochtans weder tot Mij, spreekt de HEERE.'' (SV) </blockquote>Wegens haar ontrouw, haar 'nahoereren' van andere goden, en haar onbekeerlijkheid is Israël, om te beginnen het Noordrijk, met een scheidbrief weggestuurd. Maar het overige deel van Israël, Juda, hoereerde ook. <blockquote>''Jer 3:8  En Ik zag, als Ik ter oorzake van alles, waarin de afgekeerde Israël overspel bedreven had, haar verlaten, en haar haar scheidbrief gegeven had, dat de trouweloze, haar zuster Juda, niet vreesde, maar ging henen, en hoereerde zelve ook.'' (SV) </blockquote>God denkt met 'weemoed' terug aan de eerste liefde van het volk. <blockquote>''Jer 2:2  Ga en roep voor de oren van Jeruzalem, zeggende: Zo zegt de HEERE: Ik gedenk der weldadigheid uwer jeugd, <u>der liefde uwer ondertrouw, toen gij Mij nawandeldet</u> in de woestijn, in onbezaaid land.'' (SV)</blockquote><blockquote>''Jer 3:14  Bekeert u, gij afkerige kinderen! spreekt de HEERE, want <u>Ik heb u getrouwd</u>, en Ik zal u aannemen, een uit een stad, en twee uit een geslacht, en zal u brengen te Sion.'' (SV) </blockquote>God heeft Zich daarop tot de heidenen gewend om een volk voor Zijn naam aan te nemen. Israël is thans 'niet mijn volk'. De Gemeente van Christus daarentegen, voornamelijk uit bekeerde heidenen bestaand, is thans Gods volk. Israël is, geestelijk gesproken, in een doodsstaat. Maar daarin zal verandering komen. Israël is niet voorgoed verworpen en zal, dankzij Gods trouw, weer als Gods vrouw worden aangenomen. <blockquote>''Hos 2:19  (2-18) En <u>Ik zal u Mij ondertrouwen in eeuwigheid</u>; ja, <u>Ik zal u Mij ondertrouwen</u> in gerechtigheid en in gericht, en in goedertierenheid en in barmhartigheden. Hos 2:20  (2-19) En <u>Ik zal u Mij ondertrouwen</u> in geloof; en gij zult den HEERE kennen.'' (SV) </blockquote>Israël is dus de vrouw van God. Uit God en Israël, als het ware uit deze huwelijkse betrekking, is de Messias voortgekomen. Voor Deze, die door het overgrote deel van Israël is verworpen, wordt een andere vrouw geworven: een gemeente ('Mijn gemeente', Matth. 16:18) bestaande uit een gelovig overblijfsel uit Israël en een grote menigte uit de heidenen.
 
<blockquote>''Jer 3:8  En Ik zag, als Ik ter oorzake van alles, waarin de afgekeerde Israël overspel bedreven had, haar verlaten, en haar haar scheidbrief gegeven had, dat de trouweloze, haar zuster Juda, niet vreesde, maar ging henen, en hoereerde zelve ook.'' (SV) </blockquote>
 
God denkt met 'weemoed' terug aan de eerste liefde van het volk.
 
<blockquote>''Jer 2:2  Ga en roep voor de oren van Jeruzalem, zeggende: Zo zegt de HEERE: Ik gedenk der weldadigheid uwer jeugd, <u>der liefde uwer ondertrouw, toen gij Mij nawandeldet</u> in de woestijn, in onbezaaid land.'' (SV)</blockquote>
 
<blockquote>''Jer 3:14  Bekeert u, gij afkerige kinderen! spreekt de HEERE, want <u>Ik heb u getrouwd</u>, en Ik zal u aannemen, een uit een stad, en twee uit een geslacht, en zal u brengen te Sion.'' (SV) </blockquote>
 
God heeft Zich daarop tot de heidenen gewend om een volk voor Zijn naam aan te nemen. Israël is thans 'niet mijn volk'. De Gemeente van Christus daarentegen, voornamelijk uit bekeerde heidenen bestaand, is thans Gods volk. Israël is, geestelijk gesproken, in een doodsstaat. Maar daarin zal verandering komen. Israël is niet voorgoed verworpen en zal, dankzij Gods trouw, weer als Gods vrouw worden aangenomen.
 
