Naar inhoud springen

Robert Govett: verschil tussen versies

944 bytes toegevoegd ,  1 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Robert Govett''', (Staines, graafschap Middlesex, 14 februari 1813 - Norwich, graafschap Norfolk, 20 februari 1901) was een Brits theoloog en predikant. Be...')
 
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 12:
 
== Onafhankelijk ==
Govett was van mening dat de Schrift telkens opnieuw bestudeerd moesten worden om nieuw licht van de Heilige Geest de gelegenheid te kunnen geven zich te manifesteren. Hij was bereid om zelfs de meest orthodoxe leerstellingen onder de loep te nemen. Om die reden werd hij door de jaren heen steeds onafhankelijker en nam hij afstand van veel traditionele dogma's die door de verschillende denominaties werden verkondigd, inclusief de Anglicaanse Kerk waartoe hij zelf had behoord.
Govett was van mening dat de Schrift telkens opnieuw bestudeerd moesten worden om nieuw licht van de Heilige Geest de gelegenheid te kunnen geven zich te manifesteren. Hij was bereid om zelfs de meest orthodoxe leerstellingen onder de loep te nemen. Om die reden werd hij door de jaren heen steeds onafhankelijker en nam hij afstand van veel traditionele dogma's die door de verschillende denominaties werden verkondigd, inclusief de Anglicaanse Kerk waartoe hij zelf had behoord. Eén van die dogma's was de kinderdoop. Hij begon te twijfelen aan het bijbelse karakter daarvan, wat hem er toe bracht alle passages over de doop in het Nieuwe Testament zorgvuldig te bestuderen. Toen hij eens een bezoek bracht aan St. Mary's Baptist Church in Norwich, waar hij voor de eerste keer getuige was van de geloofsdoop (door onderdompeling), zag hij in dat dit de bijbelse doop was. Enkele dagen later liet hij in die kerk dopen door ds. William Brock, wiens voorouders in de 16e eeuw Nederland ontvluchtten vanwege de religieuze onderdrukking in die tijd. Dit veroorzaakte echter een grote crisis in zijn leven omdat hij wist dat hij nu geen kinderen meer kon dopen. Er zijn twee kladbrieven van Govett gevonden waarin hij zijn bedenkingen over de kinderdoop uit. De eerste, van eind januari 1844, is gericht aan ds. Stephen Attlay; de tweede, van begin februari 1844, is gericht aan Edward Stanley, de bisschop van Norwich. In deze laatste brief schrijft Govett dat hij ‘niet weinig onbijbelse punten ziet in de kinderdoop zoals deze door de Anglicaanse Kerk wordt bediend’. De bisschop reageerde meteen; hij schreef Govett een brief waarin hij hem te verstaan gaf dat hij uit zijn ambt was gezet, en dat St. Stephens Church vanaf dat moment voor hem verboden terrein was. Hoewel de ontheffing uit zijn ambt ook betekende dat hij in Norwich geen activiteiten voor de Anglicaanse Kerk meer mocht verrichten, verliet hij de Kerk pas vierendertig jaar later. Hij schreef een verklaring waarin hij afstand deed van alle rechten, voordelen en vrijstellingen die verbonden waren aan het ambt. Zijn verklaring werd op 18 februari 1878 ontvangen en verzegeld door de kanselarij van het Hooggerechtshof. Zijn familie nam hem deze drastische stap zeer kwalijk, omdat hij het ver had kunnen schoppen in de Anglicaanse Kerk. Een ander gevolg van zijn uittreding uit de Anglicaanse Kerk was dat hij zijn lidmaatschap van de Universiteit van Oxford moest opgeven. In Govett’s tijd werd een theologische graad alleen toegekend aan degenen die bij hun toelating als student de negenendertig artikelen van de Anglicaanse Kerk (de Kerk van Engeland) hadden onderschreven. En omdat hij die leer niet meer onderschreef, nam de universiteit hem zijn lidmaatschap af. Hierdoor raakte hij ook zijn jaarlijkse toelage van driehonderd pond kwijt. Men zegt dat hij ook geen financiële steun meer kreeg van zijn familie. Hoewel hij door de traditionele kerken werd verstoten, was hij bereid die prijs te betalen. Na zijn uittreding gaf hij gedurende de rest van zijn leven leiding aan een onafhankelijke gemeente in Norwich. De gemeente kwam samen in de Victoria Hall, ook wel Bazaar Chapel genoemd. Wat betreft het gemeenteleven was hij in zekere mate beïnvloed door de praktijken van de Broeders, maar hij bleef wel de enige leider van de gemeente. Hij las graag de geschriften van J. N. Darby en andere Broeders, maar hij bleef onafhankelijk in het verklaren van de Schrift. Hij ging zijn eigen weg en was goed in staat zijn inzichten te verdedigen.
 
