Naar inhoud springen

Ebal: verschil tussen versies

411 bytes verwijderd ,  6 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
De berg '''Ebal''' is een berg in [http://www.christipedia.nl/Artikelen/S/Samaria_[Samaria (landstreek) |Samaria]], een rots van het gebergte [http://www.christipedia.nl/Artikelen/E/Efraim [Efraïm]], tegenover de berg [http://www.christipedia.nl/Artikelen/G/Gerizim [Gerizim]] gelegen. God gebood de Israëlieten om de vloek voor de overtreders op de berg Ebal uit te spreken (Deut. 11:29).
 
De Ebal ligt 940 meter boven de zeespiegel. Het is de hoogste berg in het centrale en noordelijke deel van [http://www.christipedia.nl/Artikelen/S/Samaria_[Samaria (landstreek) |Samaria]]. Tegenover de Ebal ligt de berg Gerizim, die 881 meter hoog is. Ebal is de noordelijke bergtop van het gebergte Efraïm, Gerizim heette de zuidelijke. Mozes duidde hun ligging aan, toen het volk Israël in de vlakke velden van Moab (in het tegenwoordige Jordanië) gelegerd was:<blockquote>''De 11:30 Die liggen immers aan de overzijde van de Jordaan, achter de weg naar de zonsondergang, in het land van de Kanaänieten die in de Vlakte wonen, tegenover Gilgal, bij de eiken van More.'' (HSV)</blockquote>De Ebal en de Gerizim vormen een mooi dal, waarin de stad Nabloes, het Bijbelse [http://www.christipedia.nl/Artikelen/S/Sichem [Sichem]], ligt. De berg ligt in het gebied van de Palestijnse Autoriteit.
[[Bestand:Gerizim Ebal foto Rasmussen.jpg|1024px|''Links de berg Gerizim en rechts de berg Ebal. Daartussen in het dal (niet zichtbaar) het dorp Nabloes (= Sichem) en de Jacobsbron.'' ]]
 
Regel 11:
de zegeningen voor de onderhouders der wet, van de vruchtbare en bronrijke Gerizim uitgesproken, Deut. 11:29.
 
Deze plaatsen zijn voor de Israëliet, wegens de herinneringen, die zij opwekken, heilig en eerwaardig. In deze omgeving woonde vermoedelijk [http://www.christipedia.nl/Artikelen/M/Melchizedek [Melchizedek]]<ref>Aldus P.J. Gouda Quint, ''Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling'' (Haarlem: De erven F. Bohn, 1866), s.v. Gerizim.</ref>, en sloeg [http://www.christipedia.nl/Artikelen/A/Abraham [Abraham]] het eerst zijn tenten op. Hier kocht [http://www.christipedia.nl/Artikelen/J/Jacob_[Jakob (aartsvader) |Jakob]] een stuk land van de kinderen van Hemor, en is zijn zoon [http://www.christipedia.nl/Artikelen/J/Jozef_[Jozef (zoon_van_Jacobzoon van Jacob) |Jozef]] begraven.
 
Op de berg Ebal moesten stenen '''gedenktafels''', met de wetten van Mozes beschreven, worden opgericht. Ze moesten met kalk worden bepleisterd, weliicht om ze tegen de invloed van lucht en weer te beschutten, Deut. 27 : 2-4.
 
Hier werd, na de verovering van [http://www.christipedia.nl/Artikelen/K/Kanaan_[Kanaän (land) |Kanaän]], de zegen over hen, die de wet zouden houden, op de Gerizim, de vloek over de overtreders op de Ebal uitgesproken (Deut. 11:29; 27:12),<blockquote>''De 11:26 Zie, ik houd u heden zegen en vloek voor: De 11:27 de zegen, als u luistert naar de geboden van de HEERE, uw God, die ik u heden gebied; De 11:28 de vloek, als u niet luistert naar de geboden van de HEERE, uw God, en van de weg die ik u heden gebied, afwijkt om achter andere goden aan te gaan, die u niet gekend hebt. De 11:29 Het zal gebeuren, wanneer de HEERE, uw God, u gebracht heeft in het land waar u naartoe gaat om het in bezit te nemen, dat u de zegen uit zult spreken op de be rg Gerizim en de vloek op de berg Ebal. (HSV)''</blockquote><blockquote>''De 27:12 Wanneer u de Jordaan overgestoken bent, moeten de volgende [stammen] op de berg Gerizim gaan staan om het volk te zegenen: Simeon, Levi, Juda, Issaschar, Jozef en Benjamin.  De 27:13 En de volgende [stammen] moeten op de berg Ebal gaan staan voor de vervloeking: Ruben, Gad, Aser, Zebulon, Dan en Naftali.'' (HSV)</blockquote>De genoemde stammen die voor de vervloeking stonden zijn van Lea's eerste zoon (Ruben), van Lea's dienstmaagd Zilpa (Gad, Aser), van Lea's laatste zoon (Zebulon), en van Rachels dienstmaagd Bilha (Dan, Naftali).
 
Daar bouwde Jozua een altaar en sprak hij het laatst tot de duizenden van Israël (Jos. 8:33).<blockquote>''Joz 8:30 Toen bouwde Jozua een altaar voor de HEERE, de God van Israël, op de berg Ebal, Joz 8:31 zoals Mozes, de dienaar van de HEERE, aan de Israëlieten geboden had, overeenkomstig wat in het wetboek van Mozes geschreven staat: een altaar van hele stenen die men niet met een ijzeren [voorwerp] bewerkt had. Daarop brachten zij brandoffers aan de HEERE. Ook brachten zij dankoffers. Joz 8:32 Vervolgens schreef hij daar op stenen een afschrift van de wet van Mozes, die hij geschreven heeft voor [de ogen van] de Israëlieten. Joz 8:33 Heel Israël met zijn oudsten, beambten en rechters stond aan deze en aan de andere [zijde] van de ark, vóór de Levitische priesters, die de ark van het verbond van de HEERE droegen, zowel vreemdelingen als ingezetenen. Eén helft daarvan [stond] tegenover de berg Gerizim en één helft daarvan [stond] tegenover de berg Ebal, zoals Mozes, de dienaar van de HEERE, vroeger geboden had om het volk Israël te zegenen. Joz 8:34 Daarna las hij al de woorden van de wet voor, de zegen en de vloek, in overeenstemming met alles wat in het wetboek geschreven staat. Joz 8:35 Er was niet één woord van alles wat Mozes geboden had, dat Jozua niet voorlas voor heel de gemeente van Israël, de vrouwen, de kleine kinderen en de vreemdelingen die in hun midden meetrokken. (HSV)''</blockquote>
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.