Zak: verschil tussen versies

Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'Een '''zak''' is in de Bijbel een middel om iets te bewaren of te vervoeren, of een kledingstuk ten teken van rouw of verootmoediging. De Israëlieten gebruikten,...')
 
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
Een '''zak''' is in de Bijbel een middel om iets te bewaren of te vervoeren, of een kledingstuk ten teken van rouw of verootmoediging.
Een '''zak''' is in de Bijbel een middel om iets te bewaren of te vervoeren, of een kledingstuk ten teken van rouw of verootmoediging.
[[Bestand:Zak als teken van rouw of berouw of zelfvernedering.jpg|miniatuur|De zak als teken van rouw, berouw of zelfvernedering.]]

De Israëlieten gebruikten, evenals de overige oosterse volkeren, en ook de Grieken en Romeinen, lederen zakken om daarin te bergen:
De Israëlieten gebruikten, evenals de overige oosterse volkeren, en ook de Grieken en Romeinen, lederen zakken om daarin te bergen:
* koren en andere levensbehoeften (Gen. 42: 27; Joz. 4: 4; 1 Sam. 10: 3),
* koren en andere levensbehoeften (Gen. 42: 27; Joz. 4: 4; 1 Sam. 10: 3),
Regel 6: Regel 6:
* melk (Richt. 4: 19)
* melk (Richt. 4: 19)
* wijn (Jer. 13: 12; Matth. 9: 16; Mark. 2: 22; Luk. 5: 87, 38)
* wijn (Jer. 13: 12; Matth. 9: 16; Mark. 2: 22; Luk. 5: 87, 38)
[[Bestand:Zak en berouw.jpg|miniatuur|De zak gedragen als teken van berouw.]]
Beide geslachten droegen ook ten teken van rouw en droefheid een grof zwart lijnwaad, dat zonder snede of plooien, als een zak om het lijf hing (Joël 1: 8; 2 Makk. 3: 15, 19; Esth. 4: 2; Gen. 37: 34; 2 Sam. 3: 81; 1 Kon. 20: 31; 21: 27; 2 Kon. 6: 30; 19: 1 vv.; Jona 3: 6; Ezech. 7: 18; Job 16; 15; Matth. 11: 21; Luk. 10: 13; Openb. 6: 12).
Beide geslachten droegen ook ten teken van rouw en droefheid een grof zwart lijnwaad, dat zonder snede of plooien, als een zak om het lijf hing (Joël 1: 8; 2 Makk. 3: 15, 19; Esth. 4: 2; Gen. 37: 34; 2 Sam. 3: 81; 1 Kon. 20: 31; 21: 27; 2 Kon. 6: 30; 19: 1 vv.; Jona 3: 6; Ezech. 7: 18; Job 16; 15; Matth. 11: 21; Luk. 10: 13; Openb. 6: 12).