Strafrecht van God: verschil tussen versies
Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
Het '''strafrecht van God''' is Zijn recht waarin Hij bepaalt heeft wie, wanneer en hoe gestraft zal worden. |
Het '''strafrecht van God''' is Zijn recht waarin Hij bepaalt heeft wie, wanneer en hoe gestraft zal worden. |
||
Een toepassing van Gods strafrecht zien wij in het oordeel aangaande het grote [[Babylon]] in het laatste bijbelboek. |
|||
⚫ | |||
⚫ | <blockquote>''Opb 18:4 En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: Gaat uit van haar, mijn volk, opdat u met haar zonden geen gemeenschap hebt en opdat u van haar plagen niet ontvangt; Opb 18:5 want haar zonden zijn opgestapeld tot aan de hemel en God heeft Zich haar ongerechtigheden herinnerd. Opb 18:6 Vergeldt haar zoals ook zij vergolden heeft, en verdubbelt haar dubbel naar haar werken; mengt haar dubbel in de drinkbeker die zij gemengd heeft. Opb 18:7 Naarmate zij zichzelf verheerlijkt heeft en weelderig geleefd heeft, geeft haar zoveel pijniging en rouw. Want zij zegt in haar hart: Ik zit als koningin en ben geen weduwe en zal helemaal geen rouw zien. Opb 18:8 Daarom zullen haar plagen op een dag komen: dood en rouw en honger, en met vuur zal zij verbrand worden; want sterk is de Heer, God, die haar geoordeeld heeft. (TELOS)''</blockquote> |
||
'''Passend'''. Gods straf is altijd ''passend'' bij de begane zonde(n), ook als de vergelding een dubbele is (als in Opb. 18:6). Een belangrijk beginsel van Zijn strafrecht is dat van de [[wedervergelding]]: met gelijke munt betalen, oogsten wat men gezaaid heeft, ondervinden wat men de medemens heeft aangedaan. |
|||
'''Tegendeel'''. De straf kan ook bestaan in het toedelen van het tegendeel van hetgeen iemand ervaren heeft, een tegendeel dat de geoordeelde vreest en schuwt. <blockquote>''Opb 18:7 Naarmate zij zichzelf verheerlijkt heeft en weelderig geleefd heeft, geeft haar zoveel pijniging en rouw. Want zij zegt in haar hart: Ik zit als koningin en ben geen weduwe en zal helemaal geen rouw zien. Opb 18:8 Daarom zullen haar plagen op een dag komen: dood en rouw en honger, en met vuur zal zij verbrand worden; want sterk is de Heer, God, die haar geoordeeld heeft. (TELOS)''</blockquote> |
'''Tegendeel'''. De straf kan ook bestaan in het toedelen van het tegendeel van hetgeen iemand ervaren heeft, een tegendeel dat de geoordeelde vreest en schuwt. <blockquote>''Opb 18:7 Naarmate zij zichzelf verheerlijkt heeft en weelderig geleefd heeft, geeft haar zoveel pijniging en rouw. Want zij zegt in haar hart: Ik zit als koningin en ben geen weduwe en zal helemaal geen rouw zien. Opb 18:8 Daarom zullen haar plagen op een dag komen: dood en rouw en honger, en met vuur zal zij verbrand worden; want sterk is de Heer, God, die haar geoordeeld heeft. (TELOS)''</blockquote> |