Eén van die dogma's was de kinderdoop. Hij begon te twijfelen aan het Bijbelse karakter daarvan, wat hem er toe bracht alle passages over de doop in het Nieuwe Testament zorgvuldig te bestuderen. Toen hij eens een bezoek bracht aan St. Mary's Baptist Church in Norwich, waar hij voor de eerste keer getuige was van de geloofsdoop (door onderdompeling), zag hij in dat dit de Bijbelse doop was. Enkele dagen later liet hij in die kerk dopen door ds. William Brock, wiens voorouders in de 16e eeuw Nederland ontvluchtten vanwege de religieuze onderdrukking in die tijd. Dit veroorzaakte echter een grote crisis in zijn leven omdat hij wist dat hij nu geen kinderen meer kon dopen.
 
Er zijn twee kladbrieven van Govett gevonden waarin hij zijn bedenkingen over de kinderdoop uit. De eerste, van eind januari 1844, is gericht aan ds. Stephen Attlay; de tweede, van begin februari 1844, is gericht aan Edward Stanley, de bisschop van Norwich. In deze laatste brief schrijft Govett dat hij ‘niet weinig onbijbelse punten ziet in de kinderdoop zoals deze door de Anglicaanse Kerk wordt bediend’. De bisschop reageerde meteen; hij schreef Govett een brief waarin hij hem te verstaan gaf dat hij uit zijn ambt was gezet, en dat St. Stephens Church vanaf dat moment voor hem verboden terrein was. Hoewel de ontheffing uit zijn ambt ook betekende dat hij in Norwich geen activiteiten voor de Anglicaanse Kerk meer mocht verrichten, verliet hij de Kerk pas vierendertig jaar later. Hij schreef een verklaring waarin hij afstand deed van alle rechten, voordelen en vrijstellingen die verbonden waren aan het ambt. Zijn verklaring werd op 18 februari 1878 ontvangen en verzegeld door de kanselarij van het Hooggerechtshof.
 
Zijn familie nam hem deze drastische stap zeer kwalijk, omdat hij het ver had kunnen schoppen in de Anglicaanse Kerk. Een ander gevolg van zijn uittreding uit de Anglicaanse Kerk was dat hij zijn lidmaatschap van de Universiteit van Oxford moest opgeven. In Govett’s tijd werd een theologische graad alleen toegekend aan degenen die bij hun toelating als student de negenendertig artikelen van de Anglicaanse Kerk (de Kerk van Engeland) hadden onderschreven. En omdat hij die leer niet meer onderschreef, nam de universiteit hem zijn lidmaatschap af. Hierdoor raakte hij ook zijn jaarlijkse toelage van driehonderd pond kwijt. Men zegt dat hij ook geen financiële steun meer kreeg van zijn familie. Hoewel hij door de traditionele kerken werd verstoten, was hij bereid die prijs te betalen.
 
Na zijn uittreding gaf hij gedurende de rest van zijn leven leiding aan een onafhankelijke gemeente in Norwich. De gemeente kwam samen in de Victoria Hall, ook wel Bazaar Chapel genoemd. Wat betreft het gemeenteleven was hij in zekere mate beïnvloed door de praktijken van de Broeders, maar hij bleef wel de enige leider van de gemeente. Hij las graag de geschriften van J. N. Darby en andere Broeders, maar hij bleef onafhankelijk in het verklaren van de Schrift. Hij ging zijn eigen weg en was goed in staat zijn inzichten te verdedigen.
 
In de eerste vier jaren van zijn bediening heeft hij drie- tot vierhonderd mensen gedoopt die allemaal tot de Anglicaanse Kerk hadden behoord. Er kwamen honderden mensen tot bekering met als gevolg dat er in vier of vijf omliggende dorpen ook kerken werden geopend. Govett's opvolger, D. M. Panton,die ook tot de Anglicaanse Kerk had behoord, zag net als Govett de waarheid van de doop door onderdompeling en hij gaf er meteen gehoor aan (''Surrey Chapel'', pag. 4).
 