<blockquote>''Hos 2:19  (2-18) En <u>Ik zal u Mij ondertrouwen in eeuwigheid</u>; ja, <u>Ik zal u Mij ondertrouwen</u> in gerechtigheid en in gericht, en in goedertierenheid en in barmhartigheden. Hos 2:20  (2-19) En <u>Ik zal u Mij ondertrouwen</u> in geloof; en gij zult den HEERE kennen.'' (SV) </blockquote>
 
Israël is dus de vrouw van God. Uit God en Israël, als het ware uit deze huwelijkse betrekking, is de Messias voortgekomen. Voor Deze, die door het overgrote deel van Israël is verworpen, wordt een andere vrouw geworven: een gemeente ('Mijn gemeente', Matth. 16:18) bestaande uit een gelovig overblijfsel uit Israël en een grote menigte uit de heidenen.
 
'''Israël is de moeder van de Messias.''' Uit dit volk is de Messias gesproten.<blockquote>''Ro 9:4  Israëlieten zijn zij, van hen is het zoonschap, de heerlijkheid, de verbonden, de wetgeving, de dienst en de beloften; Ro 9:5  tot hen behoren de vaderen, en uit hen is naar het vlees de Christus, ...'' (Telos)</blockquote>De betrekking tussen Israël en de gemeente is die van een moeder en een zoon. Zij heeft hem zonder smarten gebaard, maar eens zal Hij, in een geestelijke baring, met smarten gebaard worden.<blockquote>''Opb 12:1  En er werd een groot teken gezien in de hemel: een vrouw, bekleed met de zon en de maan onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren.  Opb 12:2  En zij was zwanger en schreeuwde in haar weeën en in haar pijn om te baren. Opb 12:3  En er werd een ander teken gezien in de hemel; en zie, een grote, vuurrode draak met zeven koppen en tien horens en op zijn koppen zeven diademen.  Opb 12:4  En zijn staart sleepte het derde deel van de sterren van de hemel mee en wierp ze op de aarde. En de draak stond voor de vrouw die zou baren, om zodra zij haar kind zou baren, het te verslinden.  Opb 12:5  En zij baarde een zoon, een mannelijk kind, die alle naties zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd weggerukt naar God en naar zijn troon. Opb 12:6  En de vrouw vluchtte de woestijn in, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat men haar twaalfhonderdenzestig dagen voedde.'' (Telos)</blockquote>Wanneer de Heer Jezus in heerlijkheid is teruggekomen, zal Israël een rouwklacht aanheffen, als de rouwklacht over een enige zoon of kind of eerstgeborene die men door de dood verloren heeft.<blockquote>''Zac 12:10  Doch over het huis Davids, en over de inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten den Geest der genade en der gebeden; en zij zullen Mij aanschouwen, Dien zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen, als [met] de rouwklage over een enigen zoon; en zij zullen over Hem bitterlijk kermen, gelijk men bitterlijk kermt over een eerstgeborene.'' (SV)</blockquote>[[Sarah]] is een beeld van Israël. Sarah stierf en [[Eliëzer]] (zinnebeeld van de Heilige Geest) werft in opdracht van Abraham een bruid voor diens zoon Izak. [[Rebekka]], de aanstaande bruid, ontmoet Izak in het open veld. Hij neemt haar tot vrouw en wordt door haar getroost na de dood van zijn moeder Sarah.<blockquote>''Ge 24:67  En Izak bracht haar in de tent van zijn moeder Sara; en hij nam Rebekka, en zij werd hem ter vrouw, en hij had haar lief. Alzo werd Izak getroost na zijner moeders [dood].'' (SV)</blockquote>Zo is de Heer Jezus als het ware getroost door de gemeente, die thans Zijn verloofde is, nadat Sarah, Israël, was gestorven door de verwerping van de Messias.
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.