Naar inhoud springen

Moab, Moabieten: verschil tussen versies

11 bytes verwijderd ,  4 maanden geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 10:
 
== Moab (volk, land) ==
''Moab'' is ook de naam van het volk der Moabieten, de nakomeling van Lots zoon Moab, hun land en rijk ten oosten van de Dode Zee. Num. 21: 10v, 29; 2 Kon. 3:21; Ps. 60:10; Jer. 48:4, 11,13v.[[Bestand:Niet-israelietische volken (Wolters).jpg|gecentreerd|miniatuur|1372x1372px1212x1212px|''De Moabieten woonden ten oosten van de Dode Zee''|geen]]
De Moabieten behoren evenals de Israëlieten, Ismaëlieten, Edomieten, Midianieten en Ammonieten tot het nageslacht van [[Terah]], de vader van Abraham.
[[Bestand:Terahs nageslacht.jpg|gecentreerd|miniatuur|1024x1024px930x930px|''Ammonieten zijn nageslacht van Abrahams vader Terah.''|geen]]
'''Goden.''' De voornaamste van hun goden was Kamos (of Kemos). 
[[Bestand:Moab Wolters.jpg|miniatuur|935x935px]]
'''Grondgebied.''' Het land van de Moabieten lang aan de oostzijde van de Jordaan. Het eigenlijke grondgebied strekte zich uit tot de beek Arnon, Num. 21:13, Richt. 11:18. Dit gebied valt tegenwoordig binnen de grenzen van de staat Jordanië. Toen de stam van Ruben zijn bezitting in het beloofde land verkreeg, was de natuurlijke stamgrens in het zuiden de Arnon, welke rivier de noordelijke grens van de Moabieten was, want zij waren naar het zuiden gedreven door de Amorieten vóór de komst van Israël.<blockquote>''Nu 21:13 ... de Arnon is de landpale van Moab, tussen Moab en tussen de Amorieten. (...) Nu 21:26 Want Hesbon was de stad van Sihon, den koning der Amorieten; en hij had gestreden tegen den vorigen koning der Moabieten, en hij had al zijn land uit zijn hand genomen, tot aan de Arnon. (...) Nu 21:28 Want er is een vuur uitgegaan uit Hesbon; een vlam uit de stad van Sihon; zij heeft verteerd Ar der Moabieten, [en] de heren der hoogten van de Arnon. (SV)''</blockquote>[[Bestand:Israel woestijnreis Kadesh naar Moab.jpg|miniatuur|1152x1152px|''De Israelieten namen niet de gebruikelijke hoofdweg door Moab, maar trokken om Moab heen.''|alt=|geen]]
 
'''Erfenis van Godswege.''' Toen de Israëlieten het beloofde land naderden, mochten ze Moab niet beangstigen noch bestrijden (Deut. 2:9). Mozes getuigde:<blockquote>''De 2:9 Toen sprak de HEERE tot mij: Beangstig Moab niet, en meng u niet met hen in den strijd; want Ik zal u geen erfenis van hun land geven, dewijl Ik aan Lots kinderen <u>Ar ter erfenis</u> gegeven heb. (SV)''</blockquote>Daarom trokken de Israeliëten oostelijk om het land Moab heen.
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.