Naar inhoud springen

Reukaltaar: verschil tussen versies

225 bytes toegevoegd ,  7 maanden geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
Het '''reukaltaar''' (Eng. ''altar of incense''), ook genoemd ''reukofferaltaar, altaar ten reukwerk,'' ''wierookaltaar'' of ''gouden altaar'' (Ex. 40:26), was “een altaar voor het branden van reukwerk” (Ex. 30:1, HSV), een plaats waarop de Here God reukwerk werd bereid en aangeboden.
 
[[Bestand:Hogepriester reukofferaltaar.jpg|miniatuur|600x600px624x624px|''Fig. Hogepriester bezig met reukwerk op het reukofferaltaar in het Heilige.'' © Copyright V. Gilbert & Arlisle F. Beers, bron: www.VisualBibleAlive.com]]
 
'''Materiaal.''' Het reukaltaar in de tabernakel was gemaakt van accaciahout (Statenvertaling: ''sittimhout''), Ex. 30:1; 37:25.
Regel 11:
'''Hoornen.''' Aan de vier hoeken verhieven zich hoornen (Ex. 37:25).
 
'''Goud.''' Het houten altaar inclusief de hoornen was met zuiver goud overtrokken (Ex. 30:3; 37:26) en werd daarom 'gouden altaar' genoemd:<blockquote>''Ex 40:26 En hij zette het gouden altaar in de tent der samenkomst, voor den voorhang.'' (SVV)</blockquote>'''Krans.''' Rondom was een gouden krans (Ex. 30:3; 37:26).
[[Bestand:The Jewish tabernacle and priesthood (1874) (14781992135).jpg|miniatuur|623x623px|Reukaltaar tegenover de aanspraakplaats. Het voorhangsel is in deze afbeelding opzij geschoven. De hogepriester draagt reukwerk. ]]
'''Krans.''' Rondom was een gouden krans (Ex. 30:3; 37:26).
 
'''Ringen, handbomen.''' Onder de krans waren vier gouden ringen''',''' tot plaatsen voor de handbomen waarmee het altaar gedragen kon worden (Ex. 30:4; 37:27). De handbomen waren van sittimhout (= acaciahout), met goud overtrokken (Ex. 30:5; 37:28).
Regel 33 ⟶ 35:
Zie [[Plaats van het reukaltaar]] voor het hoofdartikel.
 
'''Reukwerk.''' Op dit altaar brandde de hogepriester op de Grote Verzoendag, en de priesters alle dagen, ’s morgens en ’s avonds, een reukwerk (Ex. 30 :34v.), dat als een liefelijke reuk voor de Heer opwaarts steeg. Bij de oprichting van de tabernakel wordt van Mozes gezegd:<blockquote>''Ex 40:26 En hij zette het gouden altaar in de tent der samenkomst, voor den voorhang.'' ''Ex 40:27 En hij stak daarop aan reukwerk van welriekende specerijen, gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had.'' (SV)</blockquote>Zekere offers mochten niet op het reukaltaar komen. <blockquote>''Ex 30:9  Gij zult geen vreemd reukwerk op hetzelve aansteken, noch brandoffer, noch spijsoffer; gij zult ook geen drankoffer daarop gieten.'' (SV)</blockquote>[[Bestand:The holy place - lith'y. of A. Kollner cor. of Dock & 2nd, Phila ; H. Camp print. LCCN2013650018.jpg|miniatuur|787x787px830x830px]]
'''Verzoening.''' Op de Grote Verzoendag moest de hogepriester de hoornen met bloed bestrijken (Ex. 30:10).<blockquote>''Ex 30:10  En Aäron zal eens in het jaar over deszelfs hoornen verzoening doen, met het bloed des zondoffers der verzoeningen; eens in het jaar zal hij verzoening daarop doen bij uw geslachten; het is heiligheid der heiligheden den HEERE!'' (SV)</blockquote>
 
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.