Naar inhoud springen

Adon (Hebr.): verschil tussen versies

1 byte verwijderd ,  8 jaar geleden
Regel 34:
‘Adon’ kan verwijzen naar een man die men ''acht''. Abraham kocht van de hethiet Efron een begraafplaats in Kanaän. Efron noemt Abraham ‘mijn heer’.
 
<blockquote>''Ge 23:10 Efron nu zat in het midden van de zonen Heths; en Efron de Hethiet antwoordde Abraham, voor de oren van de zonen Heths, van al degenen, die ter poorte zijner stad ingingen, zeggende:<br>Ge 23:11 Neen, mijn <u>heer</u>! hoor mij; den akker geef ik u; ook de spelonk, die daarin is, die geef ik u; voor de ogen van de zonen mijns volks geef ik u die; begraaf uw dode.<br>Ge 23:12 Toen boog zich Abraham neder voor het aangezicht van het volk des lands;<br>Ge 23:13 En hij sprak tot Efron, voor de oren van het volk des lands, zeggende: Trouwens, [zijt] gij het? lieve, hoor mij; ik zal het geld des akkers geven; neem het van mij, zo zal ik mijn dode aldaar begraven.<br>Ge 23:14 En Efron antwoordde Abraham, zeggende tot hem:<br>Ge 23:15 Mijn <u>heer</u>! hoor mij; een land van vierhonderd sikkelen zilvers, wat [is] dat tussen mij en tussen u? begraaf slechts uw dode.''</blockquote>
Ge 23:13 En hij sprak tot Efron, voor de oren van het volk des lands, zeggende: Trouwens, [zijt] gij het? lieve, hoor mij; ik zal het geld des akkers geven; neem het van mij, zo zal ik mijn dode aldaar begraven.<br>Ge 23:14 En Efron antwoordde Abraham, zeggende tot hem:<br>Ge 23:15 Mijn <u>heer</u>! hoor mij; een land van vierhonderd sikkelen zilvers, wat [is] dat tussen mij en tussen u? begraaf slechts uw dode.''</blockquote>
 
Rebecca noemde Abrahams knecht Eliezer ‘mijn heer’:
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.