Naar inhoud springen

Lettervers: verschil tussen versies

58 bytes toegevoegd ,  1 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
k (Kees Langeveld heeft de pagina Acrostichon hernoemd naar Lettervers over een doorverwijzing)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
Een '''acrostichonlettervers''', ''naamvers'' of naamvers''acrostichon'' is een letterversvers waarvan de eerste letters van de opeenvolgende regels of strofen een naam, een woord of een zinsnede of een alfabet vormen. Ook de aldus gevormde naam, woord enz. wordt wel acrostichon genoemd.
 
HetDe woordtechnische term ''acrostichon'' komt van het Griekse ''akrostichis,'' van ''akros'' (= úítstekend) + ''stichos'' (= rij, vers). Het synoniem is ''naamvers''. De eerste hoofdstukken van het Bijbelboek Klaagliederen is een acrostichon. Ook het Nederlandse volkslied ''Wilhelmus'' is een acrostichon.
 
Een voorbeeld van Klaagliederen 1. De Statenvertaling vermeldt de letter waarmee een vers begint: Aleph, Beth, Gimel, Daleth, enz. De beginletters volgen elkaar in alfabetische orde. <blockquote>''Kla 1:1 [Aleph]. Hoe zit die stad [zo] eenzaam, die vol volks was, zij is als een weduwe geworden, zij, die groot was onder de heidenen, een vorstin onder de landschappen, is cijnsbaar geworden. Kla 1:2  [Beth]. Zij weent steeds des nachts, en haar tranen [lopen] over haar kinnebakken; zij heeft geen trooster onder al haar liefhebbers; al haar vrienden hebben trouwelooslijk met haar gehandeld, zij zijn haar tot vijanden geworden. Kla 1:3  [Gimel]. Juda is in gevangenis gegaan vanwege de ellende, en vanwege de veelheid der dienstbaarheid; zij woont onder de heidenen, zij vindt geen rust; al haar vervolgers achterhalen ze tussen de engten. Kla 1:4  [Daleth]. De wegen Sions treuren, omdat niemand op het feest komt; al haar poorten zijn woest, haar priesters zuchten: haar jonkvrouwen zijn bedroefd, en zij zelve is in bitterheid''. (SV)</blockquote>De [[Naardense vertaling]] heeft in de vertaling de Hebreeuwse beginletters overgeschreven. Aleph = A, Beth = B, Gimel = G, Daleth = D, enz.<blockquote>''Kla 1:1 Ach, hoe eenzaam zit zij neer, die stad eens zo fier vol mensen, als een weduwe is zij geworden, - eens zo fier onder volken, eens vorstin van de gewesten is zij nu dwangarbeidster geworden. Kla 1:2  Bitter weent en weent zij in de nacht, haar tranen stromen haar over de wangen, van al haar minnaars is er geen die haar troost; al haar gezellen werden haar ontrouw, zijn haar tot vijanden geworden. Kla 1:3  Geteisterd door ellende, overmand door knechtschap, is Juda een balling geworden, zit zij neer tussen de volkeren, heeft zij geen troost kunnen vinden; al haar achtervolgers haalden haar in tussen haar benauwers. Kla 1:4  De wegen naar Sion zijn in rouw, omdat weg zijn wie eens naar de samenkomst kwamen, al haar poorten liggen verlaten, haar priesters zuchten en steunen; haar jonkvrouwen zijn een en al droefheid en zijzelf: bitter is het haar.'' (NaB)</blockquote>
 
== Bron ==
''Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal'' (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000, s.v. Acrostichron.
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.