Vrijmetselarij

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 9 mei 2020 om 22:12 (Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Vrijmetselarij''' of maçonnerie is een geestelijk-maatschappelijke beweging, belichaamd in een geheim genoot­schap, dat zijn leden over de gehele beschaaf­de...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Vrijmetselarij of maçonnerie is een geestelijk-maatschappelijke beweging, belichaamd in een geheim genoot­schap, dat zijn leden over de gehele beschaaf­de wereld telt. Zij is een levenshouding en een levensbeschouwing, met traditionele vormen en gebruiken.

Doel. Zij stelt zich ten doel de ontwikkeling van al die eigenschappen van geest en gemoed, die de mens en de mensheid kunnen opvoeren naar hoger geestelijk peil, zulks zonder te letten op verschillen in stand, godsdienst, staatkundige richting, enz.

Levenshouding. Een kenmerk van de vrijmetselarij is dat zij fel anti-dogmatisch is. Zij is tegen elke leerdwang. Ieder mag zijn mening en stellige overtuiging hebben, maar deze niet opdringen of als 'de waarheid' verkondigen. Op de eerste plaats komen verdraagzaamheid, rechtvaardigheid en eenheid van alle mensen. In de samenkomsten van de vrijmetselaren is debat over politiek of godsdienst verboden. Het genootschap is een hechte broederschap met een grote mate van onderlinge hulpverlening.

Naam. Het woord vrijmetselaar komt van het Engelse freemason, hoogstwaarschijnlijk een samentrekking van freestone (= fijne kalksteen) en mason ( = steenhouwer, metselaar). Synoniem van vrijmetselarij is maçonnerie, van het Franse maçon = metselaar.

Godsbeeld. God wordt voorgesteld als de Opperbouwmeester van het heelal. Alle godsdiensten vereren eigenlijk dat ene Opperwezen.

Oorsprong. De vrijmetselarij is ontstaan uit de middeleeuwse gilden van ambachtslieden die aan de bouwen van kathedralen werkten. Het officiële begin van de orde der vrijmetselarij ligt in 1717 in Engeland. In deze 18e eeuw ontstonden verschillende geheime bewegingen en occultistische groepen. De vrijmetselarij draagt dan ook de kenmerken van deze eeuw: humanisme, rationalisme en mystiek.

Sommigen wijzen oudere oorsprongen aan. In zekere zin, zegt een mening[1], is de vrijmetselarij voortzetting van de Egyptische en Griekse mysteriën. Volgens een andere mening liggen haar oorsprongen bovenal in de kabbala (Joodse mystiek) en in het gnosticisme[2].

Geestverwantschap. Er is een sterk verband met de Rozekruisers, de Orde van de Tempelieren en de Illuminaten. Enkele van de meest gezaghebbende vrijmetselaars waren ook lid van de magische Orde van de Gouden Dageraad, die door drie Rozekruisers was opgericht en in het begin van de 20e eeuw uiteenviel. De Orde van de Illuminati werd in 1776 door Weishaupt opgericht, die in 1777 lid werd van een vrijmetselaars-loge. Vele Illuminaten zijn bij de Vrijmetselaars terecht gekomen, op wie zij ook het meest leken.

Grondwet. In 1723, zes jaar na het officiële begin van de vrijmetselarij, stelde James Anderson de zogenaamde 'Constituties' op, waarin de afzonderlijke rechten en plichten van de leden zijn beschreven. Op die constituties baseert de moderne vrijmetselarij zich nog steeds. De grondwet van het Grootoosten der Nederlanden zegt in artikel 2: "Vrijmetselarij is de uit de innerlijke drang geboren levenshouding welke zich openbaart in een voortdurend streven naar ontwikkeling van al die eigenschappen van geest en gemoed, die de mens en de mensheid kunnen opvoeren naar hoger geestelijk en zedelijk peil. Zij vindt haar toepassing in de beoefening van de hoogste levenskunst."[3]

Interne organisatie. De leden zijn plaatselijk of districtsgewijze verenigd tot loges, die groeps­gewijze (veelal landelijk) weer groot-loges of orden vormen. Men kent hogere en lagere graden. Velen in de laagste graden beleven de vrijmetselarij als een instelling van liefdadigheid en zijn te goeder trouw.

Sexen. Naast de algemene of mannelijke vrijmetselarij bestaat er sinds 1893 een gemengde vrijmetselarij, waarvan ook vrouwen lid kunnen zijn. En in 1947 werd een louter vrouwelijke orde opgericht.

Rituelen. In de loges worden zeer oude rituelen beoefend, die zorg­vuldig geheim worden gehouden, evenals een stelsel van herkenningstekens, enz., dat de vrijmetselaars bezitten. Op de tafel van de voorzitter een bijbel opengeslagen bij Johannes 1. Daarbij liggen een passer en een winkelhaak. Johannes de Doper is schutspatroon van de vrijmetselaarsbeweging.

Graden. De vorming van een vrije, harmonische persoonlijkheid is een lange en zware weg. Daarom onderscheidt men drie graden, namelijk die van leerling, gezel en meester. Elke graad gaat vooraf door een zekere leeftijd.

