Spreuken/Hoofdstuk 14: verschil tussen versies
Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Commentaar hoofdstuk}} == Spr. 14:19 == Spr 14:19 De kwaden buigen voor het aangezicht der goeden neder, en de goddelozen voor de poorten des rechtvaardigen. (...') |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 3: | Regel 3: | ||
== Spr. 14:19 == |
== Spr. 14:19 == |
||
Spr 14:19 De kwaden buigen voor het aangezicht der goeden neder, en de goddelozen voor de poorten des rechtvaardigen. (SV) |
Spr 14:19 De kwaden buigen voor het aangezicht der goeden neder, en de goddelozen voor de poorten des rechtvaardigen. (SV) |
||
Vergelijk: |
'''Buigen'''. Vergelijk: |
||
''Opb 3:9 Zie, Ik geef enigen uit de synagoge van de satan, die zeggen dat zij Joden zijn en het niet zijn, maar liegen; zie, Ik zal maken dat zij komen en zich neerbuigen voor uw voeten en erkennen dat Ik u heb liefgehad. (TELOS)'' |
''Opb 3:9 Zie, Ik geef enigen uit de synagoge van de satan, die zeggen dat zij Joden zijn en het niet zijn, maar liegen; zie, Ik zal maken dat zij komen en zich neerbuigen voor uw voeten en erkennen dat Ik u heb liefgehad. (TELOS)'' |
||
''Opb 15:4 Wie toch zou U niet vrezen, Heer, en uw naam niet verheerlijken? Want U alleen bent heilig, want alle naties zullen komen en zich voor U neerbuigen, omdat uw gerechtigheden openbaar zijn geworden. (TELOS)'' |
|||
''Ro 14:11 want er staat geschreven: ‘Zo waar Ik leef, zegt de Heer, voor Mij zal elke knie zich buigen en elke tong zal God belijden’. (TELOS)'' |
|||
== Spr. 14:21 == |
|||
Spr 14:21 Die zijn naaste veracht, zondigt; maar die zich over de nederigen ontfermt, die is welgelukzalig. |
|||
'''Die zich over de nederigen ontfermt.''' Vergelijk: |
|||
''Lu 13:10 Hij nu leerde in een van de synagogen op de sabbat. Lu 13:11 En zie, er was een vrouw die achttien jaar een geest van ziekte had gehad, en zij was kromgebogen en kon zich in het geheel niet oprichten. Lu 13:12 Toen nu Jezus haar zag, riep Hij haar bij Zich en zei tot haar: Vrouw, u bent verlost van uw ziekte. Lu 13:13 En Hij legde haar de handen op en onmiddellijk richtte zij zich op en zij verheerlijkte God. (TELOS)'' |
|||
== Spr. 14:13 == |
|||
Spr 14:23 In alle smartelijke arbeid is overschot; maar het woord der lippen [strekt] alleen tot gebrek. |
|||
Vergelijk: |
|||
''Jes 53:11 Om den arbeid Zijner ziel zal Hij het zien, [en] verzadigd worden; door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen. (SV)'' |