Waterbron: verschil tussen versies

Uit Christipedia
Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'Een '''waterbron''' is een plaats waar stromend water op natuurlijke wijze uit de bodem opwelt of ontspringt, en het verschijnend water zelf. Het bronwater komt uit...')
 
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 14: Regel 14:
Om de algemener betekenis van bron schijnt dit woord overdrachtelijk voor oorsprong in gebruik gekomen te zijn.
Om de algemener betekenis van bron schijnt dit woord overdrachtelijk voor oorsprong in gebruik gekomen te zijn.


Het beloofde land [[Kanaän (land)|Kanaän]] was “een goed land, een land van beken, bronnen en wateren, die in de dalen en op de bergen ontspringen” (Deut. 8:7). In de bijbel worden diverse waterbronnen en waterputten genoemd. In Eden ontsprong een rivier om de hof te bevochtigen (Gen 2:10-13). De Engel van de HEER trof Hagar aan bij een waterbron in de woestijn (Gen. 16:7). Mozes deed door een slag met zijn staf een bron ontspringen uit de rots. In Samaria was de bron van Jacob. Daar ontmoette de Heer Jezus een vrouw, met wie hij sprak over het water van de Geest des levens.<blockquote>''Joh 4:5 Hij kwam dan bij een stad in Samaria, Sichar geheten, dicht bij het veld dat Jakob zijn zoon Jozef had gegeven. En daar was de bron van Jakob. ''Joh 4:6 Jezus dan was vermoeid van de reis en ging zo bij de bron zitten. Het was ongeveer het zesde uur. ''Joh 4:7 Er kwam een vrouw uit Samaria water putten. Jezus zei tot haar: Geef Mij te drinken. ''Joh 4:8 (Want zijn discipelen waren weggegaan naar de stad om voedsel te kopen.) ''Joh 4:9 De Samaritaanse vrouw dan zei tot Hem: Hoe vraagt U die een Jood bent, van mij te drinken die een Samaritaanse vrouw ben? Want Joden hebben geen omgang met Samaritanen. ''Joh 4:10 Jezus antwoordde en zei tot haar: Als u de gave van God kende en Wie Hij is die tot u zegt: Geef Mij te drinken, dan zou u aan Hem hebben gevraagd en Hij zou u levend water hebben gegeven. ''Joh 4:11 De vrouw zei tot Hem: Heer, U hebt geen putemmer en de put is diep; waar hebt U dan het levende water vandaan? ''Joh 4:12 Bent U soms groter dan onze vader Jakob, die ons de put heeft gegeven en die er zelf uit heeft gedronken, en zijn zonen en zijn vee? ''Joh 4:13 Jezus antwoordde en zei tot haar: Ieder die van dit water drinkt, zal weer dorst hebben; ''Joh 4:14 maar ieder die drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst hebben; maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een bron van water dat springt tot in het eeuwige leven. ''Joh 4:15 De vrouw zei tot Hem: Heer, geef mij dat water, opdat ik geen dorst heb en ik niet meer hier kom om te putten.'''''''''''''''''''''' (TELOS)</blockquote>
Het beloofde land [[Kanaän (land)|Kanaän]] was “een goed land, een land van beken, bronnen en wateren, die in de dalen en op de bergen ontspringen” (Deut. 8:7). In de bijbel worden diverse waterbronnen en waterputten genoemd. In Eden ontsprong een rivier om de hof te bevochtigen (Gen 2:10-13). De Engel van de HEER trof Hagar aan bij een waterbron in de woestijn (Gen. 16:7). Mozes deed door een slag met zijn staf een bron ontspringen uit de rots. In Samaria was de bron van Jacob. Daar ontmoette de Heer Jezus een vrouw, met wie hij sprak over het water van de Geest des levens.<blockquote>''Joh 4:5 Hij kwam dan bij een stad in Samaria, Sichar geheten, dicht bij het veld dat Jakob zijn zoon Jozef had gegeven. En daar was de bron van Jakob. ''Joh 4:6 Jezus dan was vermoeid van de reis en ging zo bij de bron zitten. Het was ongeveer het zesde uur. ''Joh 4:7 Er kwam een vrouw uit Samaria water putten. Jezus zei tot haar: Geef Mij te drinken. ''Joh 4:8 (Want zijn discipelen waren weggegaan naar de stad om voedsel te kopen.) ''Joh 4:9 De Samaritaanse vrouw dan zei tot Hem: Hoe vraagt U die een Jood bent, van mij te drinken die een Samaritaanse vrouw ben? Want Joden hebben geen omgang met Samaritanen. ''Joh 4:10 Jezus antwoordde en zei tot haar: Als u de gave van God kende en Wie Hij is die tot u zegt: Geef Mij te drinken, dan zou u aan Hem hebben gevraagd en Hij zou u levend water hebben gegeven. ''Joh 4:11 De vrouw zei tot Hem: Heer, U hebt geen putemmer en de put is diep; waar hebt U dan het levende water vandaan? ''Joh 4:12 Bent U soms groter dan onze vader Jakob, die ons de put heeft gegeven en die er zelf uit heeft gedronken, en zijn zonen en zijn vee? ''Joh 4:13 Jezus antwoordde en zei tot haar: Ieder die van dit water drinkt, zal weer dorst hebben; ''Joh 4:14 maar ieder die drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst hebben; maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een bron van water dat springt tot in het eeuwige leven. ''Joh 4:15 De vrouw zei tot Hem: Heer, geef mij dat water, opdat ik geen dorst heb en ik niet meer hier kom om te putten.'' (Telos)</blockquote>
[[Bestand:Jacobs welput.jpg|geen|miniatuur|1024x1024px|''Jacobs welput bij Nabloes (Sichem). Foto gemaakt ca. 1898-1914.'']]
[[Bestand:Jacobs welput.jpg|geen|miniatuur|1024x1024px|''Jacobs welput bij Nabloes (Sichem). Foto gemaakt ca. 1898-1914.'']]
Dat de gebeurtenissen met betrekking tot een waterbron een geestelijke betekenis kunnen hebben, bewijst het [[Nieuwe Testament]]. De Israëlieten dronken van het water uit de door Mozes geslagen steenrots. Het water en de rots hebben een geestelijke, typologische  betekenis:<blockquote>''1Co 10:4 en allen dezelfde geestelijke drank dronken. (Want zij dronken uit een geestelijke steenrots die volgde; de steenrots nu was Christus.)'' (TELOS)</blockquote>
Dat de gebeurtenissen met betrekking tot een waterbron een geestelijke betekenis kunnen hebben, bewijst het [[Nieuwe Testament]]. De Israëlieten dronken van het water uit de door Mozes geslagen steenrots. Het water en de rots hebben een geestelijke, typologische  betekenis:<blockquote>''1Co 10:4 en allen dezelfde geestelijke drank dronken. (Want zij dronken uit een geestelijke steenrots die volgde; de steenrots nu was Christus.)'' (TELOS)</blockquote>