Duistere denkbeelden. Dat in de vrijmetselarij duistere denkbeelden voorkomen, blijkt uit de volgende citaten van hoge vrijmetselaars[4].

"Een Meester-Metselaar is niet langer een gewoon schepsel, maar een vergoddelijkt mens. God is mens geworden, en de mens is vergoddelijkt." (W.L. Wilmshurst).

"Dit verklaart, waarom de Slang, die aanzet tot ongehoorzaamheid, ondermijning en opstand, vervloekt werd door de oude theocraten, terwijl dezelfde Slang terzelfdertijd in ere werd gehouden onder de ingewijden met hun aspiraties om dichter bij de Goden te komen, die men als de rationele krachten ziet, welke de wereld regeren." (Oswald Wirth)

"Moeten Vrijmetselaren en Christenen maar steeds vijandig tegenover elkaar blijven staan? Misschien wel ... want jullie God kan nooit de opstandige Engel vergeven, en deze Engel zal nooit zijn heerschappij willen prijsgeven. Wij, Vrijmetselaars, bezitten een kritische en onderzoekende geest. Wij zijn dus dienaren van Satan" (Albert Lantoine) .

Aanhang en invloed. Het aantal vrijmetselaars over de gehele wereld wordt op ca. 6 miljoen geschat, met ca. 6200 in Nederland[5]. De vrijmetselarij heeft vooral aanhangers onder intellectuelen en leidende figuren in de maatschappij, onder meer in het Nederlandse koninklijke huis van Oranje. In 1816 werd prins Hendrik het hoofd van de vrijmetselaars in Nederland. Ofschoon de vrijmetselarij als zodanig „neutraal” is, vormt deze beweging in verschillende staten een belangrijke (achter de schermen werkende) factor op politiek gebied.

Beeldvorming. "Over geen groep worden zoveel en zulke onzinnige verhalen verteld en geruchten verspreid als over de vrijmetselaars," aldus een leerboek over geestelijke bewegingen en groepen[6]. Oorzaak is onder meer de geslotenheid van het genootschap en de strikte geheimhouding van de rituelen.

Bestrijding. Af en toe werden de vrijmetselaars en/of hun gedachtegoed fel bestreden. Een pauselijke encycliek van 1884 verwerpt de vrijmetselarij. Sinds het Tweede Vaticaanse Concilie (162-195) is de Rooms-Katholieke Kerk minder afwijzend.

Ex-vrijmetselaars. Er zijn vrijmetselaars die die vrijmetselarij de rug hebben toegekeerd en christen zijn geworden. Sommigen van hen hebben zich verenigd in Ex-Masons for Jesus.

Meer informatie

B. van Gelder en E.G. Hoekstra, Spoorzoeken in de bonte wereld van geloven en denken. Meulenhoff Educatief: 20e, geheel gewijzigde druk. Blz. 176-179.

Vrijmetselarij, nl.wikipedia.org.

www.EMFJ.org. Website van Ex-masons for Jesus, ex-vrijmetselaars die nu Jezus volgen. Enkele van hun onderwijzingen zijn te lezen in Uit Ex-Vrijmetselaars voor Jezus.

Bronnen

John Kooy (red.), Encyclopedie voor iedereen. Utrecht: W. de Haan N.V., 3e geheel herziene en uitgebreide druk 1937. Tekst van het artikel Vrijmetselarij is onder wijziging verwerkt op 9 mei 2020

W.J. Ouweneel, Domein van de slang; christelijke handboek over occultisme en mysticisme. Amsterdam: Buijten & Schipperheijn, 1978. Blz. 249-250.

B. van Gelder en E.G. Hoekstra, Spoorzoeken in de bonte wereld van geloven en denken. Meulenhoff Educatief: 20e, geheel gewijzigde druk. Blz. 176-179.

Voetnoten


  1. John Kooy (red.), Encyclopedie voor iedereen. Utrecht: W. de Haan N.V., 3e geheel herziene en uitgebreide druk 1937.
  2. W.J. Ouweneel, Domein van de slang; christelijke handboek over occultisme en mysticisme (Amsterdam: Buijten & Schipperheijn, 1978), blz. 249.
  3. Aangehaald in: B. van Gelder en E.G. Hoekstra, Spoorzoeken in de bonte wereld van geloven en denken. (Meulenhoff Educatief: 20e, geheel gewijzigde druk), blz. 177.
  4. Aangehaald in: W.J. Ouweneel, Domein van de slang; christelijke handboek over occultisme en mysticisme (Amsterdam: Buijten & Schipperheijn, 1978), blz. 250.
  5. B. van Gelder en E.G. Hoekstra, Spoorzoeken in de bonte wereld van geloven en denken. (Meulenhoff Educatief: 20e, geheel gewijzigde druk), blz. 178.
  6. B. van Gelder en E.G. Hoekstra, Spoorzoeken in de bonte wereld van geloven en denken. (Meulenhoff Educatief: 20e, geheel gewijzigde druk), blz. 176.