== Govett en Spurgeon ==
Govett schreef veel brochures over de doop, die ook zeer in trek waren bij de Prins der Predikers Charles Haddon Spurgeon. Spurgeon zei eens over Govett: "Robert Govett schreef honderd jaar voor zijn tijd, en er komt een dag dat zijn werken gekoesterd zullen worden als kostbaar goud." Er is een brief van Spurgeon aan Govett gevonden die op 20 oktober 1860 vanuit Clapham naar Govett verstuurd werd (in te zien bij het [http://www.archives.norfolk.gov.uk/ Norfolk Record Office] onder catalogusnummer FC 76/59 - collectie pastorale brieven). Hij vraagt daarin of Govett hem enkele van zijn brochures over de doop wil sturen, 'om een grote waarheid te kunnen verspreiden die te lang op de achtergrond gebleven is'. Onderaan de brief schrijft Spurgeon: "Mij is ter ore gekomen dat u wijselijk de titel dominee vermijdt, wat de reden is dat ik u aanspreek met 'mijnheer'."
 
Er is een brief van Spurgeon aan Govett gevonden die op 20 oktober 1860 vanuit Clapham naar Govett verstuurd werd<ref>In te zien bij het [http://www.archives.norfolk.gov.uk/ Norfolk Record Office] onder catalogusnummer FC 76/59 - collectie pastorale brieven.</ref>. Hij vraagt daarin of Govett hem enkele van zijn brochures over de doop wil sturen, 'om een grote waarheid te kunnen verspreiden die te lang op de achtergrond gebleven is'. Onderaan de brief schrijft Spurgeon: "Mij is ter ore gekomen dat u wijselijk de titel dominee vermijdt, wat de reden is dat ik u aanspreek met 'mijnheer'." In een van zijn preken (''Between the Two Appearings'', gegeven op zondag 15 maart 1891), verwijst Spurgeon naar de verklaring van een tekst (die hij in zijn preek behandelde) in een boek van 'zijn vriend Govett'.
 
Er zijn meer brieven van Spurgeon aan Govett bewaard gebleven, waarvan de laatste in 1886 geschreven is. Het is misschien interessant om op te merken Govett en Spurgeon familie van elkaar waren. Aan het einde van de negentiende eeuw trouwde een jongere zus van Govett (Eva) met een theoloog genaamd dr. William Spurgeon, die een neef van Charles Haddon Spurgeon was.
 
== Zijn leer ==
'''Deel van de Gemeente wordt opgenomen.''' Govett raakte meer en meer geïnteresseerd in de eschatologie en meende uit de Schrift af te kunnen leiden dat er een zogenaamde ''selectieve'' of ''partiële'' opname voor de grote verdrukking zou plaatsvinden, en dat alleen de opgenomen heiligen (de eerstelingen) waardig zijn om met Christus te heersen in het duizendjarig rijk. Govett schijnt een van de eersten te zijn geweest, zo niet ''de'' eerste, die een duidelijke uiteenzetting gaf van de oordeelstroon van Christus en zijn relatie tot het duizendjarig rijk. Dit punt loopt als een rode draad door al zijn werken heen. Aan de hand van de Schrift maakte hij duidelijk onderscheid tussen eeuwig leven als een vrije genadegave van God, en de prijs of kroon, namelijk de beloning van het duizendjarig rijk, die men kan verkrijgen door de goede werken of vruchten "des geloofs" voort te brengen. Die beloning wordt alle gelovigen voorgehouden, maar wordt alleen gegeven aan wie zich heeft onderworpen aan de heiligmakende werkingen van de Heilige Geest.
 
