Zak

Uit Christipedia

Een zak is in de Bijbel een middel om iets te bewaren of te vervoeren, of een kledingstuk ten teken van rouw of verootmoediging.

De zak als teken van rouw, berouw of zelfvernedering.

De Israëlieten gebruikten, evenals de overige oosterse volkeren, en ook de Grieken en Romeinen, lederen zakken om daarin te bergen:

  • koren en andere levensbehoeften (Gen. 42: 27; Joz. 4: 4; 1 Sam. 10: 3),
  • water (Gen. 21: 14, 15, 19),
  • melk (Richt. 4: 19)
  • wijn (Jer. 13: 12; Matth. 9: 16; Mark. 2: 22; Luk. 5: 87, 38)
De zak gedragen als teken van berouw.

Beide geslachten droegen ook ten teken van rouw en droefheid een grof zwart lijnwaad, dat zonder snede of plooien, als een zak om het lijf hing (Joël 1: 8; 2 Makk. 3: 15, 19; Esth. 4: 2; Gen. 37: 34; 2 Sam. 3: 81; 1 Kon. 20: 31; 21: 27; 2 Kon. 6: 30; 19: 1 vv.; Jona 3: 6; Ezech. 7: 18; Job 16; 15; Matth. 11: 21; Luk. 10: 13; Openb. 6: 12).

Sommigen willen dat het geen kleed in de vorm van een zak, maar de zak zelf, hetzij van kamelenhaar, hetzij van grof doek, was, die met geen gordel, maar met een knoop om de lendenen werd vastgemaakt. Men legde hem 's nachts niet af (1 Kon. 21: 27).

Profeten en boetpredikers droegen hem als een zinnebeeld van hun beroep (Jes. 20: 2; Matth 3: 4).

Bron

W. Moll, P. J. Veth, F. J. Domela Nieuwenhuis e.a., Bijbelsch woordenboek voor het christelijk gezin. Derde deel O – Z. Amsterdam: P.N. van Kampen, 1859. Tekst van het lemma Zaken is op 17 juni 2017 verwerkt.