Versie van 24 jul 2022 20:50

Een waterbron is een plaats waar stromend water op natuurlijke wijze uit de bodem opwelt of ontspringt, en het verschijnend water zelf. Het bronwater komt uit een opening in de aarde te voorschijn. Stromend water wordt ook wel “levend water” genoemd.

Verwant met het begrip “bron” is het begrip “wel”. “Bron” heeft een meer algemene betekenis. Bij “wel” denkt men meer aan een voortdurend opborrelen uit de grond, bij waterbron aan een gemakkelijke gelegenheid om de vloeistof door scheppen enz. te verkrijgen. Van “wel” is “opwellen” en “opwelling” gevormd. “Wel” betekent het opkomen van water uit de diepte, uit de grond beneden het oppervlakte der aarde. Een welpomp is een toestel om het water van een wel opwaarts te voeren, om het welwater op te pompen. Het volgende gedicht “De welput” is van Ida Gerhardt:

De Welput

Doe de welpomp zingen
wat diep in de aarde sliep
ten dagelicht kwam springen
het klare water diep

(Ida Gerhardt)

Waterbron is alle verschijning van water uit de boezem der aarde, ook het water uit een meer verheven plaats, bijvoorbeeld een rotswand. Het water dat Mozes door de slag met zijn staf uit de steenrots deed te voorschijn komen, was een bron, maar geen wel. Hij deed een bron uit de steenrots ontspringen. Daarentegen zal men zeggen: “in die kelder is een wel”, geen “bron”.