'''Genadegave en beloning.''' Govett schijnt een van de eersten te zijn geweest, zo niet ''de'' eerste, die een duidelijke uiteenzetting gaf van de oordeelstroon van Christus en zijn relatie tot het duizendjarig rijk. Dit punt loopt als een rode draad door al zijn werken heen. Aan de hand van de Schrift maakte hij duidelijk onderscheid tussen eeuwig leven als een vrije genadegave van God, en de prijs of kroon, namelijk de beloning van het duizendjarig rijk, die men kan verkrijgen door de goede werken of vruchten "des geloofs" voort te brengen. Die beloning wordt alle gelovigen voorgehouden, maar wordt alleen gegeven aan wie zich heeft onderworpen aan de heiligmakende werkingen van de Heilige Geest.
Er zijn twee aspecten die zijn geschriften kenmerken: (1) zijn vermogen de vele facetten van de typen, schaduwen en symbolen van het Woord te nemen en ze naast elkaar te leggen om ze met elkaar te kunnen vergelijken. Deze benadering gebruikte hij om te kunnen bevestigen of zijn interpretatie in overeenstemming was met de reden waarom God ze gegeven had. Als bijvoorbeeld de onderliggende symboliek in strijd was met wat de letterlijke betekenis van een Schriftgedeelte leek te zijn, probeerde hij het conflict of de tegenstrijdigheid op die manier op te lossen. Daarom zijn de geschriften van Govet zo rijk aan oudtestamentische typologie, die volgens hem geleerd en begrepen moest worden om de vervulling ervan in het Nieuwe Testament goed te kunnen begrijpen; (2) de ontwikkeling van zijn vermogen in de profetische betekenis van het Woord binnen te dringen, een kenmerk van diegenen die in hun geest een gevoeligheid voor de gedachten en bedoelingen van de Heilige Geest hebben ontwikkeld, tot het punt waar zij direct kunnen putten uit het levende woord of réma.
 
'''Typologie en Schriftverstaan.''' Er zijn twee aspecten die zijn geschriften kenmerken:
== Uitverkiezing ==
 
Er zijn twee aspecten die zijn geschriften kenmerken: (1)# zijn vermogen de vele facetten van de typen, schaduwen en symbolen van het Woord te nemen en ze naast elkaar te leggen om ze met elkaar te kunnen vergelijken. Deze benadering gebruikte hij om te kunnen bevestigen of zijn interpretatie in overeenstemming was met de reden waarom God ze gegeven had. Als bijvoorbeeld de onderliggende symboliek in strijd was met wat de letterlijke betekenis van een Schriftgedeelte leek te zijn, probeerde hij het conflict of de tegenstrijdigheid op die manier op te lossen. Daarom zijn de geschriften van Govet zo rijk aan oudtestamentische typologie, die volgens hem geleerd en begrepen moest worden om de vervulling ervan in het Nieuwe Testament goed te kunnen begrijpen; (2) de ontwikkeling van zijn vermogen in de profetische betekenis van het Woord binnen te dringen, een kenmerk van diegenen die in hun geest een gevoeligheid voor de gedachten en bedoelingen van de Heilige Geest hebben ontwikkeld, tot het punt waar zij direct kunnen putten uit het levende woord of réma.
# de ontwikkeling van zijn vermogen in de profetische betekenis van het Woord binnen te dringen, een kenmerk van diegenen die in hun geest een gevoeligheid voor de gedachten en bedoelingen van de Heilige Geest hebben ontwikkeld, tot het punt waar zij direct kunnen putten uit het levende woord of réma.
 
=== Uitverkiezing ===
Govett geloofde in uitverkiezing. Volgens Govett is geloof geen werk. Het is het passieve aanvaarden van wat aangeboden wordt. Hij geloofde ook in de onweerstaanbare genade, maar niet in de zin van 'tegen de wil in'. In ''Govett on John'' (pag. 297-298) lezen we bij de verklaring van Johannes 17:12:
 
Regel 63 ⟶ 76:
* The Three Eatings (1888)
* What is the Church? The Argument of Ephesians (1889)
 
== Kritiek ==
Sommige opvattingen van Govett zijn als 'onbijbels' bekritiseerd door van Bijbelgetrouwe Schriftverklaarders. Hij leerde bijv. dat de Heilige Geest nu niet meer uitgestort wordt omdat "er geen apostelen meer zijn". Deze gedachte is bekritiseerd door C.E. Stuart (1827-1903)<ref>C.E. Stuart, '[https://www.stempublishing.com/magazines/bt/BT11/1876_075_Holy_Spirits_Ways.html A Slight Sketch of the Holy Spirit's Ways], in: The Bible Treasury, deel 11 (1876).</ref>. William Kelly (1821-1906) bestreed bepaalde opvattingen van Govett over het 1000-jarig rijk, het eeuwig leven, de behoudenis, de rechterstoel van Christus e.a. zaken<ref>William Kelly, '[https://www.stempublishing.com/authors/kelly/7subjcts/prize.html The prize of our high calling]'. Publicatiejaar onbekend.</ref>.
 
== Voetnoten ==
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.