Naar inhoud springen

David: verschil tussen versies

5 bytes toegevoegd ,  7 jaar geleden
geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 5:
Zijn naam betekent ‘bemind, beminde, geliefde, vriend’, van het werkwoord ''Dôd'' = ''Jadôd'', ‘beminnen’<ref>S.J. van Ronkel, ''Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld''. (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. David, heeft de betekenis ‘vriend, geliefde’. Van Ronkel was destijds hoofdonderwijzer aan een Joodse school en beëdigd vertaler.</ref>, vgl. 1 Sam. 16:19.
 
Hij was de jongste zoon van [[Isaï]], een aanzienlijke Hebreeër te [[Bethlehem]] van de stam [[Juda (stam)|Juda]]. Zijn moeder noemt hij Gods dienares.<blockquote>''Ps 86:16 Wend U tot mij en wees mij genadig, geef Uw dienaar Uw kracht, verlos de zoon van <u>Uw dienares</u>. (HSV)''</blockquote>{{Stamboom Isaï}}
 
{{Stamboom Isaï}}
 
In zijn jeugd weidde hij het kleinvee van zijn vader, en gaf reeds vroeg blijken van verstand, moed, dapperheid en kennis in de toonkunst, waardoor bij de herhaalde zwaarmoedige vlagen van Saul, de eerste koning van Israël, verdreef. En als lierdichter verhief hij zijn psalmen tot een zeer hoge trap van voortreffelijkheid.[[Bestand:David en Goliath.jpg|miniatuur|470x470px|''David versloeg Goliath met een slinger en een steen. De steen trof de reus aan zijn voorhoofd.'']]
Zijn overwinning op de reus Goliath verwierf hem de eer en liefde van zijn volk, doch verwekte ook de nijd en de afgunst van de toen regerende koning Saul, die hem van toen af met een afgunstig oog aanzag. Samuël zalfde hem, nog bij Sauls leven, tot toekomstige koning over Israël, en nu trad Saul als openlijke vijand op, en vervolgde hem tot zijn dood.
 
Na Sauls dood besteeg David eerst de troon van Juda, en, na de dood van Sauls zoon Isboseth, die van heel Israël.<blockquote>''2Sa 2:10 Isboset, de zoon van Saul, was veertig jaar oud, toen hij koning werd over Israel, en hij regeerde twee jaar. Slechts het huis van Juda volgde David. (NBG51)''</blockquote>Hij huwde meerdere vrouwen en kreeg meerdere kinderen.
 
{{Stamboom David}}
 
Zijn rijk strekte zich uit van de Eufraat tot aan de Middellandse Zee, en van Fenicië tot de Arabische zeeboezem.
 
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.