Ook noemt men “wel” of “kwel” de plaats waar in de Nederlandse buitenpolders water uit den grond opgeperst wordt. De, meestal buitendijkse, landen die aan zo’n opwelling onderworpen zijn, dragen de naam van “kwelders”.

Om de algemener betekenis van bron schijnt dit woord overdrachtelijk voor oorsprong in gebruik gekomen te zijn.

Het beloofde land Kanaän was “een goed land, een land van beken, bronnen en wateren, die in de dalen en op de bergen ontspringen” (Deut. 8:7). In de bijbel worden diverse waterbronnen en waterputten genoemd. In Eden ontsprong een rivier om de hof te bevochtigen (Gen 2:10-13). De Engel van de HEER trof Hagar aan bij een waterbron in de woestijn (Gen. 16:7). Mozes deed door een slag met zijn staf een bron ontspringen uit de rots. In Samaria was de bron van Jacob. Daar ontmoette de Heer Jezus een vrouw, met wie hij sprak over het water van de Geest des levens.

Joh 4:5 Hij kwam dan bij een stad in Samaria, Sichar geheten, dicht bij het veld dat Jakob zijn zoon Jozef had gegeven. En daar was de bron van Jakob. Joh 4:6 Jezus dan was vermoeid van de reis en ging zo bij de bron zitten. Het was ongeveer het zesde uur. Joh 4:7 Er kwam een vrouw uit Samaria water putten. Jezus zei tot haar: Geef Mij te drinken. Joh 4:8 (Want zijn discipelen waren weggegaan naar de stad om voedsel te kopen.) Joh 4:9 De Samaritaanse vrouw dan zei tot Hem: Hoe vraagt U die een Jood bent, van mij te drinken die een Samaritaanse vrouw ben? Want Joden hebben geen omgang met Samaritanen. Joh 4:10 Jezus antwoordde en zei tot haar: Als u de gave van God kende en Wie Hij is die tot u zegt: Geef Mij te drinken, dan zou u aan Hem hebben gevraagd en Hij zou u levend water hebben gegeven. Joh 4:11 De vrouw zei tot Hem: Heer, U hebt geen putemmer en de put is diep; waar hebt U dan het levende water vandaan? Joh 4:12 Bent U soms groter dan onze vader Jakob, die ons de put heeft gegeven en die er zelf uit heeft gedronken, en zijn zonen en zijn vee? Joh 4:13 Jezus antwoordde en zei tot haar: Ieder die van dit water drinkt, zal weer dorst hebben; Joh 4:14 maar ieder die drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst hebben; maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een bron van water dat springt tot in het eeuwige leven. Joh 4:15 De vrouw zei tot Hem: Heer, geef mij dat water, opdat ik geen dorst heb en ik niet meer hier kom om te putten. (Telos)

Jacobs welput bij Nabloes (Sichem). Foto gemaakt ca. 1898-1914.

Dat de gebeurtenissen met betrekking tot een waterbron een geestelijke betekenis kunnen hebben, bewijst het Nieuwe Testament. De Israëlieten dronken van het water uit de door Mozes geslagen steenrots. Het water en de rots hebben een geestelijke, typologische  betekenis:

1Co 10:4 en allen dezelfde geestelijke drank dronken. (Want zij dronken uit een geestelijke steenrots die volgde; de steenrots nu was Christus.) (TELOS)

Meer informatie

Hugo Bouter, Ontmoetingen bij de bron. Gouda: Boeken om de Bijbel, zonder jaar. Pagina’s: 92. Over de bronnen en waterputten in de boeken van Mozes en hun typologische betekenis. ISBN: 9789070926151; ISBN10: 9070926156. Elektronische versie: download van OudeSporen.nl

Bronnen

In de eerste versie van dit lemma is in mei 2011 tekst gebruikt uit: Weiland & Landré, Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, bladzijde 416 s.v. Bron, Wel. Alsook tekst uit: